Max van den Berg (1927–2022) bleef zijn leven lang strijden voor een betere toekomst

Op woensdag 27 mei is Max van den Berg op 95-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Amsterdam. Max was een van de laatste levende marxisten die zijn activisme voor de Tweede Wereldoorlog begon. Hij was zijn leven lang communist en antifascist. Tot op hoge leeftijd bleef bij actief, principieel en betrokken.
7 juni 2022

Max van den Berg werd op 1 januari 1927 geboren in de Amsterdamse Jordaan. Zijn vader was diamantbewerker en had een Joodse achtergrond. In de jaren 30 verloor hij zijn baan. Max groeide op in de tijd van het opkomende fascisme en hevige sociale strijd, die zich bijvoorbeeld uitte in de Jordaanoproer in 1934. Al op jonge leeftijd werd Max politiek bewust: tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936 – 1939) zamelde hij flessendoppen in om de Spaanse antifascisten te steunen die zich verzetten tegen de coup van de fascistische generaal Franco.

Tijdens de nazibezetting bleef Max actief. In 1941 sloot hij zich als 14-jarige scholier aan bij de Februaristaking tegen de Jodenvervolging. De scholieren wierpen een barricade van schooltassen op en toen de schooldirecteur dreigde dat de actievoerders geen diploma zouden krijgen als ze niet onmiddellijk terug naar binnen zouden gaan, besloot Max dat de strijd even belangrijker was dan de school. Na de februaristaking hielp Max om de illegale communistische verzetskrant De Waarheid te verspreiden. Omdat zijn moeder niet-Joods was, was Max vrijgesteld van deportatie, maar een groot deel van de familie aan zijn vaders kant werd in de Holocaust vermoord.

Na de Oorlog

Het einde van de bezetting betekende geen onderbreking in Max’ activisme. Hij was inmiddels communist en CPN-lid geworden en vocht daarom tegen elke vorm van onrecht en voor een socialistische toekomst. Zijn illegale politieke werk onder de nazibezetting liep daarom naadloos over in het verzet tegen de Nederlandse koloniale oorlog in Indonesië. Max was 19 toen de KNIL in 1946 de eerste stappen zette om Indonesië weer aan Nederlandse controle te onderwerpen. Hij nam deel aan een actievergadering die als reactie daarop werd uitgeroepen. De volgende ochtend hield hij een toespraak in de Verenigde Glasfabrieken waar hij werkte en wist hij een deel van zijn collega’s tot staken te bewegen. Over de vaak vergeten of verzwegen strijd tegen de Nederlandse koloniale agressie schreef Max enkele jaren geleden een uitvoerig artikel in De Socialist.

Ook bleef hij zich inzetten voor het herdenken van de slachtoffers van het fascisme en voor waakzaamheid en het vergroten van antifascistisch bewustzijn. In 1952 was hij betrokken bij de eerste Auschwitzherdenking, later behoorde hij tot de oprichters van het Verzetsmuseum. In de jaren tachtig reisde hij naar de SovjetUnie om Sasja Petsjerski te ontmoeten, die in 1943 een grootschalige ontsnappingspoging uit het vernietigingskamp Sobibór leidde – het kamp waar Max’ grootouders waren vergast.

Max was ervan doordrongen dat het gevaar van het fascisme nooit helemaal zou verdwijnen zolang het kapitalisme bestaat en zag antifascisme daarom niet als een afgesloten hoofdstuk, maar als een permanente opgave. Hoewel hij van mening was dat FvD wel verwant was aan het fascisme, maar nog niet zonder meer als fascistisch gekwalificeerd kon worden, wees hij erop dat ‘het gevaar van het fascisme wel degelijk in ons land aanwezig is en dat we alle krachten moeten inzetten om dat tegen te houden’. Vanuit dat besef van de actuele noodzaak van principieel antiracisme en antifascisme bleef hij waarschuwen voor partijen als PVV en FvD en ondersteunde hij de grote antiracismedemonstraties.

Voorbeeld

Organiseren zat Max in het bloed. De laatste keer dat ik Max zag was op het Marxisme Festival in Amsterdam in 2019 waar hij sprak over fascisme. Hij kwam niet alleen een praatje geven. Ondanks zijn hoge leeftijd maakte hij van de gelegenheid gebruik om aanwezig te zijn bij een bijeenkomst over de teloorgang van de gevestigde linkse partijen en de vraag hoe we een nieuw links kunnen opbouwen. Hij deed actief mee aan de discussie, niet alleen als een wijze socialist met een schat aan ervaring, maar nog altijd als activist: Max was nog lid van de SP en zette zich in om de oppositie tegen de partijkoers op te bouwen. In enkele korte zinnen wist hij de verschillende groepen in de SP-oppositie te kenschetsen, gaf hij een nuchtere analyse van de krachtsverhoudingen binnen de partij en formuleerde hij een strategische lijn voor de overgebleven socialisten binnen de SP.

Max was een van die zeldzame mensen zich levenslang inzette voor een betere toekomst. Zijn principes volgden niet uit abstracte morele opvattingen, maar ten eerste uit een scherp begrip van de wereld en de strijd en ten tweede uit een zeer menselijke en emancipatorische opvatting van socialisme. Dat stelde hem in staat om zijn rug recht te houden en tegen de stroom in te zwemmen. Max belichaamde het beste van de socialistische traditie en van de Nederlandse arbeidersbeweging. We zijn hem dankbaar voor het voorbeeld dat hij ons stelt.