Laura Tijsen: ‘Marktwerking moet weg uit de zorg’

Aankomende maandag 2 september gaat de jeugdzorg in staking. Laura Tijsen werkt als jeugdzorgwerker in Eindhoven. Ze vertelt over de problemen die zij ervaart en waarom ze meestaakt.
Kun je iets vertellen over je werk in de jeugdzorg en de problemen die jij en je collega’s ervaren?
Ik werk nu als jeugdzorgwerker binnen pleegzorg. Daarvoor werkte ik bij woonbegeleiding voor jongeren. Daar ervoer ik vooral sinds de transitie (de overheveling van de jeugdzorg van het Rijk naar de gemeenten in 2015, red.) dat wij veel meer bezig zijn met het regelen dat onze jongeren überhaupt zorg kunnen krijgen.
Het doorplaatsen van onze jongeren is een ramp. Er zijn te weinig plekken. Hierdoor moeten ze bij ons blijven wonen, maar daar wil de gemeente dan niet voor betalen. Ze moeten naar goedkopere plekken, maar daar is geen plek. Ze vallen dus tussen wal en schip. Ze kunnen nergens terecht of alleen op een plek waar ze nog niet klaar voor zijn, waar te weinig begeleiding is.
Een van de jongeren moest tweeenhalf jaar wachten op een plek met intensieve zorg. Zij kwam vanuit een verslavingskliniek en werd geadviseerd om meteen te starten met schematherapie, maar daar waren enorme wachtlijsten voor. Toen ze eindelijk een plek had, ging de schematherapeut weg en konden ze haar niet behandelen. En zo ging het maar door. Ze moest opnieuw intakes doen en opnieuw wachten. Het was een drama.
Ook intern verloopt het anders sinds de transitie. Ons servicebureau krijgt alle aanmeldingen binnen.
Bijvoorbeeld iemand uit Noordoost-Brabant belt voor een plek. In die regio is nog geld voor jeugdzorg en goede tarieven, dus de cliënt is meteen plaatsbaar. Maar belt er iemand uit bijvoorbeeld Zuidoost-Brabant, een regio waar het moeilijk gaat, dan moet er eerst uitgezocht worden of we zorg kunnen bieden en of die cliënt geplaatst kan worden. Dat kost veel energie en tijd die wij veel liever in onze kinderen zelf steken.
We belasten daar ook onze clienten en hun ouders mee. Zij zitten veel te lang in onzekerheid of ze wel een goede beschikking krijgen en de juiste zorg kunnen ontvangen. Er zou gewoon een algemene pot met geld moeten zijn, zodat iedere jongere de zorg krijgt die hij of zij nodig heeft.
Het gaat nog verder. Jongeren wonen bijvoorbeeld in gemeente x en willen zich aanmelden bij instelling y, die in een andere gemeente ligt, maar wel de meest passende zorg kan geven. Nu wordt er onderhandeld over de tarieven en wat de cliënt nodig heeft.
Soms wil de gemeente waar de jongere woont dan geen contract aangaan met die zorgverlener. Want als bij andere instellingen het tarief lager ligt, dan verwijst de gemeente naar een goedkopere variant, die niet in huis heeft wat de jongere nodig heeft. Dat geeft veel leed bij jongeren en hun ouders. Soms moet je dan als instelling ook nog als onderaannemer van een instelling die wel gecontracteerd is gaan werken.
Ik heb door de FNV-campagne ‘kwaliTIJD voor het kind’ ook gehoord wat er in de rest van het land speelt.
De kern is dat er heel veel wachtlijsten zijn, mede omdat er personeelstekorten zijn door werkdruk. Het personeel gaat weg want het werk is te zwaar, en het werk is zo erg verlegd naar bureaucratie dat het moeilijk vol te houden is. Er is ook moeilijk nieuw personeel te vinden.
Waar komen die problemen vandaan?
Voor mij begon dit na de decentralisatie naar de gemeenten. De gedachte erachter is mooi: vanuit de gemeenten ben je dichter bij de gezinnen en kun je vroeger signaleren en zorg bieden waar het nodig is. Maar de transitie was een bezuiniging. En gemeenten en doorverwijzers hadden veel te weinig kennis en informatie. Gemeenten hadden vaak geen idee wat ze aan het doen waren. En heb je eindelijk eens een wethouder die het snapt, dan gaat die ook weer weg.
Geld is daarin een middel dat we zeker nodig hebben, want voor overheveling heb je budget nodig. Dit systeem komt vanuit Denemarken, waar juist is geïnvesteerd en niet bezuinigd. We willen de administratieve lasten ook omlaag en weer doen waar we goed in zijn. Als je als land zegt dat je het beter wilt doen, dan zou je daar gedegen mee om moeten gaan en moeten investeren.
Wat zie jij als oplossing?
Op cliëntniveau willen we goed signaleren en hulp bieden waar het nodig is. Als dat wel zwaardere zorg betreft, kun je dat niet proberen op te lossen met lichtere zorg. We moeten bovendien kunnen stapelen. Als het gaat om een kind of jongere die 24-uurszorg nodig heeft, moet dat ook geboden kunnen worden. Bijvoorbeeld een cliënt die intensieve daghulp- en behandeling nodig heeft doordat hij niet naar school kan. Daarbij komt dat hij psychomotorische therapie nodig heeft en een ambulant hulpverlener en systeemtherapeut die zich kunnen focussen op het gezin en systeem om de cliënt heen. Nu kunnen we dit hele pakket absoluut niet bieden. Dan gaan we als organisatie bankroet. De marktwerking moet weg uit de zorg. Dat je tegen elkaar op moet bieden om een contract te krijgen, werkt niet bevorderend. Dan kun je kwalitatief niet de goede zorg bieden.
Dit is het eerste in een serie van drie artikelen die we deze week over de jeugdzorg publiceren.