Minister Asscher pakt zzp’ers, ontziet werkgevers
Foto: Minister Asscher in zijn werkkamer.
Vorig jaar kwam minister Asscher van Sociale Zaken (PvdA) met plannen om de flexibilisering van arbeid te keren. Hij zei ‘heel kritisch’ te staan tegenover ‘wegwerparbeid’. Hij doelde op het sterk gestegen aanbod van werk zonder baangarantie in de vorm van freelance opdrachten, nul-urencontracten, uitzendwerk en tijdelijke aanstellingen.
Daarbij horen ook schijnconstructies van zelfstandigen met maar één werkgever die de Belastingdienst moet opsporen. Extra controleurs houden de zelfstandigenvergunning van zzp’ers tegen het licht. Eventuele intrekking kan een financiële strop betekenen van 15.000 euro: voor veel zelfstandigen het einde van hun bedrijf.
Met de actie van de Belastingdienst loopt Asscher vooruit op zijn nieuwe Wet Werk en Zekerheid, die brede steun heeft van de Tweede Kamer. De wet biedt werknemers echter veel minder bescherming dan het woord ‘zekerheid’ suggereert. Bovendien is een van de hardste maatregelen die Asscher voorstelde – het terugdringen van opeenvolgende, tijdelijke contracten van drie naar twee jaar – door de Kamer uitgesteld.
De fiscale jacht heeft een financiële reden: de zelfstandigenaftrek betekent jaarlijks 800 miljoen euro minder belastinginkomsten. Ook dragen minder werkgevers en werknemers sociale premies af. Kwalijker is dat de de wet sjoemelende werkgevers die geen echte banen bieden geen sancties oplegt.
De onrechtvaardigheid van deze wet en het nieuwe fiscale opsporingsbeleid schuilt erin dat de kwetsbare werkzoekende de verantwoordelijkheid en nadelen krijgt toegeschoven die eigenlijk bij de werkgevers thuishoren. Het is hun bedrijfsrisico dat ze met schijnconstructies neerleggen bij zzp’ers, die deze ‘oplossing’ vaak accepteren om werkloosheid te ontlopen. Zo wordt in zogenaamde betrokkenheid bij werknemers keihard VVD-beleid verpakt.