Niet belediging is het probleem maar racisme

Naar aanleiding van de aanklacht van Erdogan tegen de Duitse cabaretier Jan Böhmermann is de discussie over de vrijheid van meningsuiting voor de zoveelste keer losgebroken. Racisten als Hans Teeuwen en Annabel Nanninga grijpen deze herhaling aan om te poseren als verdedigers van het vrije woord en om racisme als enige echte vorm van vrije meningsuiting neer te zetten.
4 mei 2016

Antiracisten spreken zich vaak uit tegen ‘belediging’ en voor ‘fatsoen’. Maar doordat belediging het uitgangspunt is, raakt de discussie meteen gejuridiseerd, belediging is immers strafbaar. De discussie gaat vervolgens over wat je wel of niet mag zeggen, wat de racisten uitnodigt om steeds verder te gaan, wild met de vlag van de ‘vrijheid’ te zwaaien, maar zonder inhoudelijk tegengesproken te worden – of het waar is wat ze zeggen is namelijk niet relevant.

Maar het tweede probleem met de focus op ‘beledigen’ en is dat belediging geen relevant criterium is. Een racist kan zich best beledigd voelen als hij een racist of zelfs maar ‘wit’ wordt genoemd. Nou en?

Het probleem met figuren als Teeuwen is niet dat hun uitspraken beledigend zijn. Het probleem is dat ze onderdeel vormen van een hetze tegen moslims en migranten die al ruim 15 jaar intensief wordt gevoerd. Dat racisme heeft gevolgen die vele malen tastbaarder en ernstiger zijn dan slechts ‘gekwetst’ worden, zoals arbeidsmarktdiscriminatie, minder kansen in het onderwijs, uitsluiting en geweld, soms met dodelijke afloop..

Door belediging en fatsoen als uitgangspunt te nemen blijft de kern van het probleem onderbelicht en worden de racisten zelfs gelegitimeerd. Hun gebrek aan fatsoen is wel de minste van hun zonden.

Antiracisten zouden niet voor een verbod op meningen of uitingen moeten zijn – zelfs als ze racistisch zijn. De roep om een verbod helpt de racisten alleen maar om in hun geliefde slachtofferrol te kruipen, terwijl het niet effectief is om racisme te bestrijden. Omdat racisme een maatschappelijk probleem is, moet het maatschappelijk worden bestreden: niet via het recht, maar door acties te voeren, argumenten te weerleggen en solidariteit te smeden. Dat begint met het erkennen van het werkelijke probleem.