Is de staat neutraal?

Van jongs af aan worden we opgevoed met het idee dat de staat een neutraal lichaam is dat boven de maatschappij staat en het algemeen belang verdedigt. Politici zeggen dat we ons allemaal aan de wet moeten houden. Maar socialisten hebben altijd benadrukt dat de staat verre van neutraal is en een belangrijke functie vervult voor de ondernemers en het hele kapitalistische systeem.

1 mei 2002

Door Angela Ettema

Karl Marx zag de staat als het ‘uitvoerend comité van degenen die het in de maatschappij voor het zeggen hebben, de heersende klasse of bourgeoisie. De Russische revolutionair Lenin schreef aan de vooravond van de Russische Revolutie van 1917 het boekje Staat en revolutie. Hierin liet hij zien dat de staat geen neutraal lichaam is. De staat heeft niet altijd bestaan, maar komt op wanneer de maatschappij is verdeeld in klassen met tegenstrijdige belangen. De staat fungeert als een macht die boven de maatschappij lijkt te staan en daardoor conflicten kan beheersen. Zo wordt voorkomen dat de maatschappij verscheurd wordt door voortdurende conflicten. Volgens Lenin is de staat ‘het product en de uitdrukking van de onverzoenlijkheid van de klassentegenstellingen’. De noodzaak voor een staat komt dus voort uit klassentegenstellingen. De staat heeft een monopolie op georganiseerd geweld: het leger, de politie en de gevangenissen. Lenin noemt dit ‘bijzondere afdelingen gewapende lieden’.

Geen enkele andere maatschappelijke organisatie heeft zo’n gigantische militaire macht – geweren, tanks, bommenwerpers, schepen – en niemand anders heeft de macht mensen te arresteren en gevangen te houden. De staat heeft enorme macht over het leven en de vrijheid van gewone mensen, die daar weinig tegen kunnen doen.

De staat treedt daarbij op als instrument van een klasse, de kapitalisten, tegen de ondergeschikte klassen. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat Philips en McDonald’s de politie opdracht geven in te grijpen bij berovingen of verkeersongelukken. Maar als er stakingen of demonstraties uit elkaar geslagen moeten worden, staat de politie paraat om de belangen van kapitalistische bedrijven te verdedigen.

In Nederland mogen we wel de Tweede Kamer of de gemeenteraad kiezen, maar niet de generaals, rechters en politiechefs of de nieuwe bestuursvoorzitter van Philips. De wet biedt ons geen middelen om hen verantwoordelijk te houden voor hun daden. Het enige dat gewone mensen kunnen doen is zich organiseren en gezamenlijke actie voeren.

In Seattle was het de vasthoudendheid van tienduizenden demonstranten die de WTO-top verhinderde. In Nederland laat de actiebereidheid van de personeelscollectieven bij de NS zien dat het poldermodel zijn langste tijd heeft gehad.

Voorstanders van de gevestigde orde beweren dat de staatsmacht wordt gebruikt om het ‘algemeen belang’ te verdedigen, en dat het zonder de politie een chaos zou zijn. Maar wat is het ‘algemeen belang’ en wie bepaalt dat?

De Vietnamoorlog en de politionele acties in Indonesië waren niet in het belang van alle Amerikanen of alle Nederlanders, maar verdedigden de belangen van een kleine groep aan de top. Elke keer als een rechter in Nederland een staking verbiedt op het moment dat ze effectief begint te worden, is het duidelijk in wiens belang dit is.

Degenen die demonstranten afschilderen als ondemocratisch en gewelddadig willen voorkomen dat verzet van onderaf de macht van een klein groepje rijken bedreigt.