Misbaksels van marktwerking
Door Lode Koelewijn
De SP observeert vijf negatieve ontwikkelingen: Er is in de eerste plaats sprake van een ‘kloof’ tussen werkvloer aan de ene kant en management en beleidsmakers aan de andere kant. Professionals hebben steeds minder zeggenschap over hun werk, wat tot de tweede trend leidt: ze raken vervreemd van hun werk, gedemoraliseerd en zelfs gedeprofessionaliseerd.
Punt drie is dat de risico’s en lasten van marktwerking op het personeel wordt afgewenteld dat lager in de hiërarchie staat. Daarnaast verschraalt de kwaliteit van publieke diensten onder de productiedruk. Tenslotte zorgt marktwerking niet voor minder, maar juist meer bureaucratie, toezicht en regels. Alles moet worden verantwoord en om de vele prestatiemetingen te faciliteren zijn extra managementlagen ontstaan: regelrechte verspilling.
Er wordt een mooi overzicht gegeven van drie decennia neoliberaal beleid. De wortels hiervan liggen bij het eerste Paarse kabinet, geleid door Wim Kok. Deze regering van PvdA, VVD en D66 had zich toegewijd aan het ‘MDW-project’: Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit. Dit verkocht het kabinet als een vermindering van de administratieve lasten en vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid. Overheidsdiensten als PTT en NS werden geprivatiseerd, onder het mom van ‘zelfregulering’.
Decentralisatie
Decentralisatie speelde ook een belangrijke rol. Het rapport legt een verband tussen het vroege neoliberale beleid van begin jaren 90 en verschillende decentralisatieoperaties, de grootste in 2015. Daarbij werden gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg, AWBZ en werk en inkomen. Gemeenten moesten, door de beperkte middelen die het rijk ze gaf, snijden in de publieke voorzieningen en een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Het Paarse kabinet noemde decentralisatie al in één adem met ‘de kunst van het overlaten’.
Marktwerking in de publieke sector verloopt geforceerd. De overheid moet ‘vraaggericht’ aanbieden, waarbij meetbare producten en output prioriteit hebben. In de zorg hebben marktwerking en liberalisering bijvoorbeeld geleid tot ‘stopwatchzorg’ en plasquota en in het onderwijs tot het afmeten van de kwaliteit van scholen aan de slagingspercentages. Ook de liberalisering van het aantal aanbieders in zorg, onderwijs en inburgering heeft gevolgen.
Bedrijven mogen hun naam verbinden aan lesmateriaal en kantines op scholen, gemeenten besteden zorg aan en hiervoor zijn de standaards verlaagd. Doordat de uitvoering van de zorgverzekering in de handen is gelegd van zorgverzekeraars bestaat de perverse prikkel om zorg zo goedkoop mogelijk in te kopen. De aanbesteding van inburgeringscursussen leidt tot minder uren, grotere klassen en goedkoper personeel.
Streven
De SP geeft goed aan wat het streven moet zijn. Professionals moeten vrijheid, vertrouwen en de benodigde middelen krijgen. Zo kunnen ze zich volledig richten op hun werk en degenen die hun werk afnemen. Dan kunnen leraren zich volledig wijden aan onderwijs en hun leerlingen en verplegers aan zorg en hun patiënten. Pas zo kan de samenleving optimaal genieten van zorg en onderwijs, waarvan de waarde intrinsiek is en niet in dienst zou moeten staan van economische activiteit.
Het tegendeel hiervan, de vervreemding die wij nu ervaren, legt het rapport niet altijd even helder uit. Vervreemding wordt soms geschetst als een ‘kloof’ tussen werkgevers en werknemers en het gebrek aan menselijke waarden in de publieke sector, in plaats van een systematische eigenschap van arbeid in ons economische systeem.
Herwaardering
De SP wil dit oplossen met een herwaardering van die waarden. Hier gaat ze voorbij aan de materiële strijd, van onderop, die moet worden gevoerd om de autonomie op de werkvloer te bewerkstelligen. En nog belangrijker, een verhaal over waarden doet ons vergeten wat neoliberalisme in zijn kern betekent: de heersende klasse die de macht volledig naar zich toe heeft getrokken en bewust en doelmatig de naoorlogse verzorgingsstaat afbreekt. Het vergroot de macht en invloed van de 1% wanneer zorg en onderwijs aan de markt worden uitbesteed. Dit had meer benadrukt mogen worden in het rapport.
Er wordt soms gesuggereerd dat het niet zozeer het economisch systeem is dat inherente tegenstellingen in zich heeft, maar dat dit toevallig kwaadaardige vormen van marktwerking zijn. Dit valt terug te zien in de bronnen die de SP gebruikt, zoals de WRR, die gematigd positief is over marktwerking in de zorg. Wat is de reden voor deze gematigde, reformistische taal? De SP lijkt zich aan het klaarstomen voor eventuele regeringsdeelname en heeft besloten al te fundamentele kritiek op het kapitalisme in te slikken.
Het is een stap in de goede richting om te stellen dat de publieke sector weer het publieke belang moet dienen, dat de zekerheden van de verzorgingsstaat hersteld moeten worden en het neoliberalisme een stevig tegengeluid verdient.
Het is echter lang niet voldoende. De kritiek op marktwerking in de publieke sector snijdt hout, maar de SP slaat de plank mis als ze suggereert dat dit om een waardenstrijd gaat, in plaats van klassenstrijd. Dat laatste begrip moet centraal staan wil je de macht van de heersende klasse – de ontwerper van het neoliberale project – breken.
Ineke Palm
De publieke sector aan het woord
Geen marktwerking maar democratisering
Wetenschappelijk Bureau van de SP, 2017 / 93 pagina’s / http://bit.ly/2lbACtL