Koloniale minachting voor Curaçao

Curaçao, door het Nederlandse bedrijfsleven vooral gezien als een vakantie-eiland en belastingparadijs, is een plek waar de kloof tussen de rijke, vaak Nederlandse, elite en de rest van de bevolking enorm is.
12 juli 2008

Armoede op Curacao

Door Karwan Fatah-Black

Terwijl langs de zuidkust enorme villa’s verrijzen en stranden alleen nog tegen betaling te bezoeken zijn, is er voor armere inwoners nauwelijks werk en is er weinig geld vanuit de overheid voor zorg en onderwijs. Door de kleine omvang van het eiland steekt de protserigheid van Nederlanders sterk af bij het dagelijksleven van de bevolking.

Daarbij komt dat er vanuit de Nederlandse politiek meer dan ooit met minachting wordt gesproken over de Antillen. Natuurlijk voert Wilders hierin de boventoon, maar in het gedrag van de hele delegatie parlementariërs die het eiland recentelijk bezochten klonk die minachting door.

Het Nederlandse belang op Curaçao is tweeledig. Aan de ene kant zijn er belangrijke miljonairs die veel geld verdienen op het eiland. Aan de andere kant is het militair-strategische belang van het eiland enorm. Door de ligging vlak voor de kust van Venezuela is het een favoriete plek voor Amerikaanse F16s om op te stijgen.

Twee weken geleden werd er in de Eilandsraad gesproken over een verdrag tussen de Antillen en Nederland. Het doel is om Nederland meer zeggenschap te geven over de staatsuitgaven van het eiland. De prioriteiten van de Nederlandse staat zijn heel anders dan die van gewonen Curaçaoërs. Met het excuus dat de staatsschuld wordt gesaneerd opent verdere Nederlandse inmenging de deur naar het verder liberaliseren van wat al een neoliberaal paradijs is.

Dit komt neer op subsidies en ruim baan voor grote bedrijven, en een verdere uitkleding van publieke uitgaven. Dit alles gaat onder het motto dat het bestuur op het eiland niet in staat is om goed met de staatskas om te gaan, en dat investeringen van bedrijven automatisch een verbetering zullen vormen voor de eilandbewoners.

Terecht worden deze nieuwe maatregelen door sommige eilanders als een herkolonisering gezien. Nadat tijdens de opstand van 30 mei 1969 democratisering was afgedwongen zou het huidige verdrag voor de lagere klasse op het eiland opnieuw een stap terug zijn. De woede hierover liep eind juni uit op protesten in Willemstad. Er werden demonstraties gehouden en straten geblokkeerd. Bij een café waar veel rijke Nederlanders komen leidde dit tot een schermutseling.

Helmin Wiels van de linkse onafhankelijkheidsbeweging Pueblo Soberano, die bij de verkiezingen voor de eilandenraad kan rekenen op ruim 7 procent van de stemmen, is een van de weinigen die de onvrede met scherpte vertolkt. Via zijn radiostation valt hij de koloniale mentaliteit van Nederland hard aan. Hij hekelt bijvoorbeeld het feit dat Nederlanders niet de moeite nemen Papiaments te spreken. Hij werd in Nederland berucht door zijn poging om de multimiljonair Jacob Gelt Dekker toegang tot het eiland te ontzeggen.

Nu zet hij zich in voor de strijd tegen het nieuwe verdrag en voor zelfbeschikking. De strijd voor respect, gelijkheid en gelijkwaardigheid van Curaçaoërs als Helmin Wiels en de zijnen verdient daarom onze steun.