Libanon op rand van burgeroorlog

Gevechten tussen de pro-Westerse regering en de oppositie, geleid door Hezbollah, brachten Libanon afgelopen week op de rand van een burgeroorlog. Simon Assaf doet verslag uit Beirut.
14 mei 2008

Beirut na de bombardementen van 2006

Door Simon Assaf

Het was een bliksemoorlog met korte gevechten en snelle overwinningen. Hezbollah en haar aanhangers in de Libanese oppositie veegden de door het Westen gesteunde milities uit moslimgebieden en gemengde regio’s. Daarmee hebben ze de groeiende dreiging tegen het verzet in Libanon afgeweerd en de Westerse landen vernederd die hun prestige baseren op steun voor de rechtse regering van Libanon.

Er staat veel op het spel. De Amerikaanse strategie in het Midden-Oosten staat op instorten. De bezetting van Irak glijdt af naar een ramp. Het is niet gelukt de Hamas-regering in Gaza omver te werpen. Ontevredenheid onder de bevolking bedreigt het regime van Hosni Mubarak in Egypte, Amerika’s belangrijkste Arabische bondgenoot. De VS zijn dus wanhopig op zoek naar een manier om hun bondgenoten in Libanon te versterken, ten koste van Hezbollah.

Deel van deze strategie was de steun aan Israëls oorlog tegen Libanon in de zomer van 2006. Maar in plaats van Hizbollah te isoleren, creëerde de oorlog een massale steun onder de bevolking die het verzet een overwinning bezorgde. Daarom is het Westen overgestapt op politieke manoeuvres om Hezbollah te ontwapenen. Volgens het vredesverdrag dat een einde maakte aan de vijftien jaar durende burgeroorlog is Hezbollah de enige groepering die wapens mag dragen, als schild tegen Israëlische aanvallen. Ze opereert vanuit een netwerk van bunkers en versterkte posten langs de grens met Israël en in haar machtsbasis Zuid-Beirut.

De regering wil nu het communicatienetwerk ontmantelen, terwijl een nieuwe Israëlische aanval op de achtergrond nog steeds dreigt. Hezbollah beschuldigt de regering ervan dat ze haar orders uit de VS krijgt. Maar er speelt meer op de achtergrond. Een dag voor de gevechten uitbraken, waren er arbeidersprotesten tegen stijgende voedselprijzen. De regering stuurde gewapende knokploegen, en er waren straatgevechten in wijken waar de oppositie sterk is.

De volgende dag lanceerde Hezbollah met steun van andere partijen een gewaagde machtsovername in West-Beirut, als antwoord op de aanval op haar communicatienetwerk. Eerst legden ze de media van de regering stil. Daarna schakelden ze de veiligheidsdiensten, netwerken van informanten, pro-regeringspartijen en de regeringsgetrouwe sektarische soennitische knokploegen uit. Het duurde minder dan vier uur. Die nacht riepen soennitische aanhangers van het verzet hun wijken op om Hezbollah te steunen. Ze verwierpen het idee dat dit het begin is van een sektarische burgeroorlog, en zeiden dat het een politieke strijd is tegen het imperialisme.

Deze interventie bleek wezenlijk. Belangrijke soennitische regio’s in het zuiden, die een centrale rol hadden gespeeld in de strijd tegen de Israëlische invasie, kozen de kant van de oppositie. Maar in de noordelijke stad Tripoli hielden regeringsaanhangers het overwicht. Ze vielen de christelijke wijk Al-Mina aan en gebieden waar aanhangers van een islamitische minderheidsstroming leven. Partijkantoren van de oppositie werden kort en klein geslagen en Palestijnse vlaggen verbrand. Rond de twaalf oppositieleden werden gelynchd in het bloedigste incident tot nu toe. Lokale leiders sloten snel een staakt het vuren toen bleek dat de regering probeerde sektarische conflicten aan te wakkeren.

Bang voor een definitieve nederlaag, besloot de regering om de kwestie van Hezbollah’s communicatienetwerk bij het leger neer te zetten. Het leger verklaarde niet te zullen optreden tegen het verzet, waardoor de regering een nederlaag moest accepteren. Maar een belangrijk punt blijft onopgelost. Als de oppositie er niet in slaagt het sektarische systeem te ontmantelen dat Libanon om de zoveel tijd in een crisis stort, zullen alle overwinningen van korte duur zijn. De druk om opnieuw de relatieve macht bij te stellen van de verschillende sektes zal steeds de voorwaardes creëren voor verdere instabiliteit en sektarische strijd.

Ook de economische onvrede die leidde tot stakingen en straatgevechten blijft onbeantwoord. De oppositiepartijen hebben de zogenaamde ‘afspraken van Parijs’ omarmd een serie neoliberale economische maatregelen die worden omarmd door Westerse landen. Daardoor zouden ze snel de steun kunnen verliezen van een bevolking die worstelt met megainflatie en exploderende voedselprijzen. Het verzet heeft de eerste fase gewonnen van deze belangrijke confrontatie. Maar er zijn nog genoeg gevaren voor de boeg.