Kortetermijndenken en nieuwe zeepbellen: crisis eurozone ziekt verder

De Eurotop over de Griekse schuldencrisis moest volgens Angela Merkel de problemen ‘bij de wortel’ aanpakken, maar dat is niet gebeurd. De Europese leiders rekenen erop dat de crisis zich niet uitbreidt naar grotere economieën, maar meer dan een gok is dit niet.
4 augustus 2011

Door Jeroen van der Starre

Het noodfonds, dat nu de ‘Europese Faciliteit voor Financiële Stabiliteit’ wordt genoemd, blijft even groot: 750 miljard euro. De rente op de leningen uit dit fonds zijn verlaagd naar 3,5 procent en Griekenland krijgt nu een tweede lening van 160 miljard euro. De banken nemen hiervan 50 miljard voor hun rekening.

Deze ‘vrijwillige bijdrage’ is geen vrijgevigheid, maar koele berekening: Griekenland zal de nieuwe lening gebruiken om de schulden af te lossen die het land reeds bij diezelfde banken heeft uitstaan. Bovendien werd direct verduidelijkt dat het om een ‘eenmalige bijdrage’ gaat. Voor de banken dus een slimme manier om de schade te beperken.

De reactie van de beurzen was positief, maar binnen twee dagen sloeg de stemming alweer om: kredietbeoordelaar Moody’s verlaagde de status van Griekenland naar een Ca-rating – één stap boven faillissement. Griekenland is dus bepaald niet ‘gered’.

Hoewel de lagere rente de druk tijdelijk wat zal verlichten, krimpt de economie verder, en daarmee het vermogen om terug te betalen. Door de opgelegde bezuinigingen, hoge werkloosheid, bevroren lonen en de oplopende inflatie hebben gewone Grieken steeds minder te besteden en dit heeft zijn effect op de economie. Dat de woede over de dalende levensstandaard en uitverkoop van publieke diensten groot is bleek recentelijk tijdens de 48-uursstaking en de felle straatgevechten met de politie.

Dit laat opnieuw zien dat er geen sprake van is dat Europa ‘de Grieken’ helpt. Arbeiders, studenten en gepensioneerden worden gedwongen de rekening van de crisis te betalen, en staan daarbij tegenover zowel de Europese als hun eigen elite. Maar de Grieken zijn niet van plan om slaven van de financiële markten te blijven. Ze laten heel Europa zien dat verzet de enige weg uit de crisis is.

Verplaatsing problemen

Het is een illusie dat de nieuwe Europese afspraken zullen voorkomen dat de schuldencrisis zich uitbreidt. Er zijn geen problemen opgelost, maar eerder verplaatst. Een instorting op korte termijn is nu afgewend ten koste van een nieuwe zeepbel.

Na de kredietcrisis van eind 2008 namen staten de schulden van banken en bedrijven over. Dit leidde ertoe dat juist de zwakste eurolanden ten prooi vielen aan speculanten en dat de crisis werd vergroot. Inmiddels verspreidt de schuldenlast van de zwakkere eurolanden zich verder naar de economisch sterkere landen in de eurozone.

De recente paniek op de financiële markten over de schuldenlast van Italië en Spanje zijn een teken aan de wand. Als er in die landen – die wel als too big to fail worden omschreven – iets misgaat, zal het nieuwe noodfonds bij lange na niet voldoende zijn. Bovendien zijn ook landen als Ierland en Portugal bepaald niet uit de problemen.

De ‘stresstest’ die Europese banken moesten ondergaan moest de markten het vertrouwen geven dat er geen reden tot paniek is, maar het worstcasescenario in deze test was belachelijk optimistisch. Zo werd ervan uitgegaan dat niet meer dan 14 procent van de Griekse schuld zou afwaarderen, terwijl Griekse obligaties nu al voor zo’n 50 procent onder hun waarde worden verhandeld. Op dezelfde manier roepen Europese regeringsleiders om het hardst dat de schuldencrisis nu definitief onder controle is, terwijl ze een veel grotere crisis aan het voorbereiden zijn.

Structurele ongelijkheid

De schuldencrisis kon ontstaan door een structurele ongelijkheid in de eurozone, waarbij centrumlanden als Duitsland en Nederland exporteerden naar zuidelijke eurolanden. Dit leverde voor de centrumlanden veel winst op, die vaak in de vorm van leningen weer terugvloeide naar zuidelijke landen om de export op termijn op peil te houden en rente op te strijken. Als deze landen door de crisis echter minder gaan importeren, kan ook dat tot grote problemen leiden in de landen waar het nu nog redelijk gaat.

Een dergelijke verstrengeling zien we tussen de VS en China. Vorige maand verloren de VS – nog altijd de grootste economie van de wereld – hun triple-A rating. Het land heeft een enorme staatsschuld opgebouwd door zijn militaire avonturen in het Midden-Oosten, de bailouts van de banken en bedrijven, en de importen uit China.

Daarnaast kampen ook de VS met een teruglopende koopkracht onder de bevolking als gevolg van de hoge werkloosheid, maar ook door de lage huizenprijzen. Veel mensen zijn hun huis uit gezet en veel jongeren blijven thuis wonen, waardoor een belangrijke drijvende kracht achter de Amerikaanse groei – consumptie op basis van hypothecair krediet – is afgezwakt.

In zowel de VS als Europa zetten regeringsleiders in op harde bezuinigingen die de kosten van de crisis bij de bevolking neerleggen. In de VS gebruiken de Republikeinen de discussie over de verhoging van het schuldenplafond om Obama te dwingen nog meer te bezuinigen en af te zien van het belasten van de rijken – die ze ondanks de stijgende werkloosheid liever job creators noemen.

Deze bezuinigingspakketten zullen de economische problemen echter slechts vergroten, doordat ze een aanslag zullen zijn op de koopkracht. Toch trekken staten elkaar mee in dezelfde race to the bottom, omdat ze binnen hun ‘logica’ van de kapitalistische economie hopen dat deze het concurrentievermogen ná de crisis zal vergroten.

Afbraakbeleid

Maar het einde van de crisis is nog lang niet in zicht. Wat wel in zicht is, is de afbraak van de levensstandaard van miljoenen mensen die steeds meer verdrukt worden tussen de bezuinigingen, ontslagen, bevroren lonen, dalende uitkeringen en hogere inflatie.

Ondanks hun afbraakbeleid hebben neoliberale politici geen idee hoe ze deze crisis gaan beheersen. Regelmatig roepen ze op tot meer ‘financiële discipline’, meer ‘hervormingen’, of meer politieke macht voor Brussel om landen hiertoe te dwingen. Het enige zekere effect hiervan zijn nieuwe harde klappen voor de arbeidersklasse.

Over de hele wereld beginnen gewone mensen in opstand te komen tegen deze aanvallen van hun politieke leiders. Niet alleen de eurozone, maar de hele wereld komt zo steeds duidelijker op een tweesprong te staan: gaan we op deze voet verder, dan zullen we meer en meer overgeleverd worden aan de dictaten van de markt en nieuwe tegenslagen moeten accepteren.

Het alternatief is dat we het verzet opbouwen tegen de rijken en hun politici, en een breuk afdwingen met de waanzin die dit systeem in zijn eindeloze vraatzucht veroorzaakt. Zo’n alternatief kan alleen door mensen zelf tot stand komen. Als wij ons net als de Grieken en Egyptenaren organiseren van onderop, laten we zien dat we geen bankiers of topmanagers meer nodig hebben.