Nederlandse oorlogspolitiek draait om macht en olie

De regering rommelt Nederland opnieuw een oorlog in. In Irak is er de permanente dreiging van uitbreiding van de missie, terwijl de regering zich ook in Oekraïne steeds directer met het conflict bemoeit. Thomas Hofland kijkt naar de achtergronden.
18 december 2014

De Nederlandse betrokkenheid bij conflicten in andere landen wordt verkocht als humanitaire interventies, maar in werkelijkheid gaat het erom de economische en geostrategische belangen van de Nederlandse staat en van multinationals als Shell veilig te stellen.

In het kader hiervan gaat het Nederland het Oekraïense leger direct ondersteunen. De 400.000 euro steun aan het Oekraïense leger is volgens PvdA’er minister Bert Koenders van buitenlandse zaken, niet bedoeld voor wapens of ander gevechtsmaterieel. Maar door de steun kan het Oekraïense leger wel zelf wapentuig aanschaffen. Ditzelfde leger schoot enkele maanden terug nog met clusterbommen op de grote stad Donjetsk.

De financiële steun komt bovenop de diplomatieke steun aan de Oekraïense regering. Na de ramp met de MH-17 zei premier Mark Rutte dat hij alles eraan zou doen de ‘onderste steen boven te krijgen’. Maar uit een document dat RTL Nieuws eind november publiceerde, blijkt dat de resultaten alleen openbaar worden gemaakt als er ‘consensus’ is tussen alle partijen die betrokken zijn bij het onderzoek. Dit komt neer op een vetorecht voor Nederland, Australië en – Oekraïne.

Irak

Ondertussen bombarderen zes Nederlandse F-16’s Irak en helpen 130 Nederlandse militairen bij het trainen van Iraakse soldaten. Koenders benadrukte dat de Nederlanders niet gaan meevechten. Maar volgens commandant der strijdkrachten Tom Middendorp hangt inzet van de militairen in gevechtssituaties af van ‘de operationele noodzaak en de bereidheid van bondgenoten.’

De missie werd onlangs nog verdedigd door PvdA-minister Lodewijk Asscher. Volgens hem zijn de bommen nodig omdat Islamitische Staat een wereldwijde aanval op ‘onze manier van leven’ wil plegen en dat ‘niemand de ogen kan sluiten of erop kan rekenen dat anderen de kolen uit het vuur halen’. Voor wie Asscher de kolen uit het vuur wil halen, blijkt uit zijn uitspraak dat ‘we aan de kant van de Amerikanen staan’.

De Nederlandse politieke en economische elite hebben zich verbonden aan de Verenigde Staten. Zo profiteert de heersende klasse van de Amerikaanse dominantie. In 2010 werd Shell bijvoorbeeld beloond voor de Nederlandse bijdrage aan de vorige Irakoorlog, toen het toegang kreeg tot twee Iraakse olievelden.

Olie

Ook bij de huidige oorlog in Irak en Syrië speelt olie een hoofdrol. De VS en haar bondgenoten grepen pas in toen verschillende Westerse en Saoedische bedrijven olie-installaties moesten verlaten of stilleggen.

Inmiddels kan Islamitische Staat elke dag tussen de 400 en 500 duizend vaten olie per dag produceren. Hiermee worden volgens de Amerikaanse regering wekelijks ‘enkele miljoenen dollars’ verdiend. Voor de vijftig oliebedrijven die actief zijn in Noord-Irak, waaronder Shell, is het herstel van de oude machtsverhoudingen enorm belangrijk.

Maar olie is niet het enige doel. Nederland wil ook diplomatieke invloed winnen. Niet voor niets werd eerder dit jaar de PvdA’er Frans Timmermans, die het voortouw nam bij de westerse inmenging in Oekraïne, benoemd tot vicevoorzitter van de Europese Commissie. Eind november werd PvdA-Kamerlid Angelien Eijsink benoemd tot vicevoorzitter van de Parlementaire Assemblee van de NAVO. Beiden hebben zichzelf bewezen als belangenbehartigers van de trans-Atlantische elite.

Timmermans doet daarbij alsof hij een volksopstand aanvoert tegen de Russische president Vladimir Poetin. In een lezing zei hij: ‘de meest radicale nationalistische politici uit Rusland – ze richten hun woede op ons omdat ze bang zijn dat de Europese manier van leven aantrekkelijk zal blijken voor hun eigen bevolking. De angst van Poetin is… dat ze die blauwe vlaggen met gele sterren laten zwaaien op het Rode plein.’

Gezamenlijk belang

De VS kunnen loyale schoothondjes als Nederland goed gebruiken. Door de strategische ‘draai naar Azië’ heeft de VS in Europa en het Midden-Oosten bondgenoten nodig die zelf het voortouw nemen. Tijdens de NAVO-top in Wales begin september spraken de lidstaten daarom af binnen 10 jaar terug te keren naar de norm van defensie-uitgaven van 2 procent van hun bruto binnenlands product. Volgens NAVO-secretaris-generaal Anders Fogh Rasmussen is veiligheid immers ‘geen koopje’. Op dit moment voldoen alleen de VS, het Verenigd Koninkrijk, Estland en Griekenland aan deze norm.

Terwijl de Nederlandse regering met de botte bezuinigingsbijl allerlei sociale voorzieningen afbreekt, heeft ze hiermee ingestemd met een stevige investering in defensie. De betrokkenheid van Nederland bij internationale conflicten is ook op een andere manier verbonden met de binnenlandse politiek. Het islamofobe sentiment in Nederland is het ideologische smeermiddel voor de imperialistische oorlogen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

Daarbij worden ook in Nederland de burgerrechten steeds verder ingeperkt. Slechts bij het vermoeden van terroristische activiteiten kan ‘zonder voorafgaand strafrechtelijk proces’ bijvoorbeeld het Nederlanderschap worden ontnomen.

De bevolking van de conflictgebieden betaalt de hoogste prijs in de vorm van doden, gewonden en de totale ontwrichting van hun maatschappij. Alleen al daarom moeten we ons verzetten tegen agressieve oorlogspolitiek. Maar de Nederlandse betrokkenheid bij imperialistische conflicten treft – via bezuinigingen, racisme en de schending van burgerrechten – ook ons.

We hebben daarom een gezamenlijk belang bij de strijd tegen imperialisme. De bevolking van andere landen is niet onze vijand, zoals de Duitse revolutionair socialist Karl Liebknecht honderd jaar geleden al zei: ‘De hoofdvijand staat in eigen land’.