Joodse kunstenaars in de Russische revolutie

Door Pepijn Brandon
‘Moderne meesterwerken uit Moskou’ toont een aantal hoogtepunten van de explosie van creativiteit die volgde op de Russische revolutie van 1917. Door specifiek de carrië)re van een aantal Joodse kunstenaars te volgen, toont de tentoonstelling tegelijk de bevrijdende werking van de revolutie voor de meest onderdrukte minderheid binnen het tsaristische regime. Maar ook wordt pijnlijk duidelijk hoe direct de nederlaag van de revolutie door de machtsgreep van Stalin de doodssteek betekende voor de artistieke vrijheid en culturele emancipatie van de beginjaren.
De tentoonstelling omvat een uitzonderlijk mooie collectie schilderijen van Russisch-joodse modernisten. El Lissitzky, een constructivist die met zijn ontwerpen van strakke lijnen en geometrische figuren grote invloed uitoefende op Bauhaus en De Stijl, is waarschijnlijk de bekendste. Naast zijn schets voor de ‘Lenin-tribune’, een nooit uitgevoerd duizelingwekkend modernistisch podium waarmee Lissitzky zijn betrokkenheid voor de revolutie uitdrukte, zijn er ook unieke illustraties te zien die hij maakte voor Jiddische boeken en voor het grote Jiddische theater, dat na de revolutie in Moskou werd opgericht. Dit theater werd een brandpunt van de Joodse cultuur, die onder de tsaar met harde hand was onderdrukt.
Joodse kunstenaars waren goed vertegenwoordigd onder de Russische avant-garde, die al na de revolutie van 1905 een grote vlucht nam. De veelheid van moderne stijlen springt dan ook van de muur. Er zijn kubistische werken van Robert Falk en Natan Altman, een mooi suprematistisch schilderij van Ilja Tsjasjnik dat voortborduurt op de revolutie in vorm en kleur die werd ingezet door Malevich, en indringende tekeningen van de non-conformistische Nikritin. De samenstellers van de tentoonstelling zijn erin geslaagd van een aantal kunstenaars, onder wie de genoemde Lissitzky en Nikritin, een redelijke hoeveelheid werk bij elkaar te brengen. Dat stelt de bezoeker in staat te vergelijken, en te zoeken naar patronen en ontwikkeling.
Ook heel prettig is dat de samenstellers niet bang waren voor tekst (ook te krijgen in de vorm van een audiotoer). De uitleg helpt om de werken in hun context te plaatsen, en dat is des te belangrijker omdat die context van revolutie en contrarevolutie zo’n enorme weerslag vindt in het werk zelf. Dat geldt zowel voor de invloed van de revolutie en de bevrijdende werking die die had, als de verwoestende invloed van het stalinisme. Je hoeft de pompeuze ‘socialistisch-realistische’ werken van Brodski maar te bekijken, om de breuk te zien met het verfrissende modernisme van de vroege jaren twintig. De grote portretten van Lenin en Gorki, barstend van de persoonsverheerlijking, zijn net zo min socialistisch als realistisch.
Soms suggereren de teksten bij de werken teveel continuïteit tussen de vroege revolutiejaren en het stalinistische regime dat eind jaren twintig aan de macht kwam. Maar wie de tentoonstelling als geheel bekijkt kan niet om het contrast tussen de twee fases heen. Tekenend voor het conservatisme van het Stalin-tijdperk is dat de Joodse emancipatie tot een einde kwam. Verwijzingen naar traditionele Joodse cultuur, die veel mensen vooral zullen kennen uit het werk van de hier helaas afwezige Marc Chagall, werden voortaan bestempeld als decadent en antinationaal. Van de Joodse kunstenaars werd voortaan geëist dat ze afstand deden van hun eigen identiteit – integreren in de Wilderiaanse zin, zeg maar.
Veel kunstenaars, onder wie Nikritin, vielen uit de gratie bij het regime. Maar juist in hun werk is de inspiratie en het idealisme van de stormachtige eerste revolutiejaren het best te herkennen.
De tentoonstelling Moderne meesterwerken uit Moskou. Russisch-joodse kunstenaars, 1910-1940 is nog tot 10 februari te bezichtigen in het Joods Historisch Museum in Amsterdam.