Moeizaam vakbondswerk betaalt zich uit

Actievoerders bij Portaal (Foto: Atse de Vries)
Atse de Vries werkt bij een woningcorporatie in Utrecht, en is al zeven jaar actief als FNV-kaderlid in de sector woondiensten. De afgelopen maanden werd in zijn sector actie gevoerd. Nu ligt een principe-akkoord voor aan de leden. Atse legde voor de Socialist uit hoe hij als actief vakbondslid te werk gaat.
18 juni 2018

Ik geloof in vakbondswerk van onderaf. Voor mij betekent dat dat de leden bepalen wat er gebeurt, maar ook dat zij zelf in actie komen voor betere arbeidsvoorwaarden.

Zeven jaar geleden ben ik begonnen met het organiseren van collega’s. De directie van Portaal wilde 20 procent van het ondersteunend personeel ontslaan, maar ik wilde dat niet zomaar laten gebeuren. Daarom bracht ik collega’s bij elkaar. We namen contact op met de FNV en CNV, organiseerden bijeenkomsten en er werd een goed sociaal plan afgesloten.

De reorganisatie konden we echter niet tegenhouden, omdat de OR instemde met de plannen en mijn collega’s geen actie-ervaring hadden. Wanneer ik het met collega’s over actie had zeiden ze vaak: ‘Ja, ik zou wel meedoen, maar de rest doet toch nooit mee. Je krijgt nooit iedereen mee, we hebben het nog veel te goed.’

Actief

De jaren daarna ben ik actief de FNV gaan promoten en riep ik collega’s op om lid te worden. In het begin deed men daar lacherig over, maar later werd ik steeds serieuzer genomen en werden tientallen collega’s lid van de bond.

Bij de laatste cao-onderhandelingen wilden de werkgevers de salarissen marktconform maken en het loongebouw afbreken. Ze boden slechts 1,5 procent loonsverhoging over 2 jaar. Verder wilden ze het vroegpensioen afbreken en personeel verplichten zichzelf te scholen. Wij hadden hele andere ideeën: een lagere werkdruk, minder flexibilisering, een generatiepact om jongeren aan het werk te helpen en een loonsverhoging van 5,5 procent over 2 jaar.

Na acht rondes onderhandelen werd duidelijk dat er zonder acties geen goede cao zou komen. De onderhandelingen werden stopgezet en afgelopen januari werden er actievergaderingen georganiseerd. De jaren van moeizaam vakbondswerk betaalden zich nu uit. Honderden medewerkers kwamen naar de actiebijeenkomsten en stemden massaal voor actie.

Ultimatum

We stelden de werkgevers een ultimatum en richtten actiecomités op om de komende acties te coördineren. Er werd een landelijke stakingsdag gepland op 27 maart. In aanloop organiseerden we zoveel mogelijk prikacties. Kaderleden gingen ook aan de slag met stakingslijsten waarmee ze collega’s inschreven voor de komende staking.

Toen ons ultimatum werd genegeerd konden we los. Ik wist dat ik het niet alleen zou kunnen doen. Daarom nodigde ik collega’s van Portaal, VOC en Mitros op mijn werk uit voor een overleg. Er kwamen ongeveer tien mensen opdagen. Maar ik kreeg meteen een teleurstelling te verwerken toen ik vroeg wie er actief mee wilde helpen. Niemand wilde iets doen.

Dinsdag 8 maart organiseerden collega’s van Mitros een cao-bijeenkomst in hun kantine. Ik ging daar met een collega heen om te laten zien dat we in de cao-strijd geen concurrenten zijn, maar samen moeten staan. Bij volgende acties kwamen medewerkers van verschillende corporaties steeds meer bij elkaar. Onder mijn collega’s liepen sommigen die eerst terughoudend waren nu juist vooraan om nieuwe vakbondsleden en stakers in te tekenen.

Voor de landelijke stakingsdag was het Beatrixtheater in Utrecht gereserveerd. Hier konden maximaal 1400 mensen in. Op de dag zelf waren er echter veel meer stakers dan verwacht, waardoor we moesten uitwijken naar de Jaarbeurs. In totaal staakten die dag 3500 mensen, ongeveer 13 procent van alle werkenden in de sector!

Doorgaan

Collega’s vonden het schitterend om samen actie te voeren. Voor velen was dit de eerste keer dat ze zoiets meemaakten en het was enorm bemoedigend om te zien hoeveel mensen er meededen. De sfeer zat er goed in en iedereen was het erover eens: wij gaan door tot we een goede cao hebben!

Na de staking kwamen de regionale actiecomités weer bij elkaar om snel vervolgacties te plannen. Door middel van estafettestakingen hielden we de druk op de ketel. Snel daarna werden de onderhandelingen weer hervat en wisten we een nieuw bod van de werkgevers af te dwingen, met 3 procent loonsverhoging.

Met onze acties hebben we laten zien dat je met de juiste aanpak iedereen in beweging kan krijgen. Zelfs een tamme sector als de woondiensten waar mensen nul actie-ervaring hebben.

Een vriendin stelde me laatst twee vragen: ‘Als we ons hele leven moeten vechten, wat voor leven is dat? Maar wat als we niet vechten, wat voor leven hebben we dan?’

We moeten blijven strijden. Maar dat geeft niet, want strijd kan ook leuk zijn. Deze afgelopen acties waren voor mij en mijn collega’s een geweldige ervaring. Voor een keer zeiden wij ‘genoeg is genoeg’ en kwamen in verzet tegen de bazen. Strijd kan hoop en energie geven. En door die strijd groeien we zelf, herwinnen we ons zelfvertrouwen en vinden we onze kracht.