Leren van een nederlaag: Duitse communisten en de opkomst van Hitler

Tachtig jaar geleden kwam Hitler aan de macht, en vermorzelde de sterkste -arbeidersbeweging ter wereld. Links in Duitsland had fatale vergissingen gemaakt in hun reactie op de opkomst van de nazi's. Donny Gluckstein, schrijver van A People’s History of the Second World War, kijkt naar de gebeurtenissen en trekt daaruit lessen voor vandaag.
5 juni 2013

Dit jaar, 2013, herdenken wij een tragische gebeurtenis. Tachtig jaar geleden werd Hitler dictator van Duitsland. Kort nadat hij werd benoemd tot kanselier, brandde op 27 februari 1933 het Rijksdaggebouw af – een brand die waarschijnlijk was aangestoken door de nazi’s. (Hiervoor werd de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe opgepakt, red.) Dit gaf Hitler een excuus om de communistische partij te verbieden en te beginnen met grootschalige repressie. Op 22 maart werd het eerste concentratiekamp geopend in Dachau, in de buurt van München. De volgende dag dwongen leden van de naziknokploeg SA de parlementsleden van andere partijen om een Machtigingswet te steunen die Hitler de bevoegdheid gaf om zonder democratische goedkeuring elke maatregel door te voeren die hij wilde.

De Russische revolutionair Leo Trotski beschreef deze serie gebeurtenissen als ‘ongetwijfeld de grootste nederlaag van de arbeidersklasse in de geschiedenis’. Deze dubieuze eer heeft deze periode nog steeds.

Terecht baseert links zijn strategie op de hoogtepunten van arbeidersstrijd, zoals de Russische Revolutie van 1917. Maar ook door schade en schande worden we wijs. Van nederlagen kunnen socialisten leren hoe het niet moet.

Bij de opkomst van Hitler speelden vele factoren een rol. Niet op al deze factoren kon links invloed uitoefenen. In 1918 eindigde de Eerste Wereldoorlog met een massale opstand die de keizer afzette. Vijf jaar lang stond Duitsland op de rand van een revolutie.

Deze gebeurtenissen hadden de gevestigde orde diep geschokt en de kapitalisten de stuipen op het lijf gejaagd. Beide groepen wilden nu wraak nemen. In 1923 raakte de middenklasse door de hyperinflatie haar spaargeld kwijt. Daardoor werd deze klasse woedend op het naoorlogse parlementaire systeem, de zogenaamde Weimarrepubliek, en was ze geneigd te stemmen op protestpartijen die uiting gaven aan haar gevoel van ontgoocheling. Dit proces bereikte een kritiek punt toen in 1929 de beurskrach op Wall Street tot economische chaos leidde.

Hitler wist handig de steun van deze stromingen voor zijn nazipartij te verwerven door de aandacht af te leiden van de echte oorzaak van de crisis – het kapitalistisch systeem – en de schuld te geven aan arbeidersorganisaties. Hij beloofde zijn volgelingen: ‘Als wij winnen, zal het marxisme worden vernietigd, totaal vernietigd. Wij zullen niet rusten totdat de laatste krant is vernietigd, de laatste organisatie ontbonden, het laatste educatieve centrum weggevaagd.’

Toen de nazipartij een massale electorale aanhang had gekregen en de crisis op zijn hoogtepunt was, vroeg de heersende klasse Hitler in 1933 om zijn programma uit te voeren en benoemde hem tot kanselier. De militaire kliek rond president Hindenburg en de grote bedrijven hadden de conclusie getrokken: ʻElke andere keus zou leiden tot een algemene staking, of zelfs een burgeroorlog.ʼ

De arbeidersbeweging

Het was voorspelbaar dat de heersende klasse de arbeiders wilde laten betalen voor hun crisis. De hoofdvraag was: wat zou de arbeidersbeweging doen? De enorm machtige Duitse arbeidersklasse was georganiseerd in twee partijen. De grootste was de socialistische SPD, die sinds de oorlog vaak deel had uitgemaakt van de regering.

