Nieuwe sociale strijd: de bal ligt bij de FNV

FNV-voorzitter Ton Heerts riep onlangs op tot een nieuwe brede beweging tegen neoliberalisme. Zo’n beweging is noodzakelijk om verbeteringen af te dwingen. Maar om dat te bereiken zijn woorden niet genoeg – de strijd moet werkelijk worden gebundeld.
15 oktober 2015

Door Jeroen van der Starre

Er is een kleine opleving in sociale strijd in Nederland. Afgelopen maand gingen maar liefst 15.000 mensen in Amsterdam de straat op tegen de afbraak van de zorg. Het was daarmee de grootste vakbondsdemonstratie van de afgelopen jaren. Ook in andere sectoren wordt er actie gevoerd. Met name de metaalwerkers laten met stakingen van zich horen. Daarnaast loopt het conflict tussen de FNV en het Rijk over het loonruimteakkoord steeds verder op.

De opleving van sociale strijd komt niet uit de lucht vallen. In veel sectoren zitten werkenden al jaren op de nullijn – die vanwege de inflatie neerkomt op loonsverlaging – of met heel lage loonsverhogingen. Jarenlang was het verhaal dat iedereen moest inleveren en we allemaal moesten meebetalen aan de crisis. Nu het kabinet opschept over de beperkte economische groei van dit jaar, zien ook veel groepen werkenden eindelijk een kans verbeteringen af te dwingen.

Herstel

Herstel van de positie van werkenden is hard nodig. Het neoliberale offensief van de afgelopen dertig jaar en de economische crisis die daar overheen kwam hebben de ongelijkheid enorm vergroot. De groeiende rijkdom van een kleine elite is ten koste gegaan van de rest. De rechten van arbeiders zijn ingeperkt, sociale voorzieningen zijn afgebroken en lonen en uitkeringen zijn verlaagd.

Daarbij proberen rechtse partijen nu het vermogen van werkenden om terug te vechten te ondermijnen. De PVV riep bijvoorbeeld op de macht van vakbonden in te perken door het algemeen verbindend verklaren van cao’s te bemoeilijken. Dat zou de positie van werkgevers tijdens onderhandelingen over loon en arbeidsvoorwaarden versterken. De VVD ging daar afgelopen maand nog eens overheen door voor te stellen de vakbonden helemaal buitenspel te zetten in cao-onderhandelingen. Zij willen dat de ondernemingsraad – die niet alleen arbeiders vertegenwoordigt – deze rol overneemt.

Het rechtse project om de macht van de vakbonden in te perken komt ook duidelijk naar voren in de strategie van de regering in het conflict met de ambtenaren. Het kabinet sloot hierbij een loonruimteakkoord met een aantal kleine vakbonden. Vervolgens zette het de FNV, die meer leden heeft dan alle andere bonden bij elkaar, buitenspel. De uitkomst van het conflict over het loonruimteakkoord heeft dus veel grotere gevolgen dan enkel de inhoud van het akkoord zelf.

Maar ook die inhoud is schandalig. Na vier jaar nullijn komt er een loonsverhoging van 5 procent over twee jaar. Dit dicht niets van het gat dat de afgelopen jaren is gecreëerd. Bovendien wordt de loonsverhoging niet betaald door de baas, namelijk de staat, maar deels uit de pensioenpot van de arbeiders zelf. De loonsverhoging is zo een sigaar uit eigen doos.

Sigaar uit eigen doos

De FNV heeft de kosten van deze sigaar laten doorrekenen. FNV-vicevoorzitter Ruud Kuin zei: ‘Afhankelijk van het inkomen, krijgt iemand die nu 25 is later tussen de 2.762 en 6.703 euro minder pensioen per jaar.’ Bovendien heeft het pensioenfonds ABP 2,8 miljoen leden – bijna één op de vijf volwassenen in Nederland is lid – maar van die leden is lang niet iedereen rijksambtenaar (geweest). Zo laat de regering andere werkenden en gepensioneerden meebetalen aan de loonsverhoging van haar eigen personeel.

Het loonruimteakkoord vormt dus zowel een bedreiging voor de macht van de vakbond als voor de pensioenen van bijna drie miljoen mensen. Nu het kort geding van de FNV tegen het akkoord is afgewezen, wordt het tijd voor hardere acties om het akkoord van tafel te vegen. De opleving van sociale strijd biedt hiervoor een goede basis. Een deel van de FNV lijkt zich te realiseren dat ze de strijd moet aangaan om de belangen van haar leden te behartigen. Op die manier kan de vakbeweging in de praktijk laten zien wat haar waarde is.

FNV-voorzitter Ton Heerts riep onlangs op tot een ‘nieuwe beweging tegen het neoliberale beleid’ en slaat daarmee de spijker op zijn kop. Als we willen dat de levens van gewone mensen verbeteren, zullen we het neoliberale project om de rijken te verrijken over de rug van de armen en werkenden moeten stoppen. ‘Wij als FNV gaan de nieuwe sociale strijd aan om de aanval op werknemersrechten te keren.’

Dat is precies wat de FNV te doen staat. Het is daarom bemoedigend dat de FNV onderdeel is van een coalitie van verschillende maatschappelijke en politieke organisaties die oproepen voor de demonstratie tegen het TTIP-verdrag op 10 oktober in Amsterdam. Het ziet ernaar uit dat daar duizenden mensen zich zullen uitspreken tegen het neoliberale vrijhandelsakkoord. Maar op andere terreinen trekt de FNV nog niet de logische conclusie uit de woorden van Heerts.

Na het succes van de Red de Zorgdemonstratie, zijn er bijvoorbeeld geen nieuwe momenten aangekondigd, waardoor niet wordt voortgebouwd op het momentum. De acties rond het loonruimteakkoord worden nog te veel beperkt tot de rijksambtenaren, terwijl de rest van de gedupeerden slechts wordt opgeroepen te stemmen in een referendum. Aan de actiebereidheid ligt het niet. Voor veel mensen is de maat vol. Als we echter willen dat er een echte brede strijdbeweging tegen neoliberalisme komt, wordt het tijd dat deze bereidheid wordt omgezet in organisatie en mobilisatie. Die bal ligt bij de FNV.

Vanmorgen staakte het openbaar vervoer in Amsterdam en Utrecht tegen de verslechtering van de pensioenen. ‘We zijn begonnen met waarschuwingsacties. Doordat het kabinet weigert om de zorgen van mensen serieus te nemen, gaan onze leden nu hardere acties voeren’, zei Ruud Kuin deze week in Het Parool.