Loonsverhoging chauffeurs: ‘Dit is hoe vakbondswerk eruit hoort te zien’

Zeven heftruckchauffeurs van Teuben In- en Overslag hebben door directe actie de plannen van hun werkgever tegengehouden om hen op het minimumloon te houden. Edwin Atema, organizer bij FNV Bondgenoten, werd door de getroffenen bij het conflict betrokken. John van Mullem sprak met hem. ‘Ik vind het de plicht van iedere vakbondsman en vakbondsvrouw om op te komen voor de collectieve rechten als er stront aan de knikker is.’
4 augustus 2010

Foto: de chauffeurs in actie met op hun borden ‘Wij eisen gelijk werk, gelijk loon!’, ‘Wij eisen betaling van alle gewerkte uren!’ en ‘Wij eisen respect!’

De aanleiding van de actie was volgens Edwin de constructie van de holding waarin de heftruckchauffeurs werkten: ‘Door het creëren van een holding met allerlei verschillende BV’s kon de baas voorkomen dat de heftruckchauffeurs onder de cao beroepsgoederenvervoer zouden komen te vallen. Daarmee zouden zij op het minimumloon blijven hangen.’ Al tien jaar ontvangen de werknemers het minimumloon. Edwin: ‘Maar dat gebeurt wel vaker in deze sector.’

Begrijpelijk was dan ook de boosheid van de chauffeurs. De benadering van de FNV was de eerste belangrijke stap die ze namen in het opkomen voor hun rechten. Edwin moest echter concluderen dat de constructie van de holding juridisch klopte en dat de cao daarom niet op hen van toepassing was. De gang naar de rechter was daarom geen optie voor de zeven werknemers. ‘Maar het mooie was dat ik hen ook kon vertellen dat zij het recht hadden om daartegenin te gaan, door bijvoorbeeld te gaan staken en op die manier hun recht te halen.’

Edwin realiseerde zich echter ook dat staken alleen waarschijnlijk niet voldoende zou zijn. Daarom deed hij een beroep op de werknemers van aardappelzetmeelproducent Avebe, de opdrachtgever van Teuben. Edwin vertelt wat er toen gebeurde: ‘De kaderleden van Avebe zagen gelijk dat het niet klopte en voelden zich solidair met hun collega’s. We hebben toen een pamflet gemaakt en dit verspreid onder de werknemers van Avebe en de andere werknemers van Teuben.’

Er bleek een grote actiebereidheid, maar van daadwerkelijk staken zou het uiteindelijk niet komen. Edwin spreekt evengoed van een belangrijke overwinning: ‘Daar waar de werkgever eerst nog vond dat loonsverhoging niet nodig was voor mensen die “stom” werk doen, ging hij toen de druk te hoog werd direct overstag.’ Het resultaat liegt er volgens Edwin dan ook niet om: ‘De chauffeurs vallen nu onder de betreffende cao en hebben gemiddeld 27 procent loonsverhoging gekregen. Degene die het minst verdiende heeft zelfs een loonsverhoging van 63 procent gekregen.’

Edwin ziet deze overwinning als een voorbeeld voor andere werknemers in het beroepsgoederenvervoer en andere sectoren: ‘Dit is hoe vakbondswerk eruit hoort te zien. We noemen het tegenwoordig organizing, maar ik vind het de plicht van iedere vakbondsman en vakbondsvrouw om te organiseren en op te komen voor de collectieve rechten als er stront aan de knikker is. Gewoon het vakbondswerk dat we al sinds het ontstaan van de bond doen.’

Klagen over de arbeidsomstandigheden mag en is begrijpelijk, vindt Edwin. ‘Maar na het klagen komt toch echt de actie. Als de baas niet wil luisteren, is het belangrijk om de vakbondsmacht aan te wenden.’