Leider havenstaking 1979: ‘Je moet in de aanval gaan en niet over je heen laten lopen’

1 augustus 2012

Komende zaterdag wordt op de Marxisme Zomerschool de documentaire ‘Revolutie aan de Maas’ vertoond. Deze documentaire gaat over de havenstaking van 1979 en zal worden ingeleid door Bertus van der Horst, één van de stakingsleiders. In het kader daarvan publiceren we hieronder een interview met hem uit De Socialist van november 2009.

____________________________________________________________________________________________________

Het is dertig jaar geleden dat in de Rotterdamse haven een wekenlange wilde staking plaatsvond. De aanleiding was het vastlopen van de twee jaar durende cao-onderhandelingen, maar op de achtergrond speelde de opkomst van het neoliberalisme. De Socialist sprak uitvoerig met Bertus van der Horst, een van de stakingleiders en de man van ‘dertig gulden schoon op het kale loon en op zestig met pensioen.’

Door John van Mullem

De eis van dertig gulden schoon op het kale loon stond haaks op de plannen van het kabinet zoals dat in Bestek ’81 was afgesproken. Met dat plan wilde de regering tot een forse loonmatiging komen om de concurrentiepositie van Nederland te vergroten. Maar de havenarbeiders in Rotterdam liepen sowieso al achter met hun loonontwikkeling.

Bertus vertelt hoe de staking ontstond: ‘De vakbond, destijds nog onder leiding van Wim Kok, was met de werkgevers bezig om afspraken te maken over loonmatiging. De arbeiders van havenbedrijf Smit waren het hier niet mee eens en gingen als eerste over tot staken. We hadden demonstratief een ledenvergadering georganiseerd. De aanwezige bestuurder moest daar de standpunten van de bondsleiding aan ons verkopen.

Dit ging als een lopend vuurtje door de haven. Iedereen liet spontaan het werk vallen en kwam vanuit de hele haven naar de vergadering. De mensen waren hels. Er waren er een paar die de bestuurder te lijf wilden gaan. Ik ben daar toen voor gaan staan, maar achteraf gezien had ik daar beter even mee kunnen wachten, want hij had wel een pak op zijn donder verdiend.’

Woede

De woede van de arbeiders was niet verwonderlijk. De vakbond koos voor het eerst openlijk de kant van het opkomende neoliberalisme. Dit leidde volgens Bertus tot een bizarre situatie: ‘Door de acties die wij al hadden gevoerd, hadden we op een informele wijze contact met de werkgevers en deze hadden al toezeggingen aan ons
gedaan. Toen is de vakbondsbestuurder gaan praten met de werkgevers en heeft toen gedreigd om de stakingskas open te trekken, met de bedoeling om hen helemaal kapot te staken als ze de aan ons gedane toezeggingen niet terug zouden draaien!’

De vraag is natuurlijk hoe de vakbond dat zou doen als ze niet de steun van de arbeiders hadden. Maar door de bereidwilligheid van de bazen om deze afspraken alsnog naast zich neer te leggen, bleef die test uit. Voor de rol van de PvdA tijdens de staking heeft Bertus geen goed woord over: ‘Zij kozen net als het bondsbestuur de kant van het neoliberalisme. De enige organisaties waar we iets aan hadden waren de Communistische Partij (CPN) en een aantal revolutionaire socialistische organisaties.

De PSP, die later in Groen Links is opgegaan, steunde ons pas in een later stadium. Zij vonden dat het te veel om geld draaide. Toen hebben we ook “meer geluk” geëist. Dit was voor hen voldoende om ons toch te steunen.’ Deze steun was welkom, aangezien de vakbond de staking boycotte en de arbeiders de actie helemaal zelf moesten organiseren. De CPN had al een enorme traditie van stakingen en acties achter de rug.

De studenten van de Rode Morgen en andere socialistische organisaties, die doelbewust waren gaan werken in de haven, hadden veel voorwerk gedaan. Ze begonnen echter niet gelijk met leuzen en spandoeken, maar inventariseerden eerst onder de collega’s wat er leefde. Bertus: ‘We hadden erg veel aan deze steun en aansturing. Maar belangrijk was wel dat de staking echt werd gedragen door de arbeiders zelf, anders was niets mogelijk geweest.’

