Niet overtuigen maar afdwingen – hoe bouwen we tegenmacht op?

De repressie bij de A12-blokkade en de strijd om Lützerath onderstrepen dat de klimaatbeweging nog een lange weg te gaan heeft. De oriëntatie op het overtuigen van politici loopt dood, net als het perspectief op ‘eco-sabotage’. Het komt erop aan duurzame sociale tegenmacht op te bouwen.
7 april 2023

In hun artikel ‘Wat de klimaatbeweging moet leren van Lützerath’ op Jacobin blikken Johannes Bosse en Lucas Wermeier terug op de lessen van Lützerath. Dat dorp werd gesloopt om plaats te maken voor de uitbreiding van de bruinkoolmijn van RWE. De auteurs concluderen dat de klimaatbeweging de focus moet verleggen van proberen de politiek te overtuigen om daadkrachtig klimaatbeleid te voeren, naar het opbouwen van tegenmacht. Aangezien Bosse en Wermeier in Duitsland actief zijn blijft de manier waarop tegenmacht kan worden opgebouwd nog redelijk abstract in hun artikel, maar is het absoluut noodzakelijk dit vraagstuk te vertalen naar de Nederlandse context.

Bosse en Wermeier stellen dat klimaatactivisten de argumenten wel op orde hebben, maar dat die er niet toe doen als de winsten van het kapitaal in het geding zijn. Fridays for Future, dat in Duitsland enorme massamobilisaties weet te organiseren en hiermee het publieke debat heeft veranderd, verwart volgens de schrijvers toegang tot macht met macht an sich. Deze dynamiek is ook in Nederland herkenbaar: sommige activisten geloven dat regeringsleiders tot inzicht kunnen komen als er maar genoeg demonstraties, burgerlijke ongehoorzaamheidsacties, media-aandacht en gesprekken met politici plaatsvinden.

Politiek

Ook in Nederland zien we dat de politiek er alles aan doet om het bedrijfsleven een hand boven het hoofd te houden. Eind februari blokkeerde het kabinet een wet die grote bedrijven verplicht om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Volgens die wet moeten bedrijven ‘rekenschap geven van de wereld om hen heen, van hun impact op het klimaat tot het uitbannen van kinderarbeid’.

Baggerbedrijf Boskalis dreigde vanwege het wetsvoorstel uit Nederland te vertrekken. De wet zou ‘oneerlijk’ zijn, omdat wetgeving in andere landen minder streng is. Boskalis maakt zich op meerdere plekken in het mondiale Zuiden schuldig aan de verwoesting van leefgebieden en gemeenschappen. Vlakbij Makassar winnen zij bijvoorbeeld zand waarmee de haven van de stad wordt uitgebreid. Dat tast visgronden aan, waardoor het onmogelijk wordt voor lokale vissersgemeenschappen om nog in hun dagelijks levensonderhoud te voorzien. Dat het kabinet nu op de rem trapt, heeft niet te maken met de argumenten van Boskalis, maar met diens economische macht.

Het is dan ook begrijpelijk dat veel klimaatactivisten de conclusie trekken dat wij ons niet meer aan de wet kunnen houden en dat wij ons meer op sabotage moeten focussen. Andreas Malm stelt bijvoorbeeld dat saboteurs een ‘radicale flank’ van de beweging kunnen worden. Het probleem met dat soort acties is dat ze in het geheim door een kleine minderheid worden gevoerd en dat ze de staat de gelegenheid bieden om de klimaatbeweging als geheel te criminaliseren en nog meer repressieve maatregelen op te werpen. De preventieve arrestaties van XR activisten die actief zijn bij de A12-blokkades zijn hier een voorproefje van.

Een effectieve klimaatbeweging moet verschillende vormen van verzet aan elkaar weten te koppelen zodat ze elkaar kunnen versterken. We hebben een strategie nodig om een massabeweging te bouwen die op allerlei niveaus in de samenleving geworteld is en massale mobilisaties kan combineren met burgerlijke ongehoorzaamheid.

