Links is de echte winnaar van de Spaanse verkiezingen terwijl het tweepartijenstelsel afbrokkelt
De algemene verkiezingen in de Spaanse staat afgelopen zondag bracht toenemende politieke instabiliteit, met de grootste winst gemaakt door links. Wijdverbreide corruptie en harde bezuinigingsmaatregelen hebben ernstig de politieke inrichting ondermijnd die bestaat sinds het einde van de Franco-dictatuur in 1977.
De conservatieve Volkspartij (PP) werd eerste met 29 procent van de stemmen, maar verloor bijna vier miljoen stemmen sinds de laatste verkiezingen in 2011. Met 22 procent van de stemmen had de sociaal-democratische Socialistische Partij (PSOE) het slechtste resultaat sinds 1977. Deze heeft twee miljoen stemmen verloren sinds 2011 en zes miljoen sinds ze voor het laatst won in 2008.
De gecombineerd stem van de twee partijen daalde tot slechts 51 procent, een daling van 73 procent in de laatste verkiezingen in 2011 en 84 procent in 2008. Dit betekent het einde van het tweepartijenstelsel. En nieuwe rechtse populistische partij Burgers (Ciudadanos) deed het veel slechter dan op grote schaal voorspeld.
De echte winnaar is de radicaal-linkse partij Podemos. Na amper twee jaar van bestaan won deze 21 procent van de stemmen, ondanks dat opiniepeilingen het veel lager schatten. Het won meer dan 5 miljoen stemmen – slechts 400.000 minder dan de PSOE.
Podemos en zijn bondgenoten wonnen in Catalonië en Baskenland. Het werd tweede na de PP in Madrid, Valencia, Galicië, de Balearen en Navarra. Belangrijker, is zijn stem het sterkst geweest in de wijken van de stedelijke arbeidersklasse.
Podemos heeft zonder twijfel zijn politiek in het afgelopen jaar gematigd. Het heeft bewust een ‘sociaal-democratisch’ programma aangenomen en in zijn kieslijsten high profile kandidaten opgenomen, zoals de voormalige NAVO-generaal Julio Rodriguez. Dit was allemaal een berekende poging om zijn electorale basis te verbreden.
Maar zijn spectaculaire prestatie op het electorale podium is nog steeds een overwinning voor links. In Catalonië, Valencia en Galicië, in alle gebieden waar Podemos het bijzonder goed deed, trad het op in coalities met krachten links daarvan.
De stemming op massale Podemos-verkiezingsmanifestaties liet zien dat zijn aanhangers echte verandering verwachten. Links moet haar overwinning verwelkomen, maar kritisch blijven en intussen zoeken naar de breedst mogelijke eenheid in de strijd.
Vervormd
Het proportionele kiesstelsel betekent dat kleinere partijen parlementaire vertegenwoordiging krijgen. Maar het is vervormd ten gunste van het platteland en meer conservatieve gebieden.
Dus ondanks het winnen van een respectabele 920.000 stemmen, kreeg Linkse Eenheid (IE) – dat geleid wordt door de Communistische Partij – slechts twee parlementsleden verkozen, waar het alleen deelnam. Elders IE won een paar zetels in lijstverbindingen met Podemos en anderen.
Partijen die in grote lijnen links zijn wonnen meer stemmen dan rechtse, maar er is geen duidelijke meerderheid voor een partij of potentiële coalitie. De PP heeft nu 123 parlementsleden, de PSOE 90, Podemos 69 en Ciudadanos 40. Parlementaire rekenkundige verhoudingen maken elke stabiele coalitieregering onwaarschijnlijk. Zelfs als Ciudadanos toetreedt tot een regering met de PP kan rechts geen meerderheid krijgen.
Maar er is ook geen duidelijke linkse meerderheid. Podemos heeft herhaaldelijk uitgesloten tot een regering te zullen toetreden onder leiding van de PSOE, hoewel het niet een bepaalde vorm van samenwerking uitsluit. Dit zou op basis zijn van een overeenkomst over de hervorming van de grondwet, inclusief een nieuwe kieswet en de bescherming van de sociale rechten.
Nationale bewegingen, met name in Catalonië, zijn een andere belangrijke scheidslijn. De politieke crisis van de Spaanse staat heeft de onafhankelijkheidsbewegingen versterkt die ermee willen breken. In Catalonië is nu massale steun voor onafhankelijkheid, maar de PP-regering in Madrid blokkeerde een referendum. Dat Podemos een referendum verdedigt, bemoeilijkt nu een overeenkomst met de fel Spaans-nationalistische PSOE.
En terwijl de belangrijkste partijen weigeren om ook maar iets te overwegen dat de ‘eenheid van Spanje’ zou kunnen ondermijnen, kunnen Catalaans-nationalistische parlementariërs doorslaggevend zijn in elke mogelijke overeenkomst. Er zijn er nu 17, waaronder negen van het gematigde Catalaanse Republikeins Links (ERC). ERC verdrievoudigd zijn stem. Net als Podemos profiteerde het van de verkeerde strategie antikapitalistische CUPs, die ook pro-onafhankelijkheid zijn maar opriepen om niet te stemmen.
Zelfs als er een soort minderheidsregering zou kunnen worden samengesteld, blijft de situatie zeer open. Podemos blijft een groot deel vasthouden van de geest van de Indignados-beweging en het arbeidersverzet tegen de bezuinigingen. De centrale vraag is of deze geest van verzet kan worden verdiept in plaats van hem ondergeschikt te maken aan de machinaties van institutionele politiek.
Andy Durgan is lid van En Lluita in Barcelona. Dit is een vertaling van Socialist Worker.