Niets te verwachten van universiteitsbesturen
Foto: Bezetting Radbout Universiteit, in de jaren zeventig.
Door Stas Uittenbogaard en Max van Lingen
De afgelopen jaren hebben universiteitsbesturen steeds de weg van het overleg gekozen als reactie op bezettingen. Dit hing samen met een poging vanuit de universiteitsbesturen om te doen alsof ze aan dezelfde kant als de studenten stonden. In Nijmegen werd er echter geweigerd om te praten en stuurde het College van Bestuur binnen enkele uren de politie op de studenten af. De plannen van de VSNU en het optreden van het College van Bestuur in Nijmegen laten zien dat studenten moeten vertrouwen op eigen kracht om een studentenbeweging op te bouwen.
Deze les is echter nog lang niet bij iedereen aangekomen. Zo schreef de voorzitter van de Nijmeegse studentenvakbond AKKU een stuk op persoonlijke titel waarin hij de bezetters ervan beschuldigde het verkeerde doelwit te hebben uitgekozen. Oud-LSVb-voorzitter Lisa Westerveld reageerde instemmend: ‘Juist nu wil je dat CvB en studenten het met elkaar eens zijn en samen een strategie bedenken om de plannen van dit kabinet tegen te houden.’ De wens lijkt hier vooral de vader van de gedachten. Tot een gezamenlijke strategie komen met een groep die net een mes in je rug heeft gestoken is een illusie.
De VSNU vindt namelijk dat er meer dan genoeg hoogopgeleiden zijn in Nederland. Ze willen daarom een acute stop van de groei van het aantal studenten. Dit moet worden bereikt door afschaffing van de basisbeurs. Jongeren zonder rijke ouders zullen zich kapot moeten lenen via een leenstelsel, waarbij de VSNU de pretentie dat een dergelijk leenstelsel ‘sociaal’ zou kunnen zijn al heeft opgegeven. De 3000 euro boete wordt in het VSNU-‘alternatief’ niet afgeschaft, maar vergroot: de VSNU wil het collegegeld voor 44% van de studenten verhogen. Het verschil met de kabinetsplannen is dat het geld gaat naar de universiteit in plaats van de staatskas.
Maar hoewel de VSNU aanvankelijk stelling nam tegen de gevolgen die de bezuinigingen voor docenten zouden hebben, is het tekenend dat de organisatie hun ‘alternatief’ uitwerkte in een vijf-sterrenhotel in Parijs. De universiteitsbesturen zijn door hun verkeerde prioriteitstelling medeplichtig aan de ontslagen die door de bezuinigingen worden veroorzaakt. De scheidslijn in de strijd voor beter hoger onderwijs loopt wat dat betreft tussen de regering en de universiteitsbesturen, die beide willen bezuinigen op studenten door de studiefinanciering af te schaffen en collegegeld te verhogen, en studenten en docenten, die gezamenlijk zouden moeten strijden voor vijfsterrenonderwijs.
De vraag is vervolgens hoe we die strijd vormgeven. De demonstratie van 21 januari liet zien dat het onderwerp onder studenten wel degelijk leeft. Er is dus potentie voor een studentenbeweging die de strijd aangaat. Tegelijkertijd zagen we dat de regering niet bepaald onder de indruk was van de manifestatie. Dat betekent dat er naar andere methoden moet worden gezocht die inderdaad de boel meer op het spits drijven. Het gaat hierbij om het opbouwen van de druk op de regering en op de universiteitsbesturen om hun problemen niet op studenten en docenten af te wentelen. Wat we nodig hebben is een studentenbeweging die op lokaal en nationaal niveau de strijd aan durft te gaan met de dubbele vijand van regering en universiteitsbesturen en die staat is de andere belangrijke groep in academia, docenten, mee te trekken door voorbeelden te stellen.
Wat dat betreft zijn de Nijmeegse studenten die het heft in eigen handen namen een voorbeeld voor studenten in heel het land. Dat de bezetting mislukte had vooral te maken met de veranderde houding van het Nijmeegse College van Bestuur ten opzichte van eerdere bezettingen. Strijd is een leerproces en het mislukken van de bezetting is een belangrijke les voor actieve studenten: vertrouw niet op universiteitsbesturen die op zijn hoogst een onbetrouwbare bondgenoot zijn. De weg van samenwerking met de VSNU is een doodlopende weg die er enkel toe leid dat we onderhandelen over de wijze waarop onze rechten worden afgepakt.
In plaats daarvan moeten we op eigen kracht vertrouwen én onszelf verenigen met bijvoorbeeld docenten om de bezuinigingsaanvallen te weerstaan. Verschillende politieke en studentenorganisaties uit het gehele land hebben dan ook de handen ineen geslagen om op dinsdag 12 april opnieuw te gaan demonstreren in Den Haag. Dat zal een belangrijk moment zijn om aan de regering te laten merken wat studenten van de bezuinigingen vinden, maar dergelijke demonstraties helpen alleen als ze gecombineerd worden met acties op lokaal niveau. Wat dat betreft is de moed van de studenten in Nijmegen een lichtend voorbeeld.