Marek Edelman: de laatst levende leider van de antifascistische opstand in het getto van Warschau
Door John Rose
Deze woorden zijn ontleend aan The Ghetto Fights, Marek Edelmans schitterende memoires van de opstand in het getto van Warschau in 1943 tegen de fascistische Holocaust in Polen. Ze beschrijven de verbazingwekkende ontsnapping, voor de weinige gelukkigen, uit de brandende resten van de getto’s. De nazi’s hadden uiteindelijk het getto in brand gestoken omdat, zegt Edelman, dat de enige manier was waarop ze konden winnen en zo hun ‘militaire eer redden’.
Marek Edelman, de laatst levende leider van de vijfpersoons commandogroep die de opstand leidde, overleed vijf jaar geleden, 90 jaar oud, in zijn geboorteland Polen. Hij zal worden herinnerd als een nationale held. En wat ook zijn zorgen waren over het oplevende antisemitisme in Polen – acht jaar geleden onderschreef hij publiekelijk de campagne door studenten en docenten tegen de extreem-rechtse minister van Onderwijs, Roman Giertych – zou Edelman blij zijn geweest. Hij nam met zich mee zijn graf in zijn onwankelbare geloof – geworteld in zijn sterke gevoel van humanistisch jodendom en in zijn tienerjaren gehard als lid van de Joodse Anti zionistische Socialistische Bund – dat racisme kon worden overwonnen en dat een politiek die een gemeenschappelijke mensheid toespreekt uiteindelijk zou zegevieren.
In zijn memoires beschrijft hij het aanvankelijke ongeloof van de Joden over hun lot. Bijna 400.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen waren opgesloten in het getto in 1940 – de opmaat naar de Endlösung, die bijna alle Poolse 3.000.000 joden vermoordde, de helft van het uiteindelijke totaal. De overheersende stemming was verlamming en angst. ‘Om onze eigen angstaanjagende apathie te overwinnen, om te vechten tegen onze eigen aanvaarding van het algemeen heersende gevoel van paniek, vereisten zelfs kleine taken… echt gigantische inspanningen van onze kant’, schreef Edelman.
Het waren de kinderen die voor het eerst handelden. ‘Kinderen bedelden overal, zowel in het getto als aan de “Arische” ( niet-joodse ) kant. Zesjarige jongetjes kropen door het prikkeldraad onder de ogen van de gendarmes om aan voedsel te komen. Vaak vertelde een eenzaam schot in de omgeving de toevallige voorbijganger dat opnieuw een kleine smokkelaar was gestorven in zijn strijd met de almachtige honger.’
Toch slaagde de moed van de kinderen er niet in om het nodige verzet los te maken. Toen ik hem in 1989 ontmoette om de eerste publicatie van The Ghetto Fights in het Verenigd Koninkrijk te bespreken, was Edelman nog steeds woedend op de traditionele Joodse leiding dat ze schijnbaar het Ghetto toestond passief hun lot te aanvaarden. De nazi’s slaagden erin om tweederde van de gettobevolking te deporteren naar de vernietigingskampen voordat de Joodse Strijd Organisatie (in het Pools: Zydowska Organizacja Bojowa, of ZOB), uiteindelijk werd gevormd uit drie politieke partijen, de Bund, de Socialistische Zionisten en de communisten.
‘Voor het eerst werden de Duitse plannen gefrustreerd. Voor de eerste keer werd de halo van de almacht en onoverwinnelijkheid uit de hoofden van de Duitsers gescheurd. Voor de eerste keer besefte de Jood in de straat dat het mogelijk was om iets te doen. Het was een psychologisch keerpunt.’
Hoewel de nederlaag onvermijdelijk was voor de gettostrijders, bewees nazileider Goebbels hen onbedoeld de eer: ‘De Joden hebben zijn er feitelijk in geslaagd om een verdedigingswerk van het Ghetto te maken… Het laat zien wat er van de Joden te verwachten valt wanneer ze in bezit van wapens zijn. Helaas zijn sommige van hun wapens goede voormalige Duitse…’
Het wordt soms beweerd dat de gettostrijders geïsoleerd waren en niet alleen werden verslagen vanwege de dominante militaire positie van de nazibezetter, maar ook vanwege het intense anti semitisme van de lokale Poolse bevolking. Edelman verwierp dit standpunt altijd. Hij weigerde om te emigreren naar ofwel Amerika of Israël. Hij werd hartchirurg in zijn geboorteland Polen – de voortzetting van de taak van het ‘levens sparen’, zoals hij het zag. Hij bleef zijn hele leven politiek actief, en ondersteunde de onafhankelijke vakbeweging Solidariteit die het stalinistische regime in Polen in de jaren 1980 omver zou werpen.
Op het Congres van Solidariteit in 1981, in de scheepsbouwstad Gdansk, waar de vakbond werd opgericht, stopte een veteraan van de Poolse Ondergrondse die de opstand tegen de nazi’s had geleid, een jaar na de Ghetto-opstand, in 1944, het applaus voor zichzelf. Hij wees naar de held ‘van aanzienlijk grotere statuur’ in de zaal, dr. Marek Edelman. De communistische autoriteiten, bang dat Edelman zou ontstaan als een iconische figuur voor Solidariteit, boden hem aan de late kant Poolse militaire eer aan, wat hij weigerde.
In de zomer van 2002, intervenieerde Edelman, still going strong, in Israëls showproces van de nu gevangen Palestijnse verzetsleider Marwan Barghouti. Hij schreef een solidariteitsbrief met de Palestijnse beweging, en hoewel hij kritiek had op de zelfmoordterroristen, wekte zijn toon de woede van de Israëlische regering en de pers. Edelman had altijd Israëls claim gehaat op de opstand in het getto van Warschau als een symbool van de Joodse bevrijding. Nu zei hij dat die toebehoorde aan de Palestijnen.
Hij richtte zijn brief aan de Palestijnse ZOB, ‘commandanten van de Palestijnse militaire, paramilitaire en partizanenoperaties – aan alle soldaten van de Palestijnse gevechtsorganisaties’. De oude Joodse antifascistische ghettostrijder had zijn immense morele gezag ter beschikking gesteld aan de enige kant hij het waardig achtte.
Marek Edelman, verzetsstrijder en cardioloog: geboren 19 september 1919; gehuwd Alina Margolis (een zoon, een dochter); overleden op 2 oktober 2009.
Marek Edelman – The Ghetto Fights is bestelbaar via LeesLinks.
Dit artikel is een vertaling.