Links tegen de maffia
De jaren zeventig staan in Italië bekend als de ‘jaren van lood’. In 1968 begon een enorme opgang in de strijd van arbeiders en studenten. Revolutionair links en de Communistische Partij maakten een snelle groei door. De heersende klasse reageerde hierop met de ‘strategie van de spanning’, waarbij delen van die klasse dreigden met een militaire coup. Er zijn aanwijzingen voor betrokkenheid van de maffia bij dit wapengekletter en bij aanvallen van neonazi’s op links. Mijn nieuwe boek, Defiance, gaat over het leven van Peppino Impastato tijdens die jaren.
Peppino groeide op in Cinisi, een door de maffia beheerste plaats naast de luchthaven van Palermo. Zijn vader was lid van de maffia. Peppino’s belang ligt erin dat hij een model bood voor de strijd tegen de maffia. Hij probeerde de ideeën van Marx toe te passen op een situatie van overheersing door de maffia en afwezigheid van een sterke vakbondstraditie. Hij richtte zich om te beginnen tot de nieuwe generatie en schreef in eerste instantie over seksualiteit. Hij begon met sociale onderwerpen en breidde dat uit, in samenwerking met grotere organisaties als de Communistische Partij.
Toen de luchthaven werd uitgebreid, gooide hij zich in de strijd tegen milieuvervuiling en inkomensverlies van boeren, wier land onteigend werd voor de aanleg van een nieuwe baan. Toen de baan aangelegd werd, probeerde hij de arbeiders van het vliegveld te organiseren. Hij ging ook de confrontatie met de maffia aan door te wijzen op de behoeften van de bevolking. Er was veel flexibel werk, waarbij bedrijven van de maffia mensen zonder contract in dienst namen en lange dagen lieten werken zonder sociale zekerheid of ziektekostenverzekering.
Peppino’s betrokkenheid bij ledenwerving voor de vakbonden bracht hem in conflict met de maffia. Peppino en zijn vrienden richtten filmclubs en een populaire revolutionaire radiozender op. Doordat hij een tegenmacht ontwikkelde, kwam hij in conflict met de maffia. Een moordaanslag legde Peppino het zwijgen op, maar zijn boodschap weerklinkt nog altijd. Zijn begrafenis werd een strijdbare demonstratie tegen de maffia.
De film I Cento Passi (‘De honderd stappen’), over Peppino’s leven, sloot aan bij de groeiende antikapitalistische beweging in Italië, ten tijde van de protesten tegen de G8-top in Genua (2001) en het Europees Sociaal Forum in Florence (2002). Peppino werd terecht gezien als iemand die op het punt stond het systeem op een radicale manier aan de kaak te stellen. Hij spreekt ook tot de verbeelding omdat hij iets nieuws deed, maar toch geworteld bleef in de linkse beweging.
Deze film uit 2000 was de op één na best bekeken Italiaanse bioscoopfilm van de afgelopen tien jaar. Dat is een hele prestatie voor een met een klein budget gemaakte film van een onbekende regisseur met onbekende acteurs. Mensen vertelden elkaar over de film en hij werd vaak vertoond op vakbondsconferenties en in buurthuizen. Ook nu nog zou Peppino’s broer Giovanni elke avond bijeenkomsten in heel Italië kunnen toespreken over zijn broer en de film.
Mijn boek vertelt het verhaal van een jonge linkse activist die de wereld wil veranderen. Omdat hij iemand was die tegen zijn eigen familie vocht, gaat het ook over verdeeldheid. Peppino Impastato laat zien dat je door uit te gaan van de behoeften van mensen en hun verlangen naar verandering een strategie voor radicale verandering kunt ontwikkelen.
I Cento Passi wordt vertoond tijdens het Marxisme Festival 2008. Kijk hier voor meer informatie.