Megalomanie en fascisme gaan samen in Nirwana

Geheime dagboeken van een nazi-opa staan centraal in het nieuwe boek van Tommy Wieringa getiteld Nirwana. Deze roman onderzoekt hoe een fascist na de oorlog zonder grote vervolging zijn kapitaal kon uitbouwen.
4 januari 2024

Deze nazi-opa is niet Prins Bernhard, van wie recent zijn NSDAP-lidmaatschapskaart opdook. Waarschijnlijk stond Pieter Schelte Heerema model voor het personage van Willem Adema senior. Net als Schelte Heerema heeft Adema eerst carrière gemaakt bij de Waffen-SS om na de oorlog groot te worden in de offshore business: zijn enorme rijkdom als 100-jarige is dus gestoeld op het bouwen van olieboorplatforms. Opa’s hoge leeftijd vormt een sterk literair contrast met slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

In Nirwana volgen we het perspectief van kleinzoon Hugo Adema. Als kind moest hij zich tegen zijn hardvochtige en gewelddadige tweelingbroer Willem junior verdedigen – zodanig zelfs, dat hij tijdelijk bij zijn opa en oma werd gehuisvest. Daar zag Hugo in het zwembad een ‘o’ op de arm van zijn opa getatoeëerd. Later leert hij dat het om een bloedgroeptatoeage gaat: SS’ers kregen dit teken voor het geval een bloedtransfusie nodig was aan het front.

Tijd van monsters

Het verhaal speelt zich grotendeels af tussen 2016 en 2018, niet voor niets het tijdperk van monsters.

Zowel de Amerikaanse president Donald Trump als extreemrechtse figuren in Nederland zijn figuranten in Nirwana. Zo trekt Wieringa de realiteit van fascisme rond de Tweede Wereldoorlog op meerdere niveaus door naar het heden. Op microniveau is Hugo als gevierd kunstenaar het linksige buitenbeentje in de familie. Zijn vader en broer blijken via een genootschap al tientallen jaren extreemrechts gedachtegoed in ere te houden.

It runs in the family, al verkondigt de familie Adema zelf dat opa vooral aan het Oostfront vocht omdat hij communisten haatte. De dagboeken – als ze eenmaal via een rollercoaster van een zoektocht aan het licht komen – bevestigen echter de ongebreidelde Jodenhaat van Adema senior. Hugo leest het huiveringwekkende relaas opgetekend door zijn opa, die in de regio van Oekraïne oprukte met de Wikingdivisie. Deze SS-divisie bestond grotendeels uit fanatieke buitenlandse vrijwilligers, waaronder Nederlanders. Het dagboek inspireert Hugo vervolgens tot het maken van een serie familieportretten.

Tweelingbroer Willem is de gedoodverfde opvolger van zijn opa en staat aan het roer van het offshorebedrijf – vader was maar een middle man in het familiebedrijf. In de passages over Adema seniors opvolging neemt Wieringa het idee van witte mensen als superieur ras prachtig op de hak. Opa is na de Tweede Wereldoorlog in de Caraïben – uiteraard – met een witte vrouw getrouwd. Toch kreeg het paar een zoon met wat meer creoolse trekken – die kon natuurlijk nooit een goede opvolger zijn.

Wieringa drijft ook de spot met de grootheidswaan die fascisten niet vreemd is: zo bouwt Willem junior het grootste schip op aarde, de Borealis. De naam is niet toevallig gekozen, want tijdens de doop van het schip loopt Willem met zijn goede vriend Thierry Baudet – je weet wel, die van de boreale wereld – glunderend door het publiek. Megalomanie en fascisme gaan in deze mannenwereld hand in hand.

Mannelijk perspectief

Een male gaze is overigens Hugo zelf ook niet vreemd. Hem wordt door andere personages uit de kunstwereld verweten dat hij in zijn werk vrouwen objectificeert. Wieringa doet hetzelfde: vrouwen in lycra zijn oogstrelend, net als zonnebadende meiden op Amsterdamse bootjes. Daarnaast strooit Wieringa in zijn oeuvre veelvuldig met seksscènes. Ook in deze vuistdikke pil zijn ze sappig en opwindend, maar hebben ze wel een mannelijk belevingsperspectief.

Een kleine counter komt later in het boek als er in scene een geheel feministisch perspectief wordt neergezet. Het wekt verwarring op: enerzijds gaat Wieringa los met bekoorlijke beschrijvingen van vrouwen, maar anderzijds toont hij in die revancherende scene grote kennis van feministisch gedachtegoed. Waar staat hij zelf?

Engagement

In Wieringa’s oeuvre is zijn maatschappelijke betrokkenheid nooit expliciet, zoals dat bij Ilja Leonard Pfeijffer of Roxane van Iperen wel het geval kan zijn. Alle drie de auteurs zijn overigens een verademing in het Nederlandse literaire landschap, dat nogal wordt gedomineerd door verhalen over snelle salesjongens die iets vervelends meemaken.

Wieringa toonde tussen de regels door al engagement in Dit zijn de namen (2012), waarin de lezer een groep vluchtelingen op de CentraalAziatische steppe volgt. Maar met Nirwana slaat hij wellicht een andere weg in. De carrière van de familie Adema wordt direct gerelateerd aan klimaatverandering, het opbranden van de wereld. Het woord kapitalisme komt zelfs enkele malen voor. Deze beschrijving lijkt haast marxistisch: ‘in werkplaatsen en fabrieken wordt de mens gereduceerd tot een radertje in een gemechaniseerd, door vuur en stoom aangedreven arbeidsproces.’

Helaas gooit Nirwana de verworvenheden van de Russische Revolutie dan weer op een hoop met de terreur van Stalin. Het boek krijgt wel de prijs voor het meest origineel bijvoeglijk naamwoord: ‘de bolsjewiek geslepen diamanten’. De titel heeft overigens te maken met zenboeddhisme, een verhaallijn die helaas wat gekunsteld in deze verder indrukwekkende literaire compositie is gevlochten. Dit nieuwste boek van Wieringa is een welkome culturele bijdrage aan het problematiseren van de opkomst van extreemrechts.

Tommy Wieringa, Nirwana, De Bezige Bij 2023, 481 pagina’s