Liever revolutie dan oorlog!

Demonstratie van de ISAOL op 1 mei 1933, plaats onbekend (Foto: Ansab-ISG).
Het boek Liever revolutie dan oorlog! van Ruud Bruijns vertelt over de Internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga, een militante socialistische beweging die in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog actief was. Hij levert hierbij een waardevolle bijdrage aan de geschiedschrijving van de arbeidersbeweging in de lage landen.
11 december 2018

‘Liever revolutie dan oorlog!’ Dat was het fascinerende motto van de nauwelijks bekende Internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga (ISAOL) uit het interbellum. Deze militante links-socialistische beweging bestond tussen 1931 en 1939 en was actief in zowel België als Nederland en dus ook in de grensgebieden. Er zouden zelfs clandestiene afdelingen in het Duitsland van Hitler actief zijn.

Antimilitarisme

In de jaren dertig taande het principiële antimilitarisme in de internationale sociaaldemocratie. Ironisch genoeg was dit antimilitarisme opgekomen juist na het debacle van de internationale sociaaldemocratie die ondanks alle fraaie internationale congresresoluties niet in staat was geweest het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog te voorkomen. Lang heeft die principiële antimilitaristische stellingname dus niet mogen duren. Vooral ook omdat dit een blokkade bleek te zijn voor de beoogde regeringsdeelname.

Als antwoord op het steeds meer loslaten van het antimilitarisme en het verder opschuiven van de Nederlandse Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en de Belgische Werkliedenpartij (BWP) richting de burgerlijke maatschappij van het establishment ontstond de Internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga in Nederland én België. Socialistische oud-strijders en militante jongeren sloegen de handen ineen. Gekleed in het blauwe uniform en de rode das gingen ze de strijd aan met kapitalisme en fascisme, wat niet zelden een knokpartij met extreemrechtse milities ontlokte.

In plaats van blij te zijn met de effectieve zelfverdediging van links zaten de sociaaldemocratische partijen in hun maag met de militante organisatie die revolutionair geweld niet schuwde en zich ook op internationaal niveau wilde ontplooien. De besturen van de waaier aan sociaaldemocratische organisaties (partij, vakbond, coöperaties, etc.) waren bang dat deze hun toenaderingspogingen tot rechtse regeringsdeelname zouden kunnen frustreren. Ook was er angst voor het verbieden van de sociaaldemocratie door staat en establishment.

De ISAOL beoogde als internationale organisatie de komende oorlog effectief te kunnen bestrijden. De Liga moest niets hebben van de Volkenbond (voorloper van de Verenigde Naties) en nam nadrukkelijk afstand van het ‘stelletje diplomaten in Genève’. Toch bleef de ISAOL grotendeels beperkt tot Nederland en België.

De SDAP-leiding had echter weinig op met de grensdemonstraties bij Essen en Breda en frustreerde deze internationalisering van onderop. Via de SDAP-afdeling Breda werden Duitse vluchtelingen de grens over geholpen en financieel ondersteund. Dit leidde wederom tot onvrede bij de landelijke partijleiding. Deze zag het als een risico dat regeringsmaatregelen kon uitlokken.

In de jaren dertig groeide ISAOL uit tot een ongekende omvang en vormde een bedreiging voor partijgetrouwe socialistische jongerenorganisaties in Nederland en België. De sociaaldemocratie werd in deze jaren toch al geplaagd door aanzwellende interne kritiek en linkse afsplitsingen. Ik zal me in deze recensie beperken tot het Noorden (Nederland) en laat het Zuiden (België) graag over aan anderen die beter ingevoerd zijn in de specifieke omstandigheden van de socialistische beweging aldaar. Ook al wordt de ontzetting bij een Nederlandse socialistische geheelonthouder als hij contact komt met de Belgische socialistische biercultuur prachtig beschreven.

In Nederland had de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) zich al in 1932 afgesplitst en deze partij had een grote aantrekkingskracht op radicaliserende jongeren. In Friesland leed de SDAP enige jaren later wederom een gevoelig verlies door de opkomst van de Troelstra Beweging Nederland (TBN), die naar eigen zeggen het beste van de sociaaldemocratie en de communistische beweging probeerde te combineren. Er ontstond in het interbellum dus duidelijk politieke en organisatorische ruimte voor het linkse revolutionair-socialisme dat zich bewoog tussen een zich aanpassende en ingroeiende sociaaldemocratie en het meer en meer in de greep van het stalinisme gerakende communisme.

