Niet ons volkslied
Door Jens Appelo
In de weken sinds quarterback Colin Kaepernick begon te weigeren op te staan voor het Amerikaanse volkslied hebben tientallen zwarte atleten hun solidariteit getoond door een vergelijkbaar gebaar te maken.
De reden voor het protest was vanaf het begin duidelijk: ‘Ik ga niet opstaan en mijn trots tonen voor een vlag van een land dat zwarte en gekleurde mensen onderdrukt’, sprak Kaepernick in de kleedkamer de journalisten toe. Welhaast onbestraft racistisch politiegeweld is, voornamelijk dankzij de Black Lives Matter-beweging, in de afgelopen jaren steeds meer onder de aandacht gebracht.
Niet iedereen knielde, zoals Kaepernick. Een aantal spelers protesteerde tijdens de opening van de wedstrijd met een geheven vuist (al dan niet in zwarte handschoen) – een duidelijke verwijzing naar het wereldberoemde beeld van Tommie Smith en John Carlos, die tijdens de Olympische Spelen in 1968 hetzelfde deden. Destijds, slechts maanden nadat Martin Luther King was vermoord, werd het hen zacht gezegd niet in dank afgenomen. Voor Kaepernick – en voor de mensen die hem in zijn protest volgden – geldt dit bijna veertig jaar later evengoed.
Wellicht zeggen de reacties van de Amerikanen op het stille protest meer dan het protest zelf. Het laat bijvoorbeeld blijken hoezeer men de vlag en het volkslied associeert met het leger en, derhalve, met Amerikaans imperialisme. Hoewel het evident is dat Kaepernicks protest draait om het institutionele racisme binnen Amerika, wordt hij van meerdere kanten beschuldigd van disrespect of zelfs ‘veteranenhaat’. Trots op het leger – of het nu voor een legitieme zaak vecht of niet – wordt in de Verenigde Staten van eenieder geëist.
Verder regende het in de VS de afgelopen weken holle steunbetuigingen. De meeste mediapersoonlijkheden en columnisten durven niet verder te gaan dan het steunen van Kaepernicks recht om te demonstreren, maar bekritiseren wel graag de manier waarop hij het deed. Hier staan de kranten en nieuwssites dan ook vol mee, terwijl het probleem dat Kaepernick aankaart nog altijd onbestreden blijft.
Dit probleem, het door en door racistische Amerika, wordt natuurlijk ook duidelijk uit de reacties. Presidentskandidaat Donald Trump verwoordde een breed gesteund sentiment: ‘Misschien moet hij een land zoeken dat hem beter schikt.’ De gelijkenis met Ruttes ‘pleur op’ springt in het oog: zowel in Nederland als de VS vindt rechts het idee normaal dat niet-witte mensen minder recht op burgerschap hebben dan witte.
Het protest van de Amerikaanse atleten is zeer moedig. American football is, ondanks dat er veel zwarte spelers meedoen, een door wit gedomineerde ruimte: de spelers zijn afhankelijk van het loon en de sponsoring van de witte hogere klassen. Kaepernicks protest houdt hier geen rekening mee. In de beklemmende patriottische sfeer was de golf van verontwaardiging te verwachten.
Maar dat wat Kaepernick aankaart, structureel geweld tegen minderheden, is belangrijker dan de gevoelens van witte bazen, sportfans en invloedrijke columnisten. Het sentiment wordt dan ook steeds breder gedragen.
In het universitaire football zien we steeds meer steunbetuigingen, knielende mensen en geheven vuisten. Ook tennisser Serena Williams heeft kortgeleden een bericht op Facebook geplaatst waarin zij zich uitlaat over het gevaar van zwart zijn in Amerika. Basketballer LeBron James, die zich door middel van een shirt al eerder uitte over politiegeweld, sprak ook over zijn angsten voor zichzelf en zijn kinderen.
De solidariteit groeit onder zwarte beroemdheden. Schrijfster Ijeoma Oluo verwoordt het treffend: ‘Dit is wat team spirit betekent als je verder kijkt dan de jerseys.’