Martin Bosma’s samenzweringstheorie vermomd als partij-ideologie
Door Max van Lingen
Spruyt, oud-directeur van de conservatieve Edmund Burke-stichting, vervulde aanvankelijk zelf de positie van partij-ideoloog. Hij schreef onder andere mee aan het eerste verkiezingsprogramma van de PVV. Spruyt brak echter met Wilders en verklaarde: ‘Hij wil geen concurrenten, maar omringt zich met mensen die loyaal zijn aan zijn partij Ik Geert Wilders.’ Dat is het moment waarop Martin Bosma ten tonele verscheen als ideoloog van een partij waarvan hij zelf geen lid mag zijn.
De missie van Bosma is het verbinden van de islamofobie van zijn partij aan het anticommunisme uit de Koude Oorlog en wat hij de ‘traditionele sociaal-democratie’ noemt. Zijn betoog heeft veel weg van de McCarthy-achtige hetze uit de jaren vijftig.
Met de zin ‘vroeger tolerant tegenover het communisme, nu tolerant tegenover de islam’ opent hij in het hoofdstuk ‘Van Marx naar Mohammed’ eerst de aanval op oud-CPN’ers, maar al snel breidt de aanval zich uit tot iedereen die zich tijdens de Koude Oorlog niet onvoorwaardelijk en kritiekloos voor het ‘Vrije Westen’ uitsprak. Het doel is de SP, GroenLinks en de PvdA neer te zetten als erfgenamen van het ‘concentratiekamp dat Sovjet-Unie heette’ en hiermee hun beperkte kritiek op de islamofobie van de PVV te bagatelliseren.
Bosma vertelt in zijn boek over zijn opa en vader, sociaal-democraten uit de rode Zaanstreek. Het is het begin van een betoog waarin Bosma zich in allerlei bochten wringt om zichzelf in die traditie te plaatsen en de PVV in de traditie van de oude PvdA. Willem Drees sr. en Willem Drees jr., respectievelijk oud-premier namens de PvdA en oprichter van DS’70, zouden zich in hun tijd al hebben uitgesproken tegen de ‘massa-immigratie’.
‘Misplaatste annexatie’
Willem B. Drees sprak in het NRC van een ‘misplaatste annexatie’ van de ideeën van zijn vader en grootvader, eerst door Janmaat en nu door Bosma. Drees jr. plaatste inderdaad kanttekeningen bij de wijze waarop arbeidskrachten werden geïmporteerd, maar die kanttekeningen hebben niets met het gedachtengoed van de PVV te maken: ‘Zij hebben recht op goede huisvesting, op de mogelijkheid dat hun gezin komt, op moskeeën en scholen, op dezelfde voorzieningen als de aanwezige Nederlanders.’
Bosma heeft gelijk als hij zegt dat de PvdA haar traditionele achterban heeft verlaten. Het is echter de wereld op zijn kop om te stellen dat de opkomst van Nieuw Links binnen de PvdA in de jaren zeventig hiervan de oorzaak was en dat DS’70 de partij van de ‘traditionele sociaal-democraten’ was. Vanaf de doorstart van de SDAP als PvdA in 1946 heeft de partij een proces van verrechtsing doorgemaakt, dat werd gecombineerd met een toenemende verwijdering van de arbeidersklasse, een proces dat culmineerde in het ‘afschudden van de ideologische veren’, de neoliberale paarse kabinetten en Wouter Bos.
Nieuw Links bood tegenwicht aan de verrechtsing, de ‘traditionele sociaal-democraten’ van DS’70 vonden juist dat dit proces niet snel genoeg ging. Dit zwakke punt in de redenering van Bosma is het gevolg van het stelselmatig negeren van de invloed van de sociaal-economische ontwikkelingen in de maatschappij. In plaats daarvan wijst hij naar de invloed van het ‘cultureel marxisme’ dat ten grondslag zou liggen aan een vooropgezet plan om door middel van massa-immigratie de westerse cultuur ten onder te laten gaan.
Bosma gaat hierin veel verder dan met een beschuldigende vinger te wijzen naar de linkse partijen. Ook de VVD en het CDA en het leger en de politie zijn medeplichtig. Deze samenzweerderige analyse heeft nog een ander belangrijk hiaat dat zo duidelijk is dat het niet meer opvalt.
Bosma verklaart de huidige situatie compleet vanuit gebeurtenissen in de jaren zeventig. Het lijkt wel alsof de afbraak van de verzorgingsstaat en andere bezuinigingen die in de jaren tachtig en negentig werden doorgevoerd niet hebben plaatsgevonden. Geen woord over de toename van de kloof tussen arm en rijk – in Bosma’s wereld zijn er alleen communisten en anti-communisten.
Adolf Hitler
Nadat hij de Nederlandse samenleving in deze twee categorieën heeft ingedeeld, probeert hij Adolf Hitler als socialist neer te zetten. Een zacht gezegd ingewikkelde taak die hij alleen kan volbrengen door de geschiedenis te vervalsen. Op walgelijke wijze probeert Bosma hard te maken dat communisten massaal overliepen naar de NSDAP.
Hij spuugt daarmee op het graf van de vele Duitse communistische verzetsstrijders die al in de jaren dertig omkwamen in de strijd tegen het fascisme. Hij haalt de Duitse historicus Sebastian Haffner aan die schrijft dat Hitler vooral bang was voor de conservatieve oppositie, maar vergeet te melden dat Haffner het hierbij over de periode had waarin sociaal-democraten en communisten al grotendeels uitgemoord waren.
Vervolgens weet Bosma ook nog te melden dat de NSDAP de ‘strijd om het hart van het Duitse volk’ heeft gewonnen vanwege het internationalisme van links. Dit is allereerst historisch onjuist aangezien sociaal-democraten en communisten tijdens de laatste vrije verkiezingen meer stemmen behaalden dan de NSDAP.
Het is daarnaast ook een paradoxale opmerking omdat Bosma hiermee wijst op de centrale tegenstelling tussen links internationalisme en rechts nationalisme, die ervoor zorgt dat Bosma zelf meer gemeen heeft met Hitler dan de Duitse communistische partij met de NSDAP. Dat Hitlers Duitsland, net als alle grootmachten destijds, een keynesiaans economisch beleid voerde maakt de Führer net zo ‘socialistisch’ als Winston Churchill.
De titel van het boek verwijst naar een uitspraak van Bosma’s grote voorbeeld, de anticommunist Jacques de Kadt, die ervoor pleitte om niet langer te kijken naar ideologische antwoorden op sociale problemen. Veel verder dan een haatdragende aanval op links en de islam is Bosma dan ook niet gekomen. En iedereen die het met hem oneens is heult met minstens een van beide.