Nationalisme en oorlogshitserij brengen een oplossing in Oekraïne verder weg
Afgelopen jaar kwam de twintig jaar durende bezetting van Afghanistan tot een einde, waarover de NAVO sinds 2003 de regie had. Gedurende die tijd is het niet gelukt een stabiel pro-westers marionettenregime te installeren, wat het doel was van de missie. Door de gewelddadige bezetting, waarbij naar schatting 240.000 Afghanen zijn gedood, groeide de steun voor de Taliban, die zich opwierp als anti-NAVO kracht. Toen de NAVO plotsklaps vertrok, kon de Taliban het weer overnemen.
Militair ingrijpen en de escalatie van de oorlog zou de situatie in Oekraïne op een vergelijkbare wijze verslechteren. Ten eerste zouden er nog veel meer doden vallen als deze agressieve organisatie zich zou bemoeien. Bovendien zou een oorlog tussen Rusland en het westen de steun voor Poetin in eigen land vergroten, net zoals in Afghanistan met de Taliban gebeurde.
Eind februari kwam het nieuws naar buiten dat Nederland, op verzoek van de NAVO, 150 militairen naar Oost-Europa stuurt voor een ‘oefening’. Dat het in principe om een signaal gaat, een versterking van de NAVO-grenzen tegenover Rusland, moet het woord ‘oefening’ verbloemen.
De NAVO is al langer bezig met deze militaire signalen aan Rusland. In september van vorig jaar organiseerden de NAVO en de VS nog een grootschalige oefening, waar vierduizend Oekraïense en tweeduizend buitenlandse (vooral Amerikaanse) militairen aan meededen. Dit volgde op eenzelfde soort ‘oefening’ die Rusland aan de grenzen van Oekraïne organiseerde, wat weer in antwoord was op een eerdere uitbreiding van NAVO-aanwezigheid in het grensgebied. De Russische inval komt niet uit het niets, noch kan Poetin als enige verantwoordelijke worden aangewezen: het is een nieuwe zet na een langdurig schaakspel van ‘oefeningen’ en wapenleveranties, waarbij de daadwerkelijke veiligheid van Oekraïners ergens onderaan het prioriteitenlijstje bungelt.
Publieke debat
De NAVO gebruikt de angst voor Rusland om de westerse invloedssfeer in Oost-Europa nog verder uit te breiden. In verschillende landen wordt de oorlog in Oekraïne aangegrepen voor miljardeninvesteringen in het leger. Ook in het Nederlandse publieke debat wordt de oorlog aangegrepen om het blazoen van de NAVO op te poetsen en steun te herwinnen voor oorlogspolitiek na de vernietigende oorlogen in het Midden-Oosten. De extra wapens en middelen die zo worden vrijgemaakt zullen worden ingezet voor nieuwe imperialistische roofoorlogen en het verder opstoken van de bestaande conflicten.
In Nederland lijkt haast niemand de stelling te verdedigen dat er juist minder geld zou moeten gaan naar Defensie en de NAVO. In onze buurlanden wordt dit standpunt ook niet in dank afgenomen. In België nam de PVDA stevig stelling tegen NAVO-bemoeienis, waarna de linkse partij in de media door de mangel werd gehaald. De partij werd gelijkgesteld aan het extreemrechtse Vlaams Belang, dat in tegenstelling tot de PVDA kant kiest voor Poetin. Labour-leider in het Verenigd Koninkrijk Keir Starmer viel eveneens anti-oorlogsactivisten aan. De Stop the War Coalition, in 2001 opgericht, zou volgens Starmer met hun anti-NAVO positie ‘kant kiezen van vijanden van de NAVO’ en daarmee ‘steun verlenen aan autoritaire regimes die onze democratiëen bedreigen’.
Het doet allemaal een beetje denken aan de dwingende toon waarmee George Bush de Amerikaanse inval en bezetting van Afghanistan en toen Irak aankondigde: ‘Either you’re with us or with the terrorists’. Oorlogspropaganda werkt eigenlijk sinds mensenheugenis al hetzelfde: als je het niet eens bent met de bloedige oorlog die de regering voorstaat, dan ben je automatisch een staatsvijand en een landverrader.
Extra wrang is daarom het voorbeeld uit Berlijn, waar de jongerenorganisatie van Die Linke eenzelfde soort reactie heeft moeten verduren. Zij plaatsten een statement met daarin het citaat van Karl Liebknecht, dat de hoofdvijand zich nog altijd in eigen land bevindt. Liebknecht verzette zich met dit motto tegen de Eerste Wereldoorlog, waarmee hij beargumenteerde dat de arbeidersklasse zich niet moet laten meeslepen in een imperialistische oorlog, maar juist de eigen oorloghitsende regeringen omver moet werpen. Die Linke Berlijn, die blijkbaar wat minder heeft met haar linkse geschiedenis, distantieerde zich direct van de jeugdpartij.
