Nieuwe uitdagingen voor de SP
Wordt het Ron Meyer of Sharon Gesthuizen? Alle ogen zijn gericht op de strijd om de opvolging van Jan Marijnissen als partijvoorzitter. Gezien de grote rol van Marijnissen bij de opbouw van de SP is dat niet gek. Maar een nieuwe partijvoorzitter gaat de stagnatie van de partij niet doorbreken en dat is wel de urgentste vraag voor het congres.
Helaas blijkt uit de congresstukken dat de partijleiding deze urgentie niet voelt. Volgens haar staat de partij er goed voor. ‘Politiek en ideologisch zijn we op orde. Organisatorisch en financieel zijn we solide. Inmiddels zijn we de grootste oppositiepartij in de Tweede Kamer, en de grootste partij op links. We besturen mee in steeds meer plaatsen, net als in de helft van de provincies.’
Maar de cijfers tonen een ander beeld. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 behaalde de SP 25 zetels. Een jaar later waren er voor het eerst meer dan 50.000 leden. Daarmee werd de partij zowel electoraal als qua ledental na het CDA en de PvdA de grootste. De verkiezingsoverwinning dwong CDA en PvdA zelfs om voor de bühne met de SP te onderhandelen over regeringsdeelname.
Op deze gloriedagen volgde een periode van stagnatie, die nog steeds voortduurt. Bij de Kamerverkiezingen van 2010 en 2012 haalde de partij slechts 15 zetels. Het aantal leden is ondertussen van 50.444 in 2009 teruggelopen naar 42.680 dit jaar. In de peilingen gaat het bovendien niet veel beter. Deze ontwikkelingen schreeuwen om een grondige evaluatie van de politieke koers.
Grootste op links
De partijleiding ontwijkt deze problemen door steeds te roepen dat de SP ‘de grootste op links’ is. De verschuivende verhoudingen binnen links de afgelopen jaren zijn namelijk helemaal niet te danken aan de groei van de SP, maar aan de verzwakking van de PvdA, waarbij de voormalige PvdA-stemmers vooral richting D66 vertrekken. Tegen deze achtergrond is het juist bijzonder verontrustend dat de SP niet weet te profiteren van de implosie van de PvdA. Voor dit probleem wordt in de congresstukken geen verklaring gegeven, sterker, het wordt niet eens als probleem erkend.
Waar problemen wel worden benoemd, worden ze gereduceerd tot organisatorische problemen. Het dalende ledental moet bijvoorbeeld worden tegengegaan met een ‘permanente campagne’. ‘Afdelingen stellen een eigen plan voor het maken van nieuwe leden, met een streefcijfer en een plan van aanpak’. Het is natuurlijk belangrijk dit soort zaken goed te organiseren, maar het dalende ledental is in de eerste plaats een politiek probleem dat om een politiek antwoord vraagt. Een permanente campagne gaat van de SP niet ‘over vijf jaar de grootste ledenpartij’ maken.
Het gebrek aan analyse van het politieke landschap zorgt ook voor onrealistische perspectieven. De partijleiding sluit met de volgende woorden af: ‘Nu meer en meer mensen de nadelen van het neoliberalisme inzien, nu iedereen heeft kunnen zien hoe desastreus de huidige bezuinigingspolitiek heeft uitgepakt voor de mensen en de economie, nu de SP zich nadrukkelijker dan ooit aandient als een brenger van hoop en vertrouwen in een betere toekomst, is het de tijd om door te zetten, en niet alleen de grootste op links te worden, maar de grootste van allemaal. Niemand die ons dan van die volgende stap kan afhouden: regeren op voorwaarden die we zelf mee bepalen. We gaan het doen!’
Onrealistisch
Nog los van de discussie óf socialisten zouden moeten deelnemen aan een regering, is het volstrekt onrealistisch te denken dat de SP daarvoor in het huidige politieke landschap in aanmerking komt. Dit heeft niet alleen te maken met de stagnatie van de SP zelf, maar ook met de verzwakking van links als geheel. In de peilingen kunnen SP, GroenLinks, PvdA en PvdD gezamenlijk slechts rekenen op 45 zetels. In dergelijke omstandigheden is het verstandiger je te richten op de opbouw van een linkse basis die de rechtse dominantie kan doorbreken, dan je blind te staren op ‘regeren op voorwaarden die we zelf meebepalen’.
Een dergelijke strategie vraagt van de SP ook actieve inmenging in debatten die de politieke agenda domineren. Dat de woorden ‘vluchtelingen’ en ‘racisme’ volledig ontbreken in de congresstukken is onbegrijpelijk. Uit onderzoek van peil.nl blijkt dat de PVV vooral kiezers weet te winnen van de VVD en de SP. Paradoxaal genoeg heeft de SP deze situatie zelf gecreëerd door het racisme van de PVV vrij spel te geven. Om rechts te bestrijden is het niet genoeg om ‘de partij te zijn van hoop op en vertrouwen in een betere toekomst.’ Deze houding beperkt bovendien de mogelijkheden van de SP om nieuwe groepen kiezers aan zich te binden. Dat geldt zowel voor voormalige PvdA-stemmers als voor migrantenjongeren in de grote steden.
Om de stagnatie te doorbreken is een grondige analyse nodig van het politieke landschap en van de eigen koers. De congresstukken die er nu liggen bieden hiervoor onvoldoende handvatten. Het is ook onwaarschijnlijk dat er tijdens het congres voldoende ruimte zal zijn om dat alsnog te doen. Het is aan de kritische leden en afdelingen om hier werk te maken, zowel tijdens als na het congres. Dat zal ook een gevecht met de partijtop betekenen over de discussiecultuur binnen de partij. Maar het is een gevecht dat gevoerd moet worden.
Werkgeverspartij
Het is daarom jammer dat deze uitdagingen overschaduwd worden door de verkiezingen voor de nieuwe partijvoorzitter. Dat komt onder andere doordat de keuze tussen vakbondsactivist Ron Meyer en Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen wordt gezien als een keuze tussen een activistische en een parlementaire koers. Maar de verschillen tussen beiden zijn minder groot dan ze lijken.
De activistische Meyer is sinds 2006 bijvoorbeeld ook voorzitter van de gemeenteraadsfractie van Heerlen. In die hoedanigheid stond hij aan de basis van een college met onder andere de neoliberalen van VVD en D66. Het is niet voor niets dat Meyer is voorgedragen door het zittende bestuur. Als hij wordt verkozen zal dat geen activistischer SP opleveren, maar een voortzetting van de huidige koers.
Wat dat betreft staat tegenkandidaat Gesthuizen kritischer tegenover de status quo binnen de SP. Ze wil dat de partij zich bijvoorbeeld meer gaat bezighouden met een thema als vluchtelingen en ziet het als een probleem dat de SP te veel een ‘witte-mannen-partij’ is. Het gevaar is echter dat de ‘verbreding’ waar zij voor staat zich hier niet toe beperkt. In een interview gaf ze onlangs bijvoorbeeld aan dat de SP ‘óók een werkgeverspartij’ is.
Dat is overigens niet nieuw. De SP noemt zichzelf al langer ‘de partij voor het MKB’ en het is onwaarschijnlijk dat Ron Meyer daar anders over denkt. Het laat zien dat geen van beide kandidaten een antwoord heeft op de problemen waarmee de SP wordt geconfronteerd. Kritische leden zullen daarom hun eigen antwoorden moeten formuleren. Maar het is de vraag of de ruimte om dergelijke ideeën te ontwikkelen binnen de SP bestaat.