Neoliberalisme en opstand in Ethiopië

Minister Ploumen liet weten in de media bezorgd te zijn over de situatie van de Nederlandse boeren in Ethiopië, nadat verschillende kwekerijen, waaronder vier Nederlandse, waren aangevallen door opstandige Ethiopiërs uit Oromiya, het gebied van de Oromo-bevolking.
8 september 2016

Door Thomas Keulemans

De media schetsen een beeld waarin de bedrijven het slachtoffer lijken van een nationaal en plaatselijk conflict, maar achter de sluiers van deze slachtofferrol blijkt de situatie het onvermijdelijke gevolg van een neoliberaal en onderdrukkend systeem.

Volgens Nederlandse media zijn de recente opstanden te verklaren door het overheidsplan om de grenzen van de hoofdstad Addis Ababa stevig uit te breiden als gevolg van de enorme groei van de stad. Maar dit is slechts een aspect: het is het gevolg van een veel groter geheel van onrecht dat al tientallen jaren plaatsvindt.

De staat heeft elke opstand van de Ethiopiërs, voornamelijk studenten en boeren, met harde hand neergeslagen. Sinds november vorig jaar werden vierhonderd mensen doodgeschoten en tienduizenden opgepakt. De rol van de Nederlandse bedrijven is niet gering. Met een beleid dat vooral de rijken rijker maakt, profiteren zij van het uitbuiten van een arme bevolking.

Impact

De bedrijven waarover wordt gesproken hebben een grote impact. Ethiopië is een van de armste landen in Afrika en ondervindt momenteel hongersnoden en droogte. Naast de ruim 18 miljoen mensen die volledig afhankelijk zijn van hulp en de reeds 400.000 ondervoede kinderen, heeft ook het vee niet voldoende water en voedsel om te overleven.

In schril contrast met deze barre en inhumane leefomstandigheden staat de situatie van bedrijven zoals Sher, een Nederlandse rozenkwekerij die een groot deel van de toch al schaarse middelen voor zich opeist en daardoor floreert. De eigenaar, de familie Barnhoorn, staat in de Quote 500 met een geschat vermogen van 200 miljoen.

Dit bedrijf, ter grootte van 1000 voetbalvelden en een productie van 1.2 miljard rozen per jaar, verbruikt alleen al 5 tot 10 liter water per roos (6-12 miljard liter per jaar). Dit water haalt Sher uit het nabij gelegen meer – de levensader van de plaatselijke bevolking – dat het achterlaat met een laag waterpeil en vol chemicaliën en bestrijdingsmiddelen. Mensen die van noodhulp afhankelijk zijn, moeten daarentegen blij zijn met de 20 liter water waar zij 4 tot 5 dagen per huishouden (met niet zelden meer dan 5 mensen) op moeten overleven.

Ouderwets imperialisme

Er lijkt hier dus sprake te zijn van een geval van ouderwets imperialisme: de Europeanen vestigen zich met het oog op economisch gewin in Afrika, waar ze de middelen en mensen uitbuiten ter maximalisatie van de winst. Deze keer gebeurt dat echter onder het mom van economische groei en achter de façade van fairtrade-keurmerken. Waar het claimt de bevolking te helpen en de economie te stimuleren, door bijvoorbeeld banen te bieden aan de bevolking, kaapt het in feite de middelen voor het overleven van de bevolking weg.

Het werk dat zij mensen bieden, komt niet voort uit een gevoel van medeleven en compassie, maar uit winstzucht. Daarbij maken zij zich schuldig aan landjepik en het uitbuiten van lokale grondstoffen. Doordat de productie van de rozen zo veel middelen vereist, blijft er niets over voor de mensen om te overleven: landbouw is niet mogelijk en door de schaarste worden voedsel en huur ontzettend duur.

Hierdoor zien de mensen zich gedwongen te migreren naar de stad, of naar plaatsen waar grote bedrijven zich hebben gevestigd, om werk te zoeken. Dit werk vinden zij uitgerekend bij de bedrijven zoals Sher die deze oneerlijke situatie grotendeels creëren. Voor de bevolking is er dus geen andere uitweg dan het meewerken in dit onrechtvaardige systeem.

Hoewel dit gebeurt onder het mom van economische groei en welvaart voor de bevolking, gaat het geld niet naar de Ethiopiërs zelf. De winst wordt vooral in Europa gemaakt. Er wordt wel geinvesteerd in infrastructuur en constructie, maar de de keerzijde is dat de armoede toeneemt en de kloof tussen arm en rijk groeit. De 42 Sher-werknemers in Nederland verdienen samen 3.3 miljoen euro; de 9.664 Ethiopische werknemers verdienen samen 2.5 miljoen – 29 euro per maand.

Duidelijk is dat de buitenlandse investeerders niet naar het land komen om de armen te helpen, maar om hun eigen winsten te vergroten. Belastingontwijking en slechte lonen worden hiervoor niet geschuwd. Het resultaat is dat uiteindelijk de bevolking benadeeld wordt door deze zogenaamde ‘groei’, niet bevoordeeld.

Het gevolg is de directe acties van de bevolking die zich zowel keren tegen de regering als tegen de buitenlandse bedrijven. Minister Ploumen benadrukt daarentegen dat het interne conflict in Ethiopië al langer loopt, maar dat de Nederlandse bedrijven daar buiten zouden staan. ‘De bedrijven hebben doorgaans goede contacten in de gemeenschap, dus ik denk dat ze verrast zijn dat ze nu doelwit zijn geworden.’

Ironisch

De bedrijven zijn nu, onder andere door de vernieling van pomphuizen, afhankelijk van noodvoorzieningen en de regen. Dat juist dit als een probleem wordt gezien, is behoorlijk ironisch: de bevolking zit namelijk altijd met een watertekort als gevolg van de industrieën. Dit is precies de reden voor de aanvallen op deze bedrijven, die moeten worden gezien als een teken dat de bevolking het niet langer pikt. De westerse media draaien echter met hun vertekende, eurocentrische beeld de rol van onderdrukker en onderdrukte om.

De oorzaak die de media noemen, namelijk het vermoeden van de bevolking dat deze bedrijven ‘banden zouden hebben met de overheid’, verhult de werkelijke, dieper gewortelde problematiek. De oorzaak is niet een intern of nationaal conflict, maar een fundamenteel en wijdverbreid kapitalistisch systeem.

Het werkelijke probleem is dan ook te lezen in de woorden van de Nederlandse minister, die – nota bene als lid van de Partij van de Arbeid – kant kiest voor de grote bedrijven die floreren door een neoliberaal, imperialistisch systeem dat minderheden onderdrukt. Het lijden van een al tijden onderdrukte groep mensen wordt genegeerd en de Nederlandse bedrijven worden geromantiseerd.

Het is precies deze imperialistische en egoïstische opstelling die zorgt dat de Ethiopische bevolking het neoliberale systeem zat is en in opstand is gekomen om zich te emanciperen uit hun onmenselijke en onleefbare situatie.

Zie voor meer informatie deze uitzending van Zembla.