Werkvloer

Vooral op de werkvloer zijn er nog grote stappen te zetten. Er worden al jarenlang acties gevoerd tegen de grote vervuiler Schiphol. Maar wat de wilde stakingen van het bagagepersoneel deze zomer lieten zien, is dat echte macht op de werkvloer ligt. Een wilde staking van 150 afhandelaars leidde tot het annuleren van 110 vluchten. Zoveel vliegtuigen hebben de klimaatacties op de luchthaven niet aan de grond weten te houden.

Het klinkt natuurlijk als heel wat: ‘tegenmacht opbouwen, beginnend op de werkvloer.’ Het is ook begrijpelijk dat dit wellicht een beetje eenzaam kan voelen. Op een actie ben je met allerlei gelijkgestemden wat kracht geeft, maar op de werkvloer kan je je in eerste instantie nog alleen voelen: je begint (doorgaans) niet met een grote staking zoals op Schiphol, maar met kleine stappen, door met collega’s in gesprek te gaan over de klimaatcrisis, daaromheen actie organiseren om netwerken op te bouwen.

Een goed voorbeeld van hoe hiermee te beginnen is de petitie van gemeenteambtenaren in Amsterdam die inmiddels meer dan 1200 keer is ondertekend. Daarin geven zij aan ontevreden te zijn over het Amsterdamse klimaatbeleid. Met de petitie an sich zal niet ineens het hele klimaatbeleid van de gemeente overhoop worden gegooid, maar het biedt wel de gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan over de klimaatcrisis, te organiseren en de werkgever te dwingen tot verandering.

Als de eisen niet worden ingewilligd en de ambtenaren actiebereid zijn, kan dat bovendien het beginpunt zijn van verdere acties. In december kwamen 200 ambtenaren samen in een bijeenkomst over hun rol in de aanpak van de klimaatcrisis. Tegelijkertijd waren de ambtenaren ook verwikkeld in een strijd voor een betere cao. De petitie en de cao-strijd werden niet aan elkaar verbonden, terwijl dit een uitstekende gelegenheid zou zijn. Als de FNV stelt zich hard te maken voor een rechtvaardige klimaattransitie, dan moet zij ook de verantwoordelijkheid nemen om met werknemers het gesprek aan te gaan over hoe de strijd voor betere werkomstandigheden gekoppeld kan worden aan eisen over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de werkgever.

Druk

Maar daarvoor is druk vanuit de klimaatbeweging nodig. Het is voor klimaatactivisten dan ook belangrijk om de ambtenaren te ondersteunen in hun strijd voor betere werkomstandigheden en hierin het gesprek te blijven aangaan over de mogelijkheid om ook verandering af te dwingen op het gebied van een rechtvaardig klimaatbeleid. Veel klimaatactivisten zijn zelf ook werkend en staan in dagelijks contact met collega’s. We moeten de FNV meer bewegen om in kaart te brengen wat de gevolgen van de klimaatcrisis zijn per sector en dit weten te koppelen aan cao-strijd.

Een ander concreet voorbeeld is de actie die door Fossielvrij NL, Milieudefensie en Extinction Rebellion NL wordt georganiseerd rond de aandeelhoudersvergadering van de ING. ING is een enorm smerige bank die gigantische investeringen doet in fossiele projecten. ING was met 9,1 miljard euro de grootste Nederlandse kredietverlener van de energiesector in de afgelopen drie jaar. Daarvan ging 75 procent naar fossiel. De klimaatgroepen slaan nu de handen ineen om op 23 en 24 april acties rond de vergadering te organiseren.

Ook worden er connecties gemaakt met werknemers bij de ING. Wellicht kunnen werknemers de roep om het stoppen met fossiele investeringen steunen. Klimaat en lonen gaan beiden om een leefbare toekomst voor werkenden. Het wordt al helemaal interessant als de klimaatbeweging de ING werknemers kan ondersteunen in hun strijd voor een betere cao, door bijvoorbeeld de handen ineen te slaan op de actiedag en een werkonderbreking te organiseren, op deze manieren laten we echt zien dat klimaatstrijd klassenstrijd is en andersom.