Langzaam ontwaken uit the American Dream

De herinnering aan de ‘shutdown’ in de Verenigde Staten van november lijkt tijdelijk weg te ebben. Onder leiding van Tea Party-aanhangers meenden de Republikeinen even hun tanden te moeten laten zien uit woede over de introductie van de Obamacare-wet. Enkele weken daarvoor hadden de Republikeinen overigens wel duizenden dollars over voor een aanval op Syrië. De shutdown betekende vooral een loonstop van drie weken voor duizenden ambtenaren.
20 februari 2014


Door Janneke Prins

Waar de reguliere media de politieke crisis deden voorkomen als een conflict tussen twee strijdende kampen, willen Democraten en Republikeinen praktisch even hard bezuinigen. Want net als in Europa is dat het antwoord van Amerikaanse politici op de economische crisis.

In Amerika lijkt er sprake van een licht economisch herstel. De economie groeide de afgelopen vier jaar tussen de 1,5 en 2,5 procent.

Maar de fiscal cliff van een jaar geleden is onder andere omzeild door het bijdrukken van een biljoen extra dollars. Samen met de bezuinigen op overheidsprogramma’s, betekent dit dat de Amerikaanse economie dit jaar met 300 miljard dollar minder zal groeien. Zowel dit gat van 1,3 procent op de verwachte groei als de dreigende inflatie zijn mogelijk belangrijke belemmeringen voor herstel.

De Amerikaanse media meten breed uit hoe Obama’s belastingverhogingen zogenaamd de rijken treffen. Maar de verhogingen betekenen effectief dat iedereen die 113.000 dollar per jaar of minder verdient, 2 procent extra moet inleveren. Dit komt bovenop de 10 procent die een gemiddeld gezinsinkomen in de laatste vijf jaar al is gedaald. Tegelijk wordt er bezuinigd op pensioenen en de zorg voor armen en ouderen (Medicaid en Medicare).

Gewone Amerikanen leveren dus fors in. Maar terwijl de lonen nog nooit zo laag waren, bedroeg de winst vorig jaar van Amerikaanse bedrijven samen 2 biljoen dollar: het hoogste percentage van het bbp (bruto binnenlands product) ooit gemeten.


Ander Amerika

Maar er is een ander Amerika, een Amerika dat terugvecht. Eind oktober was er een staking gaande bij het treinvervoer van Bay Area Rapid Transit in San Francisco. De stakers eisen veiliger werkomstandigheden. Ook bij een Walmart in Miami hadden arbeiders het werk neergelegd omdat ze meer uren willen worden ingeroosterd.

Deze stakingen zijn onderdeel van een heropleving van vakbondsstrijd. Het omslagpunt was in februari 2011 in de staat Wisconsin. Daar kwamen ambtenaren in actie tegen het afschaffen van collectief onderhandelen. Geïnspireerd door de Arabische Lente bezetten militante ambtenaren het parlementsgebouw van de hoofdstad Madison. Ze realiseerden hun eis niet, maar deze vakbondsopstand was een belangrijk keerpunt na een lange neoliberale winter die inzette in het Reagan-tijdperk.

In de jaren tachtig lukte het de Republikeinen om de vakbeweging te breken, net zoals het Thatcher lukte in Engeland toen mijnwerkers anderhalf jaar staakten. Bijna drie decennia durfden de bonden nauwelijks te protesteren en zagen ze hun ledental fors dalen.

In september 2011 werd de Occupybeweging geboren op Wall Street. Activisten schaarden zich onder de leus ‘Wij zijn de 99%’ uit protest tegen de wijze waarop Corporate Amerika de crisis oploste. Anders dan in Nederland stonden Occupy-kampen open voor discussie met vakbondsactivisten. In diverse steden vond er een geweldige kruisbestuiving plaats. Occupy-activist uit Chicago Joel Geier zei in december 2011 in De Socialist: ‘Occupy heeft het hele debat veranderd. Waar de discussie eerst ging over tekorten, schulden en bezuinigingen op voorzieningen, gaat het nu over sociale rechtvaardigheid, gelijkheid en banen. Dit geeft vakbonden veel meer ruimte.’ In Oakland aan de Westkust werd op 2 november 2011, na een heftig politieoptreden tijdens een Occupy-actie, een staking gehouden waaraan 100.000 mensen deelnamen.

Overwinningen

Anderhalf jaar na het ambtenarenprotest in Wisconsin staakten 30.000 docenten van de Chicago Teachers Union (CTU) negen dagen lang. Ze protesteerden tegen de invoer van een beoordelingssysteem waarmee docenten zouden worden beoordeeld op de toetsuitslagen van hun leerlingen. Burgemeester Rahm Emanuel, voormalig stafchef van Obama, probeerde met dit beoordelingssysteem een opening te forceren om ‘charterscholen’ in te voeren. Charterscholen zijn geprivatiseerde, winstgerichte scholen. De leraren wonnen glansrijk.

Kort op de lerarenstaking volgde een flinke staking bij Walmart. Bij deze supermarktgigant hebben werkers te maken met een heel laag uurloon (8,81 dollar volgens IBISworld) en onvoorspelbare roosters. In twaalf steden staakten Walmart-werkers, net als de docenten wonnen zij. De Walmart-werkers haalden hun eisenpakket voor hoger loon binnen.

Eind vorig jaar ontstonden er ook beginnetjes van strijd in de fastfood-sector, een tot nog toe ongeorganiseerd deel van de arbeidersklasse. In december 2012 staakten in New York tweehonderd vestigingen van fastfoodketens. De staking breidde zich uit in de loop van dit jaar, met als hoogtepunt de staking op 29 augustus in bijna zestig steden. Ook deze staking stond in het teken van een hogere looneis.

Ook delen van de samenleving die de winstlustige economie minder direct raken bij protest roeren zich. Zo hield Occupy Our Homes half mei een actieweek tegen huisuitzettingen. In Californië was afgelopen zomer de grootste hongerstaking ooit in gevangenissen, waar vooral jongens uit de Afro-Amerikaanse of Latino-gemeenschappen vastzitten.

Overwinningen zijn nodig, en daarvoor moet de strijd zich verdiepen. Maar de toon lijkt al gezet.

Meer fotos van stakede fastfood-werkers op Facebook bij Show me 15 en Fast Food Forward.