Deze partij leek op de sociaal-democratische partijen van nu, maar dan veel linkser. Het was een reformistische partij die was verbonden met de grootste vakbonden. De leiders van de SPD negeerden de dreiging van de nazi’s omdat ze erop vertrouwden dat de democratische grondwet zou voorkomen dat Hitler zijn dreigementen zou uitvoeren. Zij voorspelden dat ‘onze vijanden door onze legaliteit zullen sneuvelen’. Wels, een prominente SPD-leider, had zelfs kritiek op leden die anti-nazigraffiti op muren kalkten. Dat was illegaal!

De communistische partij (KPD) was kleiner, maar als grootste communistische partij buiten Rusland toch enorm. Vanuit zijn ballingsoord beschreef Trotski de communisten als ‘de bloem van het Duitse proletariaatʼ. Zij werden ʻbeheerst door een oprechte en vurige wens om de fascisten te verslaan, om de massaʼs aan hun invloed te ontrukken en om het fascisme omver te werpen en te verpletteren – hierover kan geen twijfel bestaan.ʼ

De communisten brachten hun ideeën in de praktijk. Alleen al in juni 1932 leidden communistische straatgevechten tegen fascistische bruinhemden tot 99 doden en 125 zwaargewonden.

Derde periode

Effectieve oppositie tegen de opkomst van de nazi’s zou daarom afhangen van de strategie van de communistische partij. Tragisch genoeg nam de partij in deze tijd de lijn aan van de zogenaamde ‘Derde Periode’. Juist op het moment dat de crisis van het kapitalisme de levens van miljoenen kapotmaakte en Hitlers nazi’s enorme verkiezingswinst boekten (van 2,6 procent van de stemmen in 1928 naar 37,4 procent in 1932) viel de KPD een ander deel van links aan. Ze kwam met belachelijke beschuldigingen tegen de socialisten, bijvoorbeeld dat het ‘sociaal-fascisten’ zouden zijn en ‘duizend maal erger dan een openlijke fascistische dictatuur’.

Dit was een rampzalige afleiding van de werkelijke problemen van die tijd – de economische crisis en de dreiging van fascisme – en leidde tot een verdeeldheid waarvan links zich niet meer zou herstellen. Het gevolg was dat de machtigste arbeidersbeweging ter wereld in chaos verkeerde en Hitler vrijwel ongehinderd aan de macht kon komen. Pas in 1934 kwam de eerste grote uitdaging met de opstand van Oostenrijkse arbeiders. Vanaf dat moment kwam er massale strijd op tegen het fascisme, in Frankrijk en Spanje en uiteindelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Dit artikel gaat niet verder in op de theorie van de Derde Periode. Het idee dat de leiders of de gewone leden van de SPD ʻduizend keer ergerʼ waren dan Hitler, Himmler, Goebbels of Göring, is belachelijk. Die benadering is zo volkomen ongeloofwaardig dat niemand die bij zijn verstand is een vergelijking zal trekken tussen bijvoorbeeld de Labour Party en de British National Party, of concluderen dat de eerste een grotere fascistische dreiging vormt. De aard van de fout zelf is echter wel het bespreken waard.

Ten eerste duidde deze fout erop dat de communisten het totaaloverzicht kwijtraakten. Onder Russische druk negeerden ze de situatie in Duitsland en pasten ze een aantal vertekende prioriteiten toe. Wat de KPD ook mocht vinden van de SPD, er waren dringender zaken aan de hand. In de periode 1928-1932 daalde de Duitse productie met 43 procent. De officiële werkloosheid steeg naar 5,6 miljoen (30 procent), al zal het werkelijke aantal eerder rond de 10 miljoen hebben gelegen, en de levensstandaard van arbeiders daalde sterk.

De bazen waren in het offensief. De nazi’s trokken miljoenen middenklasse-kiezers en brachten honderdduizenden gewelddadige bruinhemden de straat op. Deze enorme crisis van het kapitalisme en de ellende die ze veroorzaakte in het dagelijks leven van de bevolking was het belangrijkste vraagstuk waarmee de KPD werd geconfronteerd. Dit had het startpunt voor politieke actie moeten zijn, maar dat was het niet.

