Negeren of tegenspreken? Fascisten moet je bestrijden als de ziekte
Deze week kwam FvD-parlementariër Van Houwelingen in opspraak nadat hij D66’er Sjoerd Sjoerdsma bedreigde: ‘uw tijd komt nog wel’. Sjoerdsma zou voor een ‘tribunaal’ moeten verschijnen wegens diens ‘misdaden’. Niet lang daarna volgde PVV’er Gidi Markuszower, die vond dat er ‘tribunalen’ moesten komen voor de verantwoordelijken voor het ‘misdadige’ migratiebeleid. Het leidde tot een discussie over hoe om te gaan met dergelijk ‘onbehoorlijk’ gedrag.
Maar de fascistische retoriek van de heren politici gaat wel wat verder dan dat. Het dreigement om politieke tegenstanders te vervolgen voor imaginaire misdaden op basis van imaginaire wetten, getuigt namelijk van iets anders dan een gebrek aan juridische kennis. Wat de gevestigde media niet registreerden, is dat Van Houwelingen verwees naar een idee dat onder de corona-ontkenners geruime tijd de ronde doet: het idee dat ‘patriottische’ krachten ‘het globalistische regime’ ten val zullen brengen, waarna afgerekend zal worden met de politieke tegenstanders. Het sluit aan bij de kinderlijke droom van het fascistoïde voetvolkje dat verstrikt zit in de meest absurde complottheorieën en droomt van een moment van erkenning, waarin eindelijk zal blijken dat zij toch altijd gelijk hebben gehad. Fascisten als Van Houwelingen injecteren deze fantasieën met de fascistische belofte van een gewelddadige zuivering van de samenleving en de vernietiging van politieke tegenstanders.
De roep om een ‘tribunaal’ heeft niets met rechtspraak van doen. Eerder dit jaar zei Baudet nog dat hij het Neurenberg-tribunaal, waar de nazi-kopstukken werden berecht, illegitiem zou zijn geweest. Wat hem betreft hadden de nazi’s vervolgd moeten worden op basis van de door hen geschreven wetten, dat wil zeggen: ze hadden vrijgesproken moeten worden. Als de fascisten om een tribunaal roepen, dan verwijzen ze naar het vuurpeloton en de concentratiekampen.
De FvD-achterban begrijpt uitstekend dat het de bedoeling is om andersdenkenden met terreur het zwijgen op te leggen. Enkele dagen na de bedreigingen in de Tweede Kamer werd wethouder John Does uit Heerhugowaard met de dood bedreigd door twee fascisten die beloofden dat hij de verkiezingen ‘niet zou halen’ als hij zich nog kritisch over FvD zou uitlaten. De lokale afdeling van FvD ontkende elke betrokkenheid en suggereerde dat de wethouder loog over de bedreiging.
Permanent wegkijken
De laffe morele verontwaardiging over deze fascistische intimidatiepolitiek is nogal bevreemdend. Nog maar een jaar geleden scheurde FvD, nadat bleek dat JFvD een neonazi-bolwerk was en dat dit neonazisme door de leiding van JFvD en door Baudet zelf werd aangemoedigd. Wie over een functionerend geheugen beschikt, weet inmiddels wel dat FvD een fascistische partij in wording is: de intimidatiepolitiek en de antisemitische complottheorieën zijn daar een duidelijk bewijs van.
Toch gaat het nog altijd over de vraag of FvD niet gewoon genegeerd moet worden. Volgens Sheila Sitalsing moeten we dat wel doen. Zij verwijst naar onderzoek waaruit blijkt dat de Nederlandse media – en met name de talkshows – een grote rol hebben gespeeld in de opkomst van extreemrechts. Volgens Sitalsing is FvD vooral succesvol in ‘aandachttrekkerij’ en zou dat ook blijken uit Baudets essay ‘Over het nut van ophef’.
Dat laatste is echter een grove onderschatting. Baudet is niet zomaar op ‘aandacht’ uit, maar gebruikt ‘ophef’ juist doelbewust om taboes, zoals die op de Holocaust, te doorbreken. In neofascistische kringen noemt men dat ‘metapolitiek’: het probeert de ideologische ruimte zodanig op te rekken dat fascistische politiek opnieuw mogelijk wordt. Dat de Nederlandse media de fascisten hier zeer behulpzaam bij zijn, is absoluut waar, maar dat komt niet door de aandacht voor extreemrechts als zodanig, maar door het soort aandacht. Talkshows geven de fascisten een vrij podium en willen dat blijven doen, terwijl Sitalsing zelf doelbewuste neofascistische politiek als ‘aandachttrekkerij’ bagatelliseert.
Fascisme bestrijden
Het permanente wegkijkgedrag door de liberale commentatoren en politici is een vertrouwd gegeven voor wie de geschiedenis van het fascisme kent. Zelfs het meest elementaire antifascistische bewustzijn – namelijk de erkenning dat fascisten ontmaskerd en bestreden moeten worden – ontbreekt. Door het fascisme vooral als onbehoorlijk neer te zetten – of, erger nog, door te proberen om de fascisten een handje te helpen met het correct formuleren van hun bedreigingen, zoals ondervoorzitter Ockje Tellegen deed – helpen deze figuren het fascisme juist om zich te verstoppen en ongezien zijn giftige werk te doen. Het illustreert dat de liberalen – net als in de jaren 30 – zo ongeveer de allerslechtste verdedigers van hun geliefde parlementaire stelsel zijn.
Er is een alternatief voor de valse keuze tussen wegkijken en faciliteren die de liberalen ons voorschotelen: fascisme kan en moet bestreden worden. Antifascistische krachten zouden de handen ineen moeten slaan om de fascisten overal te confronteren waar zij de kop opsteken. Voor inspiratie kunnen we naar Duitsland kijken – waar het iets minder slecht gesteld is met het historische bewustzijn op dit punt.
Zo gingen in 2017 zo’n 50.000 mensen de straat op in Keulen om het congres van de extreemrechtse Alternative für Deutschland te blokkeren. In Münster wisten linkse activisten in datzelfde jaar te voorkomen dat de AfD werd verkozen, door bij elk flyermoment en elke bijeenkomst die de partij probeerde te organiseren een tegenactie te houden. Mede door dit verzet heeft AfD sindsdien aanhang verloren. Massale directe blokkade-acties, opgezet door zo breed mogelijke antifascistische coalities, zijn de weg vooruit om de fascisten te stoppen.