Zelfverdediging

Socialistische arbeidersmilities ontstonden natuurlijk vooral door het Duitse voorbeeld, waar men zich moest verdedigen tegen fascistische aanvallen. De communisten, de OSP en ook dus de ISAOL kenden een onstuimige groei van afdelingen en milities. De opkomst van de Liga (die in Nederland beduidend kleiner was dan in België) viel samen met die van de fascistische NSB in Nederland.

In tegenstelling tot de sterk aan de leiband van de SDAP-leiding lopende Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) kende de Liga meer dynamiek en zelfstandig optreden. Ook de Nederlandse Arbeiderssportbond (NASB) bleek aantrekkelijker te zijn voor de arbeidersjeugd dan de ascetische AJC. Al snel had de Liga een paar duizend leden, vooral ook omdat ze de oudere jongeren (waar de AJC zich niet op mocht richten) kon bedienen.

Daar waar de Liga probeerde de socialisten en hun bijeenkomsten te beschermen maakte de partijleiding zich druk om het illegale karakter ervan. Het klopt dat de ISAOL in de gaten werd gehouden door de Centrale Inlichtingendienst (CID) en Justitie. De SDAP-fractie in de Tweede Kamer had zich bovendien sterk gemaakt voor een uniformverbod, waarmee ze zich meteen kon ontdoen van de hinderlijke Liga. Het antifascisme en het bieden van hulp aan vluchtelingen was een risicofactor geworden voor de SDAP. In 1934 was lidmaatschap van de buitenparlementaire beweging ISAOL verboden verklaard door het SDAP-bestuur. Een jaar later nam de zusterpartij BWP haar maatregelen tegen de Liga in België.

Enigszins verwarrend is wat de Vlaamse historicus Bruijns nu precies onder links-socialisme verstaat. Wel maakt hij goed duidelijk de interactie tussen OSP en ISAOL, die fungeren als communicerende vaten. Toen het de OSP op een haar na niet lukte om een zetel te veroveren bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1932 (de ‘trotskistische’ Revolutionair-Socialistische Partij met Sneevliet wel) verlegden grote aantallen links-socialisten weer hun aandacht naar de Liga. Veel oud-OSP-kopstukken kwamen daar terecht, zeker diegenen die teleurgesteld waren over de in 1935 tot stand gekomen fusie van OSP en RSP in Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij (RSAP).

Het boek besteedt verder veel aandacht aan de pogingen van communisten en trotskisten om de Liga te beïnvloeden – ‘infiltratie’ in de woorden van Bruijns. Maar van die ‘warme aandacht’ was de Liga niet gediend. De ISAOL schoof wel aan bij het zogeheten Londen Bureau van links- en revolutionair-socialistische organisaties, waarvan de OSP, RSP en RSAP ook deel uitmaakten.

Het einde

Het heeft er alle schijn van dat in 1935 (voormalige) Liga-leden weer werden toegelaten tot de SDAP. Wellicht hing dit samen met de ondervonden moeilijkheden binnen de RSAP waarna al snel een groot deel van de voornamelijk voormalige OSP-leden weer op zoek waren naar politiek onderdak. In 1937 wordt de ISAOL opgeheven. Sommige prominente leden als Paul Kiès kwamen via de arbeidersweer en de TBN terecht bij extreemrechts, maar Bruijns wijst er op dat het overgrote deel van de leden daar niets van wilde weten en dat niet weinigen van hen in het verzet terechtkwamen.

In België zorgde het Plan voor de Arbeid van BWP-leider Hendrik De Man – een radicaal sociaaleconomisch programma met als doel regeringsdeelname – voor verdeeldheid binnen de Belgische Liga. Met de regeringsdeelname in 1935 werd de massamobilisatie volledig stil gelegd. Dit en de zich aankondigende nieuwe (Tweede) wereldoorlog braken uiteindelijk het enthousiasme voor de Liga, die er in 1939 al een punt achter zette.

Liever revolutie dan oorlog! Van auteur Bruijns biedt voor het eerst een waardevol historisch overzicht van het ontstaan, de evolutie en de ondergang van de ISAOL. Helaas bevat het boek geen personenregister. Ook in het huidige tijdperk van oplopend chauvinisme, rechtspopulisme en fascisme in een hedendaags jasje bestaat er behoefte aan een radicaal perspectief tegenover steeds luider klinkende oorlogsretoriek tegen binnen- en buitenlandse vijanden. En ja, als het dan toch niet anders kan klinkt een gezamenlijke revolutie als een betere uitweg uit de systeemcrisis dan het allen tegen allen.

Ruud Bruijns, Liever revolutie dan oorlog! De internationale Socialistische Anti-Oorlogsliga (1931-1939)
Uitgeverij Vrijdag, €24,95.