Linkse homo's tegen islamofobie

Rond de dertig mensen kwamen op zaterdag 17 mei (de internationale dag tegen homofobie) naar het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart voor een bijeenkomst van RozeLinks (de landelijke werkgroep seksuele diversiteit van GroenLinks) over het thema ‘Homo’s en islam: het antwoord op rechts’.
18 mei 2008

Roze Links demonstreert
Door Angela Ettema

Doel was een tegengeluid te laten horen tegen de dominantie van rechts in het debat over homo-emancipatie. RozeLinks is al sinds 2006 bezig met het thema homofobie en islamofobie en hoopt met anderen een bredere campagne hierover te voeren.

Renate Hukema van RozeLinks opende de bijeenkomst. Ze wees erop dat de nieuwe rechtse politiek de discussie over islam kaapt en homo’s gebruikt om de islam in een kwaad daglicht te stellen. De populariteit van Verdonk onder homo’s dwingt links oneliners te ontwikkelen om in de kroeg de discussie aan te gaan, stelde ze.

Op de bijeenkomst werden delen van de indrukwekkende documentaire Mijn zus Zahra vertoond van Saddie Choua, een Belgische filmmaakster van Marokkaanse afkomst. Wars van sensatie vertelt ze het verhaal van haar lesbische zus Zahra en de moeite die haar ouders hebben met de acceptatie hiervan. Ook komen in de documentaire homo’s en lesbo’s uit moslimfamilies en hun ouders aan het woord. Bewust heeft ze ervoor gekozen mensen herkenbaar in beeld te brengen, om niet een nog groter taboe te creëren. Saddie Choua was zelf aanwezig om haar film toe te lichten en in discussie te gaan met de aanwezigen. Ze hield een helder pleidooi voor een genuanceerde aanpak en voor het zien van verbanden. ‘We moeten niet alleen schreeuwen over het ophangen van twee homo’s in Iran. Met de oorlog in Irak sterven er veel meer homoseksuelen. In Istanbul worden homo’s aangepakt met antiterreurwetten.’

Niels Spierings van RozeLinks, de initiatiefnemer van de bijeenkomst, hield een interessante inleiding over homo-emancipatie, islam en de media. Hij liet zien dat 17 procent van de krantenartikelen over homo’s een verband legde met moslims. Als ook termen als ‘islam’, ‘Turks’, ‘allochtoon’ worden meegeteld, loopt dit zelfs op tot 25 procent. In 1999-2000 was dit nog slechts 3 procent. In de jaren daarna liep dit gestaag op, tot in 2004-2005 met 23 procent een piek werd bereikt. Hoewel een direct verband niet aan te tonen valt, wees Niels erop dat na 9/11 homoseksualiteit meer gekoppeld wordt aan de islam, en dat het piekjaar samenviel met Submission en de moord op Theo van Gogh. Inhoudelijk onderscheidde Niels drie tendensen in de berichtgeving: het probleem wordt bij ‘de moslims’ gelegd, ‘de islam’ wordt gezien als een blok waarbinnen geen diversiteit bestaat, en homo’s worden gebruikt als een stok om moslims te slaan.

Na een korte pauze was er een paneldiscussie met filmmaakster Saddie Choua, Tania Barkhuis (directeur COC Amsterdam), Naima Azough (Tweede Kamerlid GroenLinks) en Ossama Abu Amar (Movisie). Het was de bedoeling aan de hand van drie stellingen te discussiëren, maar al gauw kwamen de meest uiteenlopende onderwerpen aan de orde: de rol van de media, de noodzaak voor meer diversiteit binnen de homogemeenschap, voorlichting over homoseksualiteit op scholen. Doordat het programma uitliep, moest de discussie helaas vrij plotseling beëindigd worden. Maar al met al was het door de uitwisseling van ervaringen en ideeën een inspirerende bijeenkomst waar mensen met positieve energie vandaan kwamen met de intentie het linkse tegengeluid tegen islamofobie en voor diversiteit duidelijk voor het voetlicht te brengen.