Nationalisme tot op het bot

Minister Plasterk, die de afgelopen week een botfragment presenteerde van een Neanderthaler, deed hierbij de uitspraak dat nu 'de eerst bekende Nederlander' was gevonden. Dit is om meerdere redenen een opmerkelijke claim.
24 juni 2009

Plasterk presenteert zijn vermeende voorouder
Door Mark Kilian

Voor de duidelijkheid: het belang van de vondst kan niet worden overschat. De Neanderthaler, die vanaf 135.000 jaar geleden het Europese continent en het nabije Oosten bewoonde, was nooit eerder in Nederland aangetroffen. En elke vondst die de ontwikkeling van de hominiden (tweevoetige primaten, zoals de mens) verder in kaart brengt, is zeer de moeite waard. Deze dateert overigens al uit 2001. Het fragment was tot nu in het bezit van een amateur-archeoloog.

Het eerste probleem met de opmerking van Plasterk is uiteraard dat de Neanderthalers leefden tot circa 30-35.000 jaar geleden, lang voordat er sprake was van enig Nederland. De Republiek der Nederlanden had zijn oorsprong in de zestiende eeuw, toen een aantal Hollandse steden in opstand kwam tegen het feodale regime van de Spaanse koning Philips II. De troepen van Alva werden verslagen in 1571-1574. De Republiek kreeg pas zijn officiële beslag toen in 1648 de Vrede van Münster werd getekend.

Nederland was tienduizenden jaren terug bovendien geen Neder-land, geen laagland. Wat nu de monding van de Oosterschelde is, de vindplaats van het bot, was meestal een uitgestrekte toendra-vlakte, doorsneden door rivieren. Bovendien leefden Neanderthalers waarschijnlijk niet op één vaste plek. Ze waren met hun kleine, gedrongen postuur bijzonder goed aangepast aan de kou, en leefden vooral van de jacht op grote prooidieren. Deze vonden hun voedsel in de ‘schaduw’ van de in omvang schommelende ijskappen.

Neanderthalers hadden dus zeer waarschijnlijk een nomadische levenswijze, die zich afspeelde in een veel groter gebied. Het paspoort van ‘Krijn’ zal nooit opduiken, maar dat zou minstens visa voor België, mogelijk Frankrijk, Engeland of Scandinavische landen bevatten. ‘Onze’ Neanderthaler zou naar huidige regeringsmaatstaven een permanente economische vluchteling zijn.

Nog problematischer is dat Plasterk met zijn opmerking continuïteit suggereert, zowel in biologisch als in cultureel opzicht. Maar Krijn, Homo sapiens neanderthalensis, behoorde niet tot onze soort, Homo sapiens sapiens, en is dus domweg niet onze voorouder.

De Neanderthalers zijn een late evolutionaire ‘vertakking’ binnen de hominiden, één die is uitgestorven. Onze biologische voorouders leefden op datzelfde moment in Afrika, in een veel gematigder klimaat. Uit onderzoek van mitochondriaal DNA is gebleken dat de verschillende soorten Homo zich nooit genetisch hebben vermengd. Er is waarschijnlijk zelfs geen direct contact geweest tussen de verschillende stammen.

De Neanderthalers kenden wel vormen van cultuur. Ze maakten vuistbijlen en begroeven hun doden op rituele wijze. Hun taalkundig vermogen was verder ontwikkeld dan die van de meeste primaten, evenals waarschijnlijk hun graad van bewustzijn.

De reden dat de Neanderthalers uitstierven is wat speculatief. Waarschijnlijk speelden klimaatsverandering en toenemende concurrentie van onze voorouders, de Cro Magnon-mens, een rol. Deze maakte in dezelfde tijdsperiode vele verfijnde werktuigen, en was verantwoordelijk voor technologische revoluties en de ontzagwekkende grotschilderingen van bijvoorbeeld Lascaux. Later domesticeerden ze vee, cultiveerden ze gewassen, en ontwikkelden ze vijfduizend verschillende talen. Wat zeker is: onze onderlinge verschillen leidden tot het uitsterven van de ene soort, en het evolutionair succes van de andere.

Het getuigt slechts van onze eigen menselijkheid als we, net als Plasterk, Krijn in ons hart sluiten. Dat kon per slot van rekening al met dodo’s, zeehonden en walvissen. Maar het moet hardop gezegd worden dat onze echte voorouders niet wit, gedrongen en harig waren, maar gewoon zwart, en pas 60-80.000 jaar geleden Afrika verlieten. Het waren feitelijk economische vluchtelingen, voortkomend uit het evolutionaire succes van de mens, op zoek naar nieuwe voedselbronnen en gebieden om te leven.

Met al hun erfgenamen, nu zes miljard wereldwijd, hebben we meer gemeen dan Krijn. Als Plasterk onze gemeenschappelijkheid serieus zou nemen, zou hij in de Kamer pleiten voor open grenzen. Nu was zijn tv-optreden alleen een goedkope populistische reclamespot: nationalisme tot op het bot.