Verkeerde vijand

Ten tweede had de KPD de verkeerde vijand voor ogen. De leden kregen te horen dat zij zich moesten richten op ʻhet onvermoeibaar dagelijks aan de kaak stellen van de schaamteloze, verraderlijke rol van de SPDʼ.

De communisten hadden zeker veel terechte kritiekpunten op de reformistische leiding van de SPD. Tijdens de revolutie, die in 1918 begon, koos de SPD de kant van de kapitalisten en steunde ze het gewelddadig neerslaan van de revolutie door de rechtse Freikorps-milities. De langetermijngevolgen hiervan waren tragisch. De ontluikende sovjet-democratie die de arbeiders in Rusland hadden gevestigd bleef hierdoor geïsoleerd in een achtergebleven land met vooral veel boeren. Zonder buitenlandse steun werden de Bolsjewieken uiteindelijk weggevaagd door de stalinistische contrarevolutie.

De SPD-leiding was in 1919 medeverantwoordelijk geweest voor de moord op de eerste leiders van het Duitse communisme, Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht. Tijdens de opkomst van Hitler gebruikte de SPD hetzelfde soort taal als de KPD tegen hen gebruikte: ‘Er is een bazencomplot ontstaan – nazi’s en communisten. Wie op de communisten stemt […] dient de belangen van de bazen en helpt de reactie.’ Met andere woorden: de SPD was een door en door reformistische partij met alle beperkingen en problemen die dat oplevert voor het bereiken van socialisme. Maar een evenwichtige beoordeling van de situatie vereiste meer dan kritiek op andere linkse mensen. Wat nodig was, was een nuchtere analyse.

Trotski en zijn Duitse aanhangers probeerden tevergeefs de communisten over te halen om zich te richten op de belangrijkste vraagstukken van het moment, met name de dreiging van het nazisme: Het ontkennen of bagatelliseren van deze bedreiging is de grootste misdaad die men vandaag kan begaan.

Trotski riep de communisten op om in plaats van beschuldigingen van ‘sociaal-fascisme’ te uiten, het volgende tegen de socialisten te zeggen: ‘Het beleid van onze twee partijen staat onverzoenlijk tegenover elkaar. Maar als de fascisten vanavond naar jullie verenigingsgebouw komen, dan schieten we jullie te hulp, met de wapens in de hand. Willen jullie ons beloven dat jullie ons te hulp komen als onze organisatie wordt bedreigd?’

Helaas wezen de communisten dit eenheidsfront af. De trotskisten konden niets doen. Zij waren een te kleine organisatie om enige invloed te hebben op de twee grote arbeiderspartijen.

Er is enige discussie geweest over de vraag waarom de Duitse communisten zo geobsedeerd raakten door het verketteren van andere delen van links. De hoofdverantwoordelijke is zeker Stalin. Nadat hij in Rusland een staatskapitalistische dictatuur had gesticht, gebruikte hij communisten in andere landen als instrument van zijn buitenlandse beleid. Hij had een fractiestrijd gevoerd tegen tegenstanders als Trotski en Boecharin en wilde een politieke lijn die radicaal klonk, ongeacht de schade die dit op internationaal niveau zou aanrichten.

Hoe hypocriet dit was bleek een paar jaar later, toen Stalin zijn standpunt volledig omdraaide. Hij pleitte toen voor een ‘volksfront’, een samenwerkingsverband tegen het fascisme dat niet alleen andere arbeiderspartijen omvatte, maar ook openlijk rechtse kapitalistische partijen.

Vatbaar

Maar ook al werd de lijn van de ʻDerde Periodeʼ van buitenaf opgelegd, de sociale samenstelling van de KPD maakte haar wel extra vatbaar voor dit soort ideeën. Communisten die werk hadden, moesten wel samenwerken met andere arbeiders om effectieve actie te ondernemen. Daardoor waren ze onwillig om de officiële lijn toe te passen. Toen de KPD-leiders hun vakbondsleden opriepen om zich tegen de grootste (door de SPD beheerste) vakbondsfederatie te keren, deden ze dit vaak niet.

Een KPD-leider beklaagde zich hierover: ‘Talloze communisten zien de sociaal-fascistische (dus door SPD beïnvloede) fabrieksraden en vakbondsbestuurders als kameraden die samen vechten voor hetzelfde doel, het socialisme. […] Talloze communisten zien de sociaal-fascistische functionarissen, en met name de “eerbare” reformisten, niet als de belangrijkste vijand.’

