Latijns-Amerika: vervliegt de hoop?

‘We hebben de slag verloren, niet de oorlog’, zei president Evo Morales van Bolivia. Hij reageerde op 24 februari op het nipte verlies dat zijn referendumcampagne voor de verlenging van zijn presidentschap drie dagen daarvoor leed. Janneke Prins kijkt naar de politieke crisis van het continent.
10 maart 2016

In andere Latijns-Amerikaanse landen is rechts ook steeds meer aan zet. Zo koos Argentinië de rechtse Mauricio Macri in november vorig jaar als president, een maand later won Henrique Capriles van de samenwerkende oppositiepartijen MUD de Kamerverkiezingen in Venezuela. Is het linkse politieke laboratorium dat sinds de millenniumwissel gaande was in Latijns Amerika mislukt?

In het Boliviaanse referendum van februari zou de ja-stem het mogelijk maken dat de president en vicepresident zich twee keer herkiesbaar mochten stellen. Daarmee zou Morales’ linkse politieke koers sinds hij in 2006 tot president werd verkozen zijn gewaarborgd. In 2000 kwam hij als leider van cocaboeren naar voren in de strijd tegen de privatisering van water in Cochabamba.

Daarna richtte hij de partij Movimiento al Socialismo (MAS) op, die een stem heeft gegeven aan inheemse bevolkingsgroepen. Bolivia geldt als het armste land van het continent, maar volgens de VN daalde de armoede met 32 procent tussen 2000 en 2012.

Ruk naar rechts?

Vooral in Venezuela nam de Bolivariaanse Revolutie van Hugo Chávez een vlucht vanaf januari 2005 toen hij in Brazilië tijdens het Wereld Sociaal Forum socialisme in de 21ste eeuw uitriep. Chávez’ uitspraak volgde op de volksopstand die hem terug in het zadel hielp, toen er in april 2002 een staatsgreep tegen hem werd gepleegd.

De Bolivariaanse Revolutie kreeg concreet invulling in de misiones: sociale programma’s waarin duizenden mensen betrokken raakten om alfabetisering en gezondheidszorg onder de armen te bevorderen. In de eerste tien jaar verminderde de armoede van 42 procent naar 9,5 procent van de bevolking. De misiones werden bekostigd met de winst uit de olie-export.

Sinds de dood van Chávez – deze maand precies drie jaar geleden – zit de Bolivariaanse Revolutie in het slop. Nicolas Maduro heeft niet het charisma om de massa te blijven enthousiasmeren. Bovendien is de regeringspartij PSUV verstrikt geraakt in de smokkel van levensmiddelen en houden grote bedrijven de winkelschappen expres leeg om voedselschaarste te creëren.

De frustratie onder de bevolking is daardoor gegroeid. Een dieper liggende oorzaak voor het falen van de PSUV is het ontbreken van een links van onderop om de staatsmacht in het kapitalisme te breken. De misiones zijn een mooi voorbeeld van directe hulpverlening en educatie, maar de Bolivariaanse Revolutie heeft nooit tot doel gehad om strijdbare bewegingen van onderop te ondersteunen of op te bouwen.

Ook Chávez zelf steunde diverse stakingen niet. In 2010 moesten volgens hem stakende arbeiders in de metro ophouden met hun eisen te stellen boven de belangen van de maatschappij als geheel. Ook in Bolivia loopt de MAS overigens het risico vervreemd te raken van de bevolking. Veel leiders van de sociale bewegingen zijn onderdeel van de regering.

GevestiGD LinKs Argentinië en Brazilië hebben ook linkse regeringen gehad in de afgelopen jaren. Beide landen gelden als de belangrijkste economieën van het continent. Argentinië moest in 2001 de peso loskoppelen van de dollar, omdat het de rente aan het IMF niet kon terugbetalen. In december dat jaar joegen straatprotesten in enkele weken een serie presidenten weg.

Argentinië kent de grootste linkse beweging van het continent, maar deze is vrij autonoom van karakter en helaas richtingloos. Het land koos in 2003 de sociaaldemocratische Nestor Kirchner tot president en in de verkiezingen daarna stemde het op zijn vrouw Christina. Maar een serie algemene stakingen in de transportsector voor hoger loon in 2014 en 2015 werd door president Kirchner genegeerd en door vakbondsleiders afgedaan als onzin. Kamervoorzitter Jorge Capitanich verweet de stakers in 2014 zelfs dat ze geld zouden ontvangen van internationale hedgefunds.

Olie en export

Ondertussen draaien de economieën in het continent op export van grondstoffen zoals olie, gas, metaal en agrarische producten – export waarvan China de grootste afnemer is. De Chinese economie is vorig jaar onder druk van de wereldwijde crisis ook gaan haperen, waardoor de vraag naar grondstoffen uit Latijns-Amerika is afgenomen. De inkomsten uit de individuele handelsverdragen die Latijns-Amerikaanse landen hebben met het Aziatische land zijn daardoor gedaald.

Daarnaast doet de lage olieprijs de politieke staatsstrategie van linkse regeringen de das om. Saoedi-Arabië probeert met een lage olieprijs de Verenigde Staten in de wielen te rijden, nu de VS meer in staat is om bronnen in eigen land aan te boren. Nationaliseren van exportbedrijven zou een eerste stap kunnen zijn, maar dat is een kortetermijnoplossing waarmee het beleid van linkse regeringen deels wordt bevestigd.

Het antwoord zal vooral van de massa’s moeten komen. Rechts lijkt in een aantal landen nu aan zelfvertrouwen te hebben gewonnen. Het is een product van teleurstelling bij activisten. Alleen het opzetten van antikapitalistische grassrootsnetwerken en succesvolle massaopstanden zoals in Argentinië in 2001 en Venezuela in 2002 kunnen daar een eind aan maken.