Is de Partij voor de Dieren je stem waard?

De Partij voor de Dieren kan momenteel op de steun rekenen van delen van links. Wat is dit eigenlijk voor partij? Wat is haar filosofie, en wat kunnen we ervan verwachten?
9 maart 2017

Door Mark Kilian

‘De Partij van de Principes’ noemde de Correspondent de Partij voor de Dieren. Volgens sommige mensen op Facebook is het zelfs een ‘antikapitalistische’ partij. De PvdD staat nu op 7 zetels in de peilingen.

De meeste punten in het PvdD-programma zien er links uit. Het stemgedrag van de Kamerleden komt vooral overeen met GroenLinks en SP. Ook dat de keynesiaanse econoom Ewald Engelen lijstduwer werd voor de PvdD, heeft haar linkse imago versterkt.

Thieme ziet haar PvdD als een ‘getuigenispartij’, die andere partijen – vooral GroenLinks – moet stimuleren stelling te nemen. Dit doet Thieme met goed gemikte symbolische acties. Zo droeg ze op Prinsjesdag 2016 een hoed met de tekst ‘Man man man…’. Dat was ‘een statement tegen de scheve man-vrouwverhouding in de Nederlandse politiek’.

Hier illustreert Thieme de stilte van parlementair links als het gaat om luidkeels opkomen voor diversiteit. Zo staat bij de SP het woord ‘racisme’ precies één keer in het programma en ‘vrouw’ drie keer. Bij GroenLinks is dat op papier beter, maar toch lijkt het alsof Jesse Klaver pas afgelopen weken de vrouwenemancipatie heeft herontdekt.

Pragmatisch

Maar volgens lijsttrekker Marianne Thieme is het onderscheid tussen links en rechts uit de tijd. De grote problemen overstijgen volgens haar alle klassieke tegenstellingen, ook die van arbeid versus kapitaal en (dus) links versus rechts. De grote problemen liggen volgens haar op ideologisch vlak: ‘kortetermijndenken’ en de ideologie van voortdurende groei.

Het ‘antikapitalistische’ imago van de PvdD komt deels doordat de partij benoemt dat continue economische groei een bizarre prioriteit is. ‘Klein is het nieuwe fijn’, schrijft Thieme samen met Engelen in hun manifest De kanarie in de kolenmijn. Maar ondanks de progressieve voorstellen die dit boek ook bevat, is het een samenraapsel van ideeën: links én rechts.

Dat blijkt bijvoorbeeld uit de vleestaks. Dit voorstel van Milieudefensie, overgenomen door de PvdD, komt neer op een prijsverhoging van vlees, om de consumptie daarvan tegen te gaan. Het wordt gerechtvaardigd met het correcte ‘groene’ argument dat vlees ons leefmilieu meer belast dan niet-dierlijke eiwitten. Maar tegelijk is dit een openlijk pro-kapitalistische politiek, waarbij – ten eerste – het levenspeil van arbeiders en armen wordt ondergraven met – ten tweede – gebruik van het kapitalistische marktmechanisme.

De PvdD verheft dieren(leed) tot absolute norm. Maar als we geen klassen onderscheiden en geen machtsverschillen, is het de mensheid als geheel die een puinhoop van de wereld heeft gemaakt. De politiek van de partij heeft daardoor potentieel een sterke antihumanistische lading: dieren zijn de ‘onschuldige’ slachtoffers van een ‘schuldige’ mensheid.

Mens en dier

‘We zijn de eerste politieke partij die niet de kortetermijnbelangen van de mens centraal zet, maar de gehele planeet en ál haar bewoners’, schrijft de PvdD. Maar dat is niet waar. Want ‘we realiseren ons dat (…) een ongebreidelde stroom arbeidsmigranten (…) de economie (…) zal kunnen ontwrichten.’ In De Kanarie in de Kolenmijn besteden Ewald Engelen en Marianne Thieme ook geen serieuze ruimte aan vluchtelingen. Hoewel ze ‘op menswaardige en rechtvaardige wijze’ moeten worden opgevangen, lijken ze vooral een ongewenst bijproduct van klimaatverandering.