Tijdens de staking viel de hiërarchie die er normaal gesproken in de haven heerste totaal weg. Mensen die eerder aan de onderkant hadden gestaan namen nu de leiding op zich. Een staking legt volgens Bertus dan ook de ware aard van mensen bloot: ‘De mensen van wie je verwacht dat ze vooraan zullen staan, doen juist een stap terug en mensen die normaliter stille waters zijn blijken grote leiders. Al met al was het zeer democratisch. De stakingleiders werden gekozen en je kon dan echt niet aan handjeklap doen, want alles werd onderling besproken. Als je niet de waarheid vertelde of een fout maakte werd je uitgemaakt voor rotte vis. Het voordeel van het onderling doorspreken en evalueren was dat als we dan tot actie overgingen dit ook door iedereen werd gedragen.’

Solidariteit

Door de officiële boycot ontbrak een stakingskas. Gelukkig kwamen er uit het hele land solidariteitsbetuigingen in de vorm van geld. Het geld werd omgezet in voedselbonnen. Volgens Bertus was deze solidariteit de reden dat ze de staking vier weken konden volhouden: ‘De bonnen werden ’s avonds verdeeld en de stakers konden met die bonnen diezelfde avond bij supermarkt De Jong hun eten halen.’

De staking was de regering een doorn in het oog. Op allerlei manieren werd dan ook geprobeerd om de stakers in diskrediet te brengen. Bertus, zelf verantwoordelijk voor de media, herinnert het zich nog goed: ‘We werden bestempeld als oproerkraaiers. Op een gegeven moment waren we allemaal communisten die hun opleiding zouden hebben gehad in Albanië! Dit terwijl maar een handjevol mensen daadwerkelijk lid was van een socialistische organisatie.’

De overheid ging echter verder en wilde de staking breken. Op een gegeven moment werd de politie ingezet. Bertus die een paar flinke klappen heeft gehad, vertelt hoe dit ging: ‘We hadden de Mobiele Eenheid bij stukgoedbedrijf Hanno al een keer op de vlucht doen slaan. Bij de laatste schermutseling bij Unitcentre gingen we er weer vol in. Uiteindelijk verloren we helaas die slag, en daarmee ook de staking. We hadden kunnen winnen als de onderkruipers van Unitcentre hadden meegedaan. Maar door de lange duur en het ontbreken van de stakingskas trokken veel collega’s het niet meer. De voedselbonnen waren goed voor het eten, maar daarvan konden we niet de huur en dergelijke betalen. We zijn figuurlijk uitgerookt. We hebben uiteindelijk nog wat eisen kunnen binnenhalen, maar meer zat er niet in.’

Volgens Bertus gelden veel van de lessen van toen nu nog steeds: ‘Ik ben op 7 oktober bij de 65-minuten-acties bij Shell en ECT geweest. Door de aard van het huidige werk, met name in de containeroverslag, is contact tussen collega’s moeilijker te organiseren dan toen, maar niet onmogelijk. Bij deze acties kwamen de mensen namelijk massaal naar buiten. Bovendien: als je vindt dat je ergens recht op hebt, moet je er voor durven vechten – in de aanval gaan en niet over je heen laten lopen. De baas profiteert van ons werk doordat hij de winst in eigen zak steekt, dan hebben wij ook het volste recht om normale werkomstandigheden en een goed
loon te eisen. Aan dat gegeven is niets veranderd.’

_______________________________________________________________________________________________________________

  • Wil je reageren op dit artikel? Stuur ons een mail.
  • Met socialisme.nu en De Socialist proberen we socialistische ideeën toegankelijk te maken voor iedereen. Om dit te blijven doen kunnen we alle hulp gebruiken. Wil jij ons ook steunen? Neem dan een abonnement op De Socialist of word donateur: vul hier het formulier in.