Kleurrijke uitdagende beeldtaal met zelfbewuste antiracistische boodschap
W.E.B. Du Bois (uitgesproken als Du Bojs) is een van de belangrijkste en meest invloedrijke Afro-Amerikaanse activisten en intellectuelen van de 20e eeuw. Als medeoprichter van de NAACP (National Association for the Advancement of Colored People) en auteur van het baanbrekende boek The Souls of Black Folk, wordt Du Bois geroemd om zijn diepgaande geschriften. Maar naast zijn beroemde essays produceerde Du Bois voor de Parijse Wereldtentoonstelling in 1900 een verbazingwekkende – maar weinig bekende – verzameling infographics om pseudowetenschappelijk racisme in twijfel te trekken, waarbij hij de visuele argumenten net zo krachtig maakte als zijn tekstuele. In 2021 kunnen we door middel van reproducties opnieuw kennismaken met zijn afbeeldingen.
De expositie toont de complete set van 63 afbeeldingen die werden getoond op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1900, geproduceerd door Du Bois en een team van Afro-Amerikaanse studenten van zijn sociologieafdeling aan de Universiteit van Atlanta. De visueel innovatieve staaf-, cirkel- en spiraalgrafieken en landkaarten vormden een radicaal nieuwe benadering om racisme te weerleggen. Deze infographics bieden een confronterend beeld van het leven van Afro-Amerikanen gedurende de eerste veertig jaar na de afschaffing van de slavernij. Het aandeel van zwarten op het vlak van onderwijs, landaankopen en het starten van bedrijven – toen en nu zo’n 12 procent van de bevolking – wordt inzichtelijk gemaakt. Op een geheel eigen wijze droegen deze statistische beeldverhalen bij aan de versterking van de antiracistische beweging.
Naast reproducties van de afbeeldingen van Du Bois, presenteert de tentoonstelling kunstwerken van Mona Chalabi, Data Editor bij The Guardian. In dezelfde techniek verwerkt zij recente data in de kenmerkende strakke lijnen, vormen en primaire kleuren. De tentoonstelling is mede samengesteld door Paul Goodwin, professor aan de University of Arts London, curator, wetenschapper en specialist in black urbanism. Tentoonstellingsontwerper Violetta Boxill ontwikkelde haar plan op basis van foto’s van de originele tentoonstelling van Du Bois uit 1900.
Opleiding
Nadat William Edward Burghardt Du Bois (1868, Great Barrington, Massachusetts, Verenigde Staten – 1963, Accra, Ghana) in 1888 was afgestudeerd aan de Fisk University (Nashville, Tennessee) bleek de Harvard-universiteit zijn titel niet te erkennen. Hij haalde daarom in 1890 cum laude een nieuwe bachelor graad aan Harvard, waar hij zijn studie ook vervolgde. Na het behalen van zijn master in geschiedenis in 1892, kreeg hij een studiebeurs die hem in staat stelde zijn opleiding in Berlijn te vervolgen. In Duitsland, waar hij tot 1894 verbleef, werkte hij veelvuldig samen met gerenommeerde sociologen. Na zijn terugkeer promoveerde hij in 1895 als eerste Afro-Amerikaan in de geschiedenis aan Harvard, op een proefschrift over de trans-Atlantische slavenhandel. Na gedoceerd te hebben aan Wilberforce University en later aan de Universiteit van Pennsylvania, werd hij gevraagd de faculteit voor Sociologie op te zetten aan de Universiteit van Atlanta (nu Clark Atlanta University). Al in 1897 leverde het werk van Du Bois bij het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics baanbrekende studies op naar het leven van zwarte mensen in de zuidelijke staten van de VS.
Hij onderzocht de levensomstandigheden van zowel zwarte als witte arbeiders na de afschaffing van de slavernij. Du Bois’ analyse van ras en klasse na de Amerikaanse burgeroorlog was een van zijn belangrijkste bijdragen. In zijn boek Black Reconstruction in America, geschreven in 1935, beschreef Du Bois hoe geweld en terreur werden gebruikt tegen het verzet van zwarte arbeiders tussen 1860-1880. Hij verdiepte zich ook in hoe racisme werd gebruikt om zwarte en witte arbeiders te verdelen. ‘De theorie van het ras werd aangevuld met een zorgvuldig geplande en langzaam ontwikkelde methode, die zo’n wig dreef tussen de witte en zwarte arbeiders dat er vandaag de dag waarschijnlijk geen twee groepen arbeiders met praktisch identieke belangen zijn die elkaar zo diep haten en vrezen.’ Du Bois was niet alleen organische intellectueel, maar was ook zijn leven lang (burgerrechten)activist.
In 1919 organiseerde Du Bois het Pan-Afrikaanse congres in Parijs, waar afgevaardigden bijeenkwamen om de dekolonisatie van Afrika te bespreken. Du Bois wordt dan ook wel de ‘vader van het Panafrikanisme’ genoemd, en was verder actief als dichter en docent. Op 95-jarige leeftijd werd hij genaturaliseerd tot Ghanees staatsburger, nadat de Amerikaanse overheid hem een nieuw paspoort weigerde. Toen W.E.B. Du Bois stierf, hield een demonstratie van 200.000 mensen – de beroemde Washington-mars voor banen en vrijheid – een minuut stilte om hem te eren. Het was een groots eerbetoon aan het leven van een van de belangrijkste antiracistische theoretici en activisten van de VS. Hij was medeoprichter van burgerrechtengroepen als The Niagara Movement en The National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), opgericht in 1910. Du Bois speelde vele rollen in de NAACP, waaronder die van oprichter en redacteur van het maandblad The Crisis. Beide organisaties pleitten voor de bevordering van de wettelijke en democratische rechten van zwarte mensen, door middel van hervormingen.
