Mosul: het bloedbad dat ze bevrijding noemen
Door Max van Lingen
Mosul is met anderhalf miljoen inwoners de derde stad van Irak. Het werd in 2014 veroverd door Daesh (Islamitische Staat) als gevolg van de ‘totale ineenstorting’ van het ongedisciplineerde Iraakse leger. De voorraden geld en wapens die Daesh tijdens de opmars buitmaakte, stelden het in staat grote delen van Syrië te veroveren. Lise Grande, humanitair VN-coördinator voor Irak, waarschuwde onlangs voor een ‘worstcase scenario’ waarbij ‘een miljoen burgers hun huizen ontvluchten’.
Hoewel de inwoners van Mosul veel te vrezen hebben van Daesh, slaan mensen op de vlucht vanwege de aanstaande ‘bevrijding’. Fallujah en Ramadi, twee grote steden in Irak die eerder op Daesh werden veroverd, zijn vrijwel volledig verwoest. Ter voorbereiding van de slag om Mosul hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten de stad wekenlang gebombardeerd. Het Iraakse leger begon de slag zelf met artillerievuur en een enorm grondoffensief. Volgens luitenant-generaal Stephen Townsend, bevelhebber van de door de VS geleide coalitie, kan de aanval weken duren, ‘mogelijk langer’.
Sektarisch
Wie denkt dat de catastrofe die Mosul wacht een noodzakelijk kwaad is, heeft niets geleerd van de desastreuze beslissing in 2003 om Irak binnen te vallen. De Iraakse grondtroepen steunen in sterke mate op Koerdische eenheden en milities die langs sektarische lijnen zijn georganiseerd. Dit is het directe gevolg van de verdeel-en-heersstrategie die de VS ruim tien jaar gebruikten om de Iraakse oliereserves te blijven controleren. Daarbij steunden de VS vooral op de Koerden in het noorden en de sjiieten in het zuiden.
De achterstelling van de soennieten in het westen was de belangrijkste reden dat Daesh in 2014 vrij gemakkelijk grote delen van Irak kon veroveren. De centrale rol die sjiitische milities nu spelen in de strijd, de betrokkenheid van de krachten die in 2003 Irak binnenvielen en de wijze waarop de strijd tegen Daesh elders wordt gevoerd, voorspellen weinig goeds over de ‘vrijheid’ die het overwegend soennitische Mosul wacht.
Onlangs publiceerde Amnesty International een onderzoek naar de bombardementen van de door de VS geleide coalitie tegen Daesh. Bij de elf luchtaanvallen die zijn onderzocht vielen in totaal ongeveer 300 burgerslachtoffers. Sinds het begin van de campagne tegen Daesh heeft de coalitie in Irak 5.621 en in Syrië 10.625 luchtaanvallen uitgevoerd.
Maar de VS zijn niet de enige imperialist die dood en verderf zaait. De vernietiging van Oost-Aleppo is in volle gang. Joseph Daher en Ilir Ahmeti van de Syrische Revolutionair Linkse Stroming schrijven: ‘In Syrië heeft de luchtmacht van Assad, en later Rusland, sinds het begin van de opstand in maart 2011 het vernietigen van medische instellingen tot een specialiteit verheven. Volgens data verzameld door Artsen voor Mensenrechten zijn er in Syrië tussen maart 2011 en juli 2016 382 aanvallen op medische instellingen geweest. Van die aanvallen zijn er minstens 344 – oftewel 90 procent – uitgevoerd door Syrische strijdkrachten of door Russische strijdkrachten die namens Bashar al-Assad vechten. Deze krachten hebben meer dan 700 medici vermoord.’
Over burgerslachtoffers schrijven ze: ‘Volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten zijn er tussen maart 2011 en september 2016 tenminste 301.781 mensen gedood, onder wie 86.692 burgers. Volgens andere bronnen is dit aantal nog hoger. Het Assad-regime is verantwoordelijk voor het grootste deel van deze misdaden, terwijl er meer dan 3.800 burgers zijn gedood door de Russische luchtmacht sinds het begin van zijn campagne in september 2015.’
No-Flyzone
De roep om een no-flyzone boven delen van Syrië is dus begrijpelijk. Maar er kleven grote praktische bezwaren aan. Zonder een politieke overeenkomst tussen Rusland en de VS brengt dit een militaire confrontatie tussen beide grootmachten dichterbij. En het betekent op zijn minst dat luchtafweergeschut in dichtbevolkte steden gaat worden gebombardeerd.
De wijze waarop de VS in de strijd tegen Daesh opereren laat bovendien zien dat ze helemaal niet geïnteresseerd zijn in het lot van de bevolking. In plaats daarvan tonen de Russische luchtaanvallen op Aleppo en de Amerikaanse luchtaanvallen op Mosul dat er in de praktijk een taakverdeling tussen Rusland en de VS is ontstaan. De imperialistische terreur tegen de bevolking van Syrië en Irak doet niet onder voor de misdaden van Daesh.
De aanval op Mosul zal geen bevrijding brengen, maar de basis leggen voor de volgende explosie van geweld. Echte solidariteit met de bevolking van Syrië en Irak vraagt dat wij de strijd aanbinden met het monster dat verantwoordelijk is voor de verschrikkingen daar.
Zoals Daher en Ahmeti zeggen: ‘Ons politieke kompas moet niet gericht zijn op internationale hoofdsteden als Washington of Moskou, of in het geval van het Midden-Oosten op regionale hoofdsteden als Damascus, Riyad, Ankara, Teheran of Doha, maar op de verontwaardiging en het verzet van de mensen in de strijd.’
Tijdens een korte gevechtspauze in Aleppo eind oktober waren het deze mensen die onder het puin vandaan opnieuw de straat op gingen om te demonstreren tegen Assad en voor de revolutie. Het zijn die mensen die laten zien dat, hoewel de contrarevolutie nu aan zet is, er altijd weer nieuwe openingen ontstaan.