Neemt ‘De Nieuwe Vakbeweging’ ook afscheid van het poldermodel?

Het besluit van de voorzitters van de FNV-bonden om in 2012 op te gaan in De Nieuwe Vakbeweging werd afgelopen weekend met gejuich ontvangen. Zou dan eindelijk de tijd zijn aangebroken voor een bond ‘die dichterbij de mensen staat’, zoals de bedenkers de kerngedachte samenvatten? Wie iets verder kijkt dan z’n neus lang is ziet echter weinig reden voor applaus.
8 december 2011

Door Peter van Eerbeek

Opvallend genoeg kwam het hardste applaus van buiten de vakbeweging. Op het JOVD-najaarscongres van dit weekend begon voorzitter Martijn Jonk zijn toespraak met ‘een huishoudelijke mededeling: de FNV heeft zichzelf opgeheven!’, wat beantwoord werd met gejoel en het inzetten van ‘Agnes bedankt!’. Ook Bernard Wientjes van bazenclub VNO-NCW was positief, en spoorde de FNV aan tot het maken van haast met de oprichting: ‘Er gebeurt veel in het land, er is een recessie, er zijn problemen. Dus hoe eerder de nieuwe vorm duidelijk is, hoe beter het is.’

Volgens het ‘Akkoord van Dalfsen’ kunnen naast de huidige aangesloten bonden ook vakbonden toetreden die nu geen lid zijn van de FNV, zoals het CNV of MHP. Ook moeten mensen rechtstreeks lid kunnen worden, en worden de vakorganisaties ingericht naar werk en beroep. Terwijl er over de verdere structuren nog veel onduidelijkheden zijn geldt dit nog meer voor de inhoud.

Wat te denken van een zin als: ‘Uitgangspunt voor De Nieuwe Vakbeweging is de diversiteit en pluriformiteit die kenmerkend is voor de huidige arbeidsverhoudingen’, of het uitspreken van ‘de ambitie een vormende kracht te zijn in deze veranderingen in de Nederlandse samenleving en daarbinnen blijvend de beroepsoverstijgende belangen te behartigen van werkende mensen’? De kerngedachte van ‘dichterbij de mensen staan’ is vaag, en biedt geen enkel houvast voor het duiden van een inhoudelijke koers.

En dit terwijl het juist een belangrijk inhoudelijk meningsverschil was wat de crisis in de FNV aan het licht bracht. Het was Agnes Jongerius die een pensioenakkoord sloot met werkgevers en kabinet, ondanks dat een meerderheid van de FNV-leden zich hiertegen had uitgesproken. FNV Bondgenoten en Abvakabo vertegenwoordigen samen tweederde van de 1,4 miljoen leden van de FNV maar hebben in de vakcentrale geen corresponderende statutaire stem, waardoor het akkoord toch werd goedgekeurd. Herrie in de polder was het gevolg, want onder leiding van Henk van der Kolk zeiden Bondgenoten en Abvakabo terecht het vertrouwen in Jongerius op.

Koerswijziging

In de overeenkomst echter geen woord over het pensioenakkoord. Evenmin is een aanzet te vinden tot een werkelijke koerswijziging van de vakbeweging. In het licht van de economische crisis is dat extra pijnlijk. Het keiharde bezuinigingspakket waarmee Rutte de rekening van het redden van de banken verhaalt op werknemers, uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden geeft alle aanleiding om inderdaad tot het ‘vernieuwen en moderniseren’ van de vakbeweging te komen.

Maar met dergelijke algemene termen is juist decennialang het polderen goedgepraat. Degenen die nu uit sociaal-democratische hoek De Nieuwe Vakbeweging toejuichen zijn ook degenen die vooraan stonden om de positie van arbeiders te grabbel te gooien. PvdA-Kamerlid Mei Li Vos, zelf medeoprichter van het Alternatief voor Vakbond, spreekt over een ‘buitenkansje’, in het licht van ‘de flexibele arbeidsmarkt waarin we een leven lang moeten leren en carrière-switches moeten maken.’

Het oprichtingstraject van de nieuwe beweging wordt nota bene begeleid door PvdA’er Jetta Kleinsma, die eerder in haar partij de verhoging van de AOW-leeftijd erdoor drukte. Het Akkoord van Dalfsen zet dan ook de deur open om de angel uit de discussie over het pensioenakkoord te halen, en vooral door te polderen.

Ferdinand Grappenhaus, kroonlid van de Sociaal Economische Raad, vat in de Volkskrant de achterliggende redenering samen: ‘We hebben in Europa een sterke vakbeweging nodig: niet alleen om arbeidsrust en transactiewinst te creëren, maar ook om namens werknemers mee te werken aan een modern concurrerende arbeidsmarkt en om draagvlak te krijgen voor oplossingen op terreinen als Wajong, zorg en – wie weet – modernisering van het ontslagrecht.’

Uitgangspunten

Wat zouden dan wel de inhoudelijke uitgangspunten voor een nieuw bond moeten zijn? Ten eerste zou deze een helder antwoord moeten formuleren tegen de neoliberale aanval op de verworvenheden van de mensen die hij zegt te vertegenwoordigen. Ruttes kabinet grijpt de verdieping van de crisis in de eurozone aan om nog meer bezuinigingen door te voeren. Een bond die zich weer relevant wil maken, kan niet anders dan hiertegen stelling nemen, en zal dus ook de plannen om het pensioenstelsel af te breken alsnog van tafel moeten vegen. Mobiliseren, actievoeren, staken – dit zijn de middelen die noodzakelijk zijn als we deze en komende bezuinigingen willen stoppen.

Ten tweede is democratisering noodzakelijk. Afgelopen weekend heeft opnieuw een onderonsje laten zien tussen bondsbestuurders, tot overmaat van ramp geadviseerd door ‘verkenners’ Wijffels en Noten uit het bedrijfsleven. De betrokkenheid van de honderdduizenden bondsleden kan alleen vergroot worden als zijzelf de koers mede bepalen, en gekozen bestuurders hierop kunnen controleren en afrekenen. De verkiezing van de actiebereide bestuurders in de Abvakabo was in dat licht een positieve ontwikkeling tegen de polderlogica. Maar dit uitbreiden binnen de hele bond, betekent het organiseren van veel meer debat aan de basis, in plaats van informatiebijeenkomsten en online referenda achteraf.

Tenslotte zal ‘dichter bij de leden staan’ onmogelijk zijn zonder als vakbond weer zichtbaar en relevant te zijn voor mensen op hun eigen werkplek. De historisch lange schoonmakersstaking van 2010 heeft laten zien dat door middel van ‘organizing’ weer overwinningen behaald kunnen worden. Daarnaast bewees deze staking ook dat de vakbeweging geen dinosaurus is van ‘oude grijze mannen’, maar een diversiteit in zich heeft die wijst naar de toekomst. Die organizing-methode moet echter in veel meer sectoren toegepast worden om de vakbond daadwerkelijk te vernieuwen.

Binnen en buiten de vakbeweging zal in de komende maanden het debat losbreken over of de lijn van Jongerius zonder haar alsnog wordt doorgezet, of dat hiermee eindelijk gebroken wordt. Het is aan alle leden om deze discussie met fris elan aan te gaan in de context van de zich verdiepende crisis, en te pleiten voor een fundamentele heroriëntatie richting het opvoeren van strijd. We willen niet een nog grotere sociale ANWB, maar een Nieuwe Vakbeweging met spierballen – van, voor en door de leden zelf.