Maar tijdens de crisis hadden helaas weinig communisten werk. In 1932 waren negen op de tien KPD-leden werkloos door een doelbewuste campagne van de bazen. Zonder verbinding met de georganiseerde arbeidersklasse waren velen gedesoriënteerd. Hierdoor waren zij vatbaar voor de positie van Stalin en hadden zij de neiging om hun frustratie op de rest van links bot te vieren. De gevolgen waren rampzalig.

De lessen van de ramp van de ‘Derde Periode’ gaan echter verder dan de noodzaak voor een eenheidsfront tegen het fascisme. Die dreiging was slechts één onderdeel van een groter plaatje. De oproep tot een eenheidsfront betekent niet dat al het andere mocht worden vergeten.

Daarom adviseerde Trotski de communisten ook niet om te verdoezelen dat de politiek van de SPD en die van de KPD ‘onverzoenlijk’ waren. Het belangrijkste probleem was dat de KPD haar idee van perspectief en prioriteiten kwijt was, evenals het gevoel voor wat op een bepaald moment belangrijk was. Door haar werk te richten op het aanvallen van de rest van links negeerde de KPD de economische crisis, de politieke chaos, een offensief van de bazen en de manoeuvres van de nazi’s.

Trotski’s analyse over wat er in Duitsland misging concentreerde zich op de communisten. De reden daarvoor was simpel. Een correcte politieke leiding door een revolutionaire partij was essentieel. Dat had hij geleerd tijdens de Russische revolutie van 1917. Zoals hij schreef in Lessen van Oktober: ‘Zonder partij, buiten de partij om, of met een substituut voor een partij, kan de proletarische revolutie niet slagen. Dat is de voornaamste les van het afgelopen decennium.’

Zonder voorvechter

De misplaatste prioriteiten van de KPD, die besloot om haar energie te steken in het bestrijden van een ander deel van links, betekenden dat de Duitse arbeidersklasse in wezen achterbleef ʻzonder partijʼ om haar zaak te bevechten.

Ondanks de vele verschillen, lijkt de tijd waarin we nu leven in sommige opzichten op 1933. De beurskrach van 1929 verspreidde de economische puinhoop van de VS naar de rest van de wereld, net zoals subprimecrisis van 2008 in de huidige periode. Dit is een bevestiging van het argument van Marx dat het kapitalisme een systeem is dat onvermijdelijk onderhevig is aan crisis.

Hoewel dit socialisten grote kansen biedt om het kapitalisme uit te dagen en een alternatief te bieden, is de opmars van links geen automatisch proces. De jaren dertig waren een tijd van polarisatie, waarin rechts zijn politieke, economische en ideologische krachten in stelling bracht om de arbeidersklasse voor de crisis te laten opdraaien, en links deze aanval probeerde af te slaan. De uitkomst stond niet van tevoren vast. In 1936 vond er in Spanje een krachtige revolutie plaats tegen de militaire opstand van Franco – een revolutie die met betere leiding had kunnen slagen. In Duitsland overwon het nazisme zonder strijd.

Verder lezen

  • Donny Gluckstein – The Nazis, Capitalism and the Working Class (1999, heruitgave Haymarket) verklaart het nazisme vanuit de context van een economische crisis en een mislukte arbeidersrevolutie. Over Italië schreef Tom Behan het toegankelijke The Resistible Rise of Benito Mussolini (Bookmarks, 2003).
  • In The Lost Revolution: Germany 1918 to 1923 gaat Chris Harman in op de voorgeschiedenis van Hitlers machtsovername.
  • Een klassieke tekst over (anti)fascisme is de brochure van Leo Trotski, Fascism – What It Is & How To Fight It, en zijn boek Struggle Against Fascism In Germany (beide van Pathfinder Press).
  • Wilders en de opkomst van radicaal rechts in Europa door Maina van der Zwan behandelt fascisme vandaag de dag.
  • De meeste van deze teksten zijn verkrijgbaar bij LeesLinks, de boekenafdeling op deze site.