Parijse Wereldtentoonstelling
Op de Wereldtentoonstelling in Parijs wilde Du Bois shockeren met een presentatie van kleureninfographics. Zijn posters lieten zien dat zwarte Amerikanen – en hun kunst, cultuur en onderwijs – slechts vier decennia na de burgeroorlog die een einde maakte aan de slavernij floreerden. Europeanen uit de hogere klasse hadden jarenlang gedebatteerd of vrije zwarte mensen net zo capabel waren als witte mensen. Velen, maar niet iedereen, beschouwden zwarte Afrikanen als een menselijke ‘ondersoort’ met een andere moraal en aanleg, en ongetwijfeld inferieur.
In Parijs richtten verschillende koloniale ondernemingen nep-Afrikaanse dorpen op en betaalden Europeanen om als ‘wilden’ op te treden. Du Bois wilde de racisten en hun vooroordelen bestrijden met feiten. Zijn posters waren een reeks prachtig vervaardigde en zorgvuldig met de hand getekende grafieken die de ‘common sense’ ter discussie stelde. Een kegelgrafiek getiteld ‘Amerikaanse negerkranten en –tijdschriften’ toont met andere grafieken een sterke stijging van de alfabetiseringsgraad van zwarten sinds de afschaffing van de slavernij. Zijn posters probeerden de mensen in Parijs alles te vertellen over het zwarte leven in de VS. Het ving een levende gemeenschap in cijfers. Hoeveel zwarte kinderen waren ingeschreven op openbare scholen, hoe ver de gezinsbudgetten reikten, wat mensen deden voor werk, zelfs de waarde van het keukenmeubilair van mensen werd niet overgeslagen. Zijn grafische technieken, gecombineerd met zijn rigoureuze onderzoek, wisten velen te overtuigen die niet onder de indruk waren van de rest van de tentoonstelling. Zelfs de organisatoren moesten deze waarheid toegeven en kenden hem de gouden medaille van de tentoonstelling toe.
Revolutionaire conclusies
Naarmate hij ouder werd, werd Du Bois radicaler en kwam hij tot meer revolutionaire conclusies. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog voerde de Amerikaanse staat een heksenjacht op mensen die ervan verdacht werden communist te zijn of communistische sympathieën te hebben. In 1951 werd Du Bois gearresteerd en beschuldigd van spionage voor de Sovjet-Unie. Hij had een petitie rondgestuurd uit protest tegen kernwapens. De NAACP trachtte hierna afstand te nemen van Du Bois. Het hoofdkantoor nam contact op met lokale afdelingen en spoorde deze aan om zich niet bemoeien met de zaak van Du Bois. Du Bois veroordeelde daarop het conservatisme van de zwarte middenklasse die de NAACP domineerde. Hij schreef dat ze het ‘communisme’ en het ‘socialisme’ net zoveel haatten als elke witte Amerikaan’. Nadat hij was aangeklaagd werden de geschriften van Du Bois uit duizenden bibliotheken en universiteiten verwijderd en zijn paspoort werd zeven jaar onwettig ingehouden. Maar ondanks dit alles werd Du Bois op 93-jarige leeftijd lid van de stalinistische communistische partij, die vooral door haar verzet tegen het witte establishment en inzet in de zwarte bevrijdingsstrijd in grote mate populair was onder Afro-Amerikanen. Bij zijn aanmelding als lid van de partij schreef hij: ‘Communisme – de inspanning om alle mensen te geven wat ze nodig hebben en van iedereen het beste te vragen dat ze kunnen bijdragen – dit is de enige manier van menselijk leven.’ Een tegelijk solidaire en antiracistische boodschap, die nog brandend actueel is.
Du Bois in Nederland
Twee maal bezocht Du Bois Nederland. De eerste keer was in 1893, toen hij als student in Berlijn door Europa trok. Nederland omschreef hij als ‘een uiterst nette en goed geordende modderpoel.’ In september 1958 kwam hij voor enkele dagen naar Nederland op uitnodiging van uitgever Paul Breman. Hij sprak in Den Haag en bij de vereniging Ons Suriname in Amsterdam. De VPRO interviewde hem. Het waren de Surinaamse politieke activisten Otto en Hermina Huiswoud die hem uitnodigden voor de Amsterdamse lezing. Otto was medeoprichter van de Amerikaanse Communistische Partij en beiden waren betrokken bij het anti-imperialistische netwerk van de Communistische Internationale. In de hoofdstad hield Du Bois zijn antikoloniale publiek voor ‘Politieke autonomie, onafhankelijkheid zelfs, is niet genoeg. Waar het om gaat, is economische onafhankelijkheid. De eigendom over eigen rijkdommen. Die zullen ze jullie tot het laatst trachten te onthouden.’
De tentoonstelling ‘W.E.B. Du Bois: Charting Black Lives.’ is nog tot en met 29 december te zien in het Meterhuis op het Westergasterrein in Amsterdam. De tentoonstelling is geopend van woensdag tot en met zondag, tussen 12 en 17u.
Toegangsprijs €5, studentenkorting € 2,50