Niets sociaals aan schuldenstelsel

De vermeende ‘onderwijspartijen’ GroenLinks en D66 hebben samen met de regering een akkoord bereikt over de invoering van een zogenoemd ‘sociaal leenstelsel’. Wie denkt dat dit stelsel daadwerkelijk sociaal is, komt echter bedrogen uit.
3 juni 2014

Het verdwijnen van de basisbeurs betekent dat studenten zich nog dieper in de schulden moeten steken. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zal de gemiddelde studieschuld na invoering van het leenstelsel stijgen tot ongeveer 21.000 euro. Volgens het CPB zullen sommige studenten hierdoor een hogere bijdrage van hun ouders gaan krijgen.

Maar wie niet het geluk heeft bij rijke ouders te kunnen aankloppen, zal nog meer moeten gaan werken. Dit terwijl de gemiddelde student naast haar of zijn voltijdsstudie inmiddels al 13 uur per week werkt.

Ook uit een onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken blijkt dat de plannen desastreuze gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van hoger onderwijs. ‘Van de huidige bachelorstudenten zou 31 procent geen master meer doen, van de huidige hbo-studenten die dit van plan is, ziet zelfs 50 procent hiervan af. Tien procent van de studenten zou überhaupt niet aan een studie beginnen.’

Voor Halbe Zijlstra, fractievoorzitter van de VVD, is dit geen probleem. Hij verklaarde tegenover de NOS: ‘Ik vind het belangrijk dat we onderwijsgeld uitgeven aan onderwijs, de kwaliteit van onderwijs.’ De overheid draagt volgens Zijlstra geen verantwoordelijkheid voor de toegankelijkheid van het onderwijs.

Door in te stemmen met het akkoord gaan GroenLinks en D66 mee in deze logica. Studeren wordt daarmee vooral iets voor de rijken, met dank aan D66 en GroenLinks.

Beide partijen proberen het akkoord aan hun achterban te verkopen door te wijzen op de compensatieregeling voor arme studenten. Daarmee gaan ze eraan voorbij dat het leenstelsel er zonder hun instemming helemaal niet zou zijn gekomen. Bovendien weten we uit het verleden dat dergelijke douceurtjes meestal geen lang leven beschoren zijn.