Spiegel van Rusland
Dat de vijand zich in eigen land bevindt, blijkt ook hier maar weer. De oorlog wordt aangegrepen om de bevoegdheden van de MIVD en AIVD uit te breiden. In 2017 was de uitbreiding van de mogelijkheden van inlichtingendiensten al een heet hangijzer. Onder deze ‘sleepwet’ zouden inlichtingendiensten lukraak mogen hacken en tappen. Nadat een referendum de wet wegstemde, werd de regering gedwongen om die te herzien. Zo werd onder andere toegevoegd dat het tappen door geheime diensten ‘zo gericht mogelijk’ dient te zijn. Nu grijpt de regering de kans om haar zin alsnog door te duwen. Inlichtingendiensten mogen binnenkort (‘in bepaalde gevallen’) zonder toestemming vooraf hacken en tappen en ongericht kabelinterceptie inzetten. Dit alles, verzekeren de inlichtingendiensten ons, ten behoeve van onze ‘veiligheid’.
Van de AIVD hebben we al gezien dat zij er een handje van heeft om lukraak Nederlandse moslims te bespieden. Ook probeerde ze via in media geplaatste geruchten het publiek tegen een islamitische school te keren en doet ze er alles aan linkse groepen zoals klimaatactivisten te ondermijnen. Nu de angst voor oorlog de zorgen over de democratie tijdelijk overschaduwt, kan de bescherming van onze privacy snel worden afgebroken.
Dit soort autoritair en ondemocratisch optreden is typisch voor kapitalistische staten in oorlogstijd. De Nederlandse staat spiegelt hiermee de Russische, die de oorlog ook aangrijpt om burgerlijke vrijheden ongedaan te maken.
Binnenlandse russofobie
Om de beoogde NAVO- en Defensieinvesteringen wat meer draagvlak te bieden, wordt er vol ingezet op nationalistische ophitserij. Het ministerie van OCW heeft vorige week een oproep gedaan aan alle Nederlandse kennisinstellingen om de banden met Rusland te verbreken. Hier zijn de instellingen netjes mee akkoord gegaan. Wetenschappelijke uitwisseling en samenwerking is daarmee per direct opgezegd, onafhankelijk waar het om gaat. Wel wordt aangemoedigd om ‘persoonlijke banden’ met Russische onderzoekers te behouden, maar dan wel met een stevige portie argwaan: als je het niet vertrouwt, moet je melding maken bij het nieuwe Loket Kennisveiligheid.
Ook de Hermitage in Amsterdam, al 30 jaar een dependance van het gelijknamige Russische museum in Sint Petersburg, stopt de samenwerking met de Russen. Met deze beslissing ging het museum direct dicht. In een interview in NRC legt de directeur van de Amsterdamse Hermitage uit dat de staat Rusland geen enkele invloed heeft op tentoonstellingen – maar toch kon men zich ‘niet afzijdig houden’. In een statement laat het museum weten dat het credo ‘kunst verbindt’ de samenwerking karakteriseerde, maar dat de oorlog die samenwerking ‘onherstelbaar beschadigd’ heeft. Kennelijk is verbinding alleen noodzakelijk in vredestijd.
Zoals met alle soorten volkerenhaat spelen dit soort grote beslissingen zich ook in het klein uit. Zo mochten Russische wandelaars niet meer meedoen met de Nijmeegse Vierdaagse en werd een Russische dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest na 34 jaar samenwerking ontslagen. In Amsterdam probeerde een verhuurder een Russische expat op straat te zetten vanwege diens nationaliteit.
Imperialistische agenda
In het kader van de sancties die Nederland en de EU hebben aangekondigd worden nu alle banden met Russische mensen en culturele, (medisch-) wetenschappelijk en economische banden verbroken. Het idee is om de gehele Russische economie een pijnlijke steek toe te brengen om Poetins positie hiermee te verzwakken. Maar onder het abstracte woord ‘economie’ zitten miljoenen Russen die hun geld minder waard zien worden en hun boodschappen duurder. Ten behoeve van een imperialistische agenda wordt nu niet alleen de Oekraïense, maar ook de Russische bevolking hard geraakt.
Die bevolking is ondanks de repressie de straat op gegaan tegen de oorlog. De sancties ondermijnen hun vermogen om zich te verzetten en helpen alleen om de wij-tegen-zij stemming te versterken waar Poetin profijt van heeft. Oekraïners zijn daar in ieder geval niet mee geholpen.
Aan beide kanten van het conflict worden bevolkingen tegen elkaar opgezet om steun te vergaren voor een imperialistische agenda. Niet het voorkomen van oorlog, maar juist verdere ophitserij is hier het doel.
Terwijl rechts het nationalisme opzweept om zijn agenda door te duwen heeft links de taak om, juist uit solidariteit met Oekraïne, fel te strijden tegen militarisering en tegen de nationalistische stemmingmakerij. We moeten ons verzetten tegen de haatzaaierij tegen Russen, tegen verdere militarisering, tegen de ondermijning van onze burgerrechten en tegen de NAVO die de wereld alleen maar onveiliger maakt. Op die manier verbinden we ons met de de Oekraïense en Russische arbeidersklasse, die zich de afgelopen weken allebei hebben laten zien op straat – tégen de imperialistische oorlog en voor internationale solidariteit.