Voor alle duidelijkheid: socialisten zijn niet onverschillig over dierenleed. Maar wij zien dit in een context van een kapitalisme dat winst boven dieren, en vooral ook boven mensen plaatst. En we vinden dat de grootste problemen eerst moeten worden aangepakt.

In Nederland worden per jaar twee miljoen runderen geslacht, 15,5 miljoen varkens, 550.000 schapen, 139.000 geiten en 600 miljoen vleeskuikens. Veel van deze dieren – vooral kippen en varkens – leven in een onnatuurlijke omgeving. Bij de slacht in de ‘conventionele’ industrie gaat het nodige mis: zo is 10 procent van de kippen onvoldoende verdoofd.

De campagnes van de PvdD verhouden zich echter niet tot het werkelijke dierenleed. Jaarlijks is er een demonstratie tegen megastallen, en in Hollands Kroon hielp de partij de komst van een nieuwe megastal verhinderen door 3250 mensen bezwaar te laten maken. Van de tijdsdruk bij slachten en onvoldoende scholing van de slagers wordt echter geen werk gemaakt – alweer een pragmatische keuze. Dit zou tot een botsing leiden met de achterliggende kapitalistische belangen.

Islamofobie

Wel voert de PvdD al vanaf haar oprichting campagne tegen ritueel slachten. Volgens toenmalig minister Gerda Verburg werden in 2010 jaarlijks 2 miljoen dieren zonder verdoving geslacht – een fractie van het aantal kippen die dat in de ‘gewone’ slacht gebeurt. Dit staat nog los van de vraag hoe wreed halal slachten eigenlijk is.

Oppositie tegen halal slachten werd eind vorige eeuw gepopulariseerd door de extreem-rechtse Pim Fortuyn. In een context van een opkomende PVV, begon in 2006 de verkiezingscampagne van de PvdD met een offensief tegen de verkoop van halal vlees bij Albert Heijn. In een open brief beklaagde Thieme zich over de dreigende ‘halal-revolutie’.

Thieme schreef: ‘Kalverslachterijen op de Veluwse Bible belt, waar de eigenaars én de werknemers normaliter niets moeten hebben van islamitische invloeden, halen zonder enig probleem imams binnen, om hun kalfsvlees op te laten dragen aan Allah.’ Dit sluit naadloos aan bij Wilders’ gezwets over de ‘onzichtbare islamisering’ van Nederland.

De PvdD blijft stelselmatig kant kiezen tegen moslims. Toen begin 2015 een school een inclusief schoolkamp wilde organiseren, protesteerde de PvdD tegen het serveren van halal vlees aan alle leerlingen, en stelde vegetarisch eten voor. Ook plaatste de partij in augustus 2016 verbodsborden in Utrecht, gericht tegen moslims die brood op straat strooien voor vogels.

In de huidige politieke context is de PvdD zo tenminste deels een openlijk hulpstuk van extreem-rechts. Dat blijkt ook uit haar bondgenootschappen. Zo werd de partij bij de Kamerverkiezingen van 2006 en de Europese verkiezingen van 2014 gesteund door de beruchte islamofoob Paul Cliteur, die dit jaar het extreem-rechtse Forum voor Democratie steunt. Bij de campagne van het Oekraïne-referendum werkte de PvdD kritiekloos samen met ditzelfde Forum voor Democratie.

Ook op acties tolereert de PvdD de aanwezigheid van extreem-rechts. Zo was Dion Graus met nog een bende PVV’ers aanwezig bij een protest tegen het afschieten van damherten in de Waterleidingduinen. Op deze wijze verleent de partij extreem-rechtse clubs geloofwaardigheid en helpt ze deze acceptabel te maken.

Wie anti-neoliberalisme belangrijk vindt, kan daarom beter SP stemmen: die partij heeft een traditie van activisten die vechten voor een gezamenlijk eigenbelang. En de strijd tegen onderdrukking, met alle beperkingen die een jonge partij eigen zijn, komt beter tot zijn recht bij Artikel1. Maar de PvdD is je stem écht niet waard.

Lees ook: ‘Wat is de opgave van links met de verkiezingen?’ en ‘De SP heeft een antiracismeprobleem’.