Linkse samenwerking: voor welk ‘progressief Nederland’ precies?

Geconfronteerd met het meest rechtse kabinet sinds de Tweede Wereldoorlog klinken er vanuit de parlementaire oppositie herhaaldelijk oproepen tot samenwerking. PvdA-leider Job Cohen organiseerde in dit kader afgelopen weekend een manifestatie voor een ‘progressief Nederland', waar ook SP en GroenLinks aan deelnamen. Linkse eenheid is hard nodig, maar de hamvraag is: op basis waarvan?
19 januari 2011

Door Maina van der Zwan

De oppositiebankjes hebben soms wat weg van een middelbare schoolplein: groepsvorming, flirten, pesterijen en afwijzingen zijn aan de orde van de dag. GroenLinks wil het liefst een ménage à trois met D66 en de PvdA, waarbij de SP alleen mag toekijken. D66 wil het met niemand, de SP met iedereen en de PvdA worstelt met een identiteitscrisis. Waar de partijen elkaar nog net vinden is in de constatering dat rechts zich wél heeft verenigd. Daarom gaan er stemmen op dat de oppositie ook de handen ineen moet slaan. Maar wat moet dat inhouden?

Vooralsnog worden de bindende idealen bijzonder vaag geformuleerd. ‘Nederland moet eerlijker’, ‘iedereen telt mee’, ‘op naar een progressieve meerderheid’. Dit soort algemeenheden verhullen echter fundamentele verschillen.

Liberalen

Neem thema’s zoals marktwerking, de AOW-leeftijd en het ontslagrecht. Daar staat de SP tegenover de liberalen van GroenLinks en D66. Die vinden zelfs dat het kabinet op dergelijke punten niet ver genoeg gaat. Wat zij onder ‘progressief’ verstaan is het verder doorzetten van neoliberaal beleid, orwelliaans ‘modernisering’ genoemd.

De SP en de achterban van de vakbeweging zijn daar tegen. Die zien progressief nog als het streven om de grote meerderheid die het minder heeft een beter leven en méér zeggenschap te geven, in plaats van het tegenovergestelde. Het is een links principe dat de PvdA-top al lang geleden overboord heeft gegooid, met als recente bewijsstuk nog het helpen verhogen van de AOW-leeftijd. Niet gek dus dat ‘progressieve samenwerking’ moeilijk van de grond komt.

SP-leider Emile Roemer had op de ‘Armoede werkt niet’-manifestatie een punt toe hij zei: ‘Premier Rutte zorgt erg goed voor de rijken. Hij zorgt voor de topmanagers, de multinationals, de banken, de veroorzakers van de crisis. Maar hij legt de rekening van de crisis neer bij de meest kwetsbare mensen in de samenleving. En daar is maar één antwoord op mogelijk: wij sturen die rekening terug.’

Lakmoesproef

Twee maanden later benadrukte Roemer echter dat we ‘verschillen vooral niet in de etalage moeten zetten’. Maar juist de inhoud zou voorop moeten staan, met als lakmoesproef welke kant er gekozen wordt in zijn zelfbenoemde tegenstelling: de kant van de markt, ‘modernisering’ en managers? Of de kant van studenten die in actie komen tegen de aanval op het onderwijs en arbeiders die in staking gaan voor een rechtvaardige cao en tegen ontslag?

Het opbouwen van maatschappelijk verzet tegen de Haagse afbraakpolitiek zou het vertrekpunt voor samenwerking moeten zijn – in plaats van nog verder tegen elkaar aanschurken in de bankjes van de Tweede Kamer. Liever een scherp links dat een vuist kan maken, dan een vaag allegaartje.

Uitdaging

Voor de komende weken betekent die uitdaging het volgende. Ten eerste het organiseren van concrete strijd en solidariteit. Het studentenprotest zal moeten worden verdiept door lokale comités op te zetten, die via een landelijk netwerk een actietraject kunnen vormgeven dat Rutte onder druk zet. Daarnaast zullen in februari de ambtenaren in actie komen. Daar zal voor gemobiliseerd moeten worden. En net zoals onderwijspersoneel zich solidair heeft verklaard met de studenten, zullen studenten op hun beurt de ambtenaren moeten steunen.

Ten tweede hebben we op 2 maart een zo links mogelijke stem nodig. Als VVD, CDA en PVV een meerderheid in de Eerste Kamer onthouden wordt, zal dat een enorme tegenslag voor ze zijn en de coalitie instabieler maken. En hoe groter de stem op de SP hoe beter. We willen dat de PvdA en GroenLinks gedwongen worden om naar links te kijken in plaats van naar de liberalen.

Buitenparlementair

Ten derde hebben we een links nodig dat ook een buitenparlementaire kracht opbouwt; dat antikapitalistische politiek niet uit de weg gaat, maar tot het hart van zijn programma maakt. Een links dat kernwaarden als solidariteit als principe overeind houdt en dit ook durft te verbinden met het verdedigen van moslims en allochtonen zodra Wilders hen weer onder vuur neemt.

De Dag van de Solidariteit, op 20 februari georganiseerd door de samenwerkingsverbanden Rekening Retour en het Platform tegen Vreemdelingenhaat, heeft tot doel om daar aan bij te dragen. Dit is een tijd om de handen ineen te slaan, maar wel op basis van linkse principes. Jong en oud, zwart en wit – haal het geld waar het zit!