Kunstenaar Matthijs de Bruijne geeft opdracht Binnenhof terug
In een open brief op metropolism.com zette De Bruijne zijn voet dwars. Hij wilde niet langer samenwerken met deze Tweede Kamer en haar voorzitter. Na de landelijke verkiezingen waarbij de PVV de grootste werd, vindt De Bruijne de wind te guur en te rechts. Dat Martin Bosma Kamervoorzitter werd deed de deur dicht. Maar het gaat verder dan dat. ‘Dat de BBB en de VVD voor zijn benoeming stemden en daarmee zijn gedachtegoed als het ware normaliseren, dat neem ik ze erg kwalijk.’
Het kunstwerk dat De Bruijne wilde maken voor de Tweede Kamer heeft als titel Parade in Verscheidenheid. Het project kende een lange aanloop. Al in december 2022 begon het project voor De Bruijne. De opdracht was om een kunstwerk in de vorm van een kunstparade te maken. De parade rondom dit bestuurlijke centrum in Den Haag moest politiek neutraal, niet aanstootgevend en verbindend zijn. Een soort optocht, in samenwerking met Kamerleden.
Maar na de verkiezingen stapelden de bezwaren zich op. De zege van de PVV, de benoeming van Bosma en nu het formatieproces. Dat partijen nauwelijks bezwaren hebben tegen een regering met de PVV, steekt De Bruijne het meest. ‘Nederland hoort nu in het rijtje thuis van Hongarije, voorheen Polen, en Italië.’ De veroordeling van Geert Wilders voor groepsbelediging is voor de partijen geen bezwaar. En dat terwijl De Bruijnes kunstproject juist de diversiteit in Nederland moest vieren.
Nu is Bosma voorzitter. ‘Dan werk je dus in feite voor Bosma, mét Bosma, en voor een Tweede Kamer die hem als voorzitter heeft gekozen’, vertelt De Bruijne. Dat gaat er niet in bij de sociaal geëngageerde en activistische kunstenaar. ‘De denkbeelden van Bosma zijn racistisch. En over racisme kan je nooit compromissen sluiten.’
Fascistoïde retoriek
Bosma is een fervent aanhanger van de ‘omvolkingstheorie’, een racistische en antisemitische complottheorie die stelt dat ‘de elite’ erop zint om ‘de witte mens te vervangen’. Dat zou die ‘elite’ onder andere doen door middel van ‘ongeremde immigratie’. Daarmee past Bosma in het straatje van andere extreemrechtse figuren. Hij schreef er zelfs een boek over, dat volgens Leo Lucassen in NRC bolstaat van de ‘fascistoïde retoriek’.
Juist daarom gaf De Bruijne de opdracht terug. De enige andere optie was om het project door te laten gaan als een vorm van protest. Daarmee zou De Bruijne riskeren dat híj positie van Bosma nog verder zou helpen normaliseren: ‘Voordat je het weet sta je ineens op de foto met een lachende Bosma naast je.’
De woorden van Bosma zitten al lange tijd in het geheugen gegrift van De Bruijne. De uitspraken die door PVV’ers gedaan werden gingen over zijn collega’s in de schoonmaak. In het bijzonder de ‘minder, minder, minder’ uitspraak van Wilders over Marokkanen. ‘Die uitspraak is bijzonder hard aangekomen in de Marokkaanse gemeenschap. Mensen waar ik mee samenwerkte. Ik kan hen niet meer in het gezicht aankijken als ik [dit kunstproject, red.] zou doen’. Bij de FNV Schoonmaak, waar hij tien jaar gewerkt heeft als kunstenaar, gold een stemadvies tegen het FVD en de PVV. ‘Je moet je altijd afvragen hoe je omgaat met dit soort partijen.’
Het was ook Bosma die ooit de ‘kopvoddentaks’ bedacht. Een doorzichtige poging om moslims nog verder te marginaliseren, om hen te laten zien ‘jullie horen hier niet’. Een flagrante leugen, verpakt in haat en racisme.
Keuzes in de kunst
De Bruijne beseft dat hij een redelijk unieke positie heeft. Het is niet voor iedere kunstenaar mogelijk om een project te laten vallen, want ‘kunstenaars zitten allemaal in een andere positie’. Maar, vervolgt hij, ‘kijk wel naar je principes. Ga bepalen waar jij staat als kunstenaar.’ Daarnaast moet je wel waken voor opportunisme. ‘Het kan niet zo zijn dat je het alleen om het geld doet.’ Het is volgens hem pertinent onwaar dat kunst niets met politiek te maken heeft.
Zelf heeft hij voorlopig nog genoeg werk. Met het wegvallen van het project heeft De Bruijne nu tijd voor zijn werk in Duitsland en het afronden van allerlei projecten die al lopen. Het kunstwerk dat hij in gedachten had voor de Rijksbouwmeester ziet waarschijnlijk het daglicht niet meer, daaraan kleven te veel praktische bezwaren.
In zijn keuze om het project achter zich te laten zit ook een oproep aan de rest van Nederland: ga bij jezelf te rade hoe we moeten omgaan met mensen en functionarissen die haatzaaien tegen verschillende groepen in de samenleving.