Iran: aanloop naar oorlog?

Dezelfde politiek van escalatie die de VS voor de oorlog tegen Irak volgden wordt nu opgevoerd rond Iran. In het script zijn ‘massavernietigingswapens’ vervangen door ‘kernwapens’. Maar de manier waarop Iran zich staande houdt laat ook de zwakte van de Amerikaanse macht zien.
1 februari 2006

Door Peyman Jafari

In Iran doet een grap de ronde die de houding van de meeste Iraniërs duidelijk maakt. De Iraanse president Ahmadinejad wordt op het vliegveld van New York tegengehouden met de mededeling: ‘Het spijt ons meneer, maar we kunnen u niet binnenlaten. In dit land is er maar plek voor één persoon die zo lelijk is als u en helaas is ook onze eigen president aanwezig.’

De gelijkenis tussen beide presidenten stopt natuurlijk niet bij het uiterlijk. De reactionaire uitspraken van Ahmedinejad (zoals de ontkenning van de Holocaust) worden breed uitgemeten om Iran als een achterlijk en gevaarlijk land af te schilderen, maar Bush kan er ook wat van. Zo zou God zelf hem ingefluisterd hebben dat hij Irak moest aanvallen. Bush mag met een fatwa een land in de ‘As van het Kwaad’ plaatsen en met een pre-emptive strike scholen, ziekenhuizen en duizenden mensen van de kaart vegen.

Maar de gelijkenis houdt ook ergens op. Bush heeft het grootste arsenaal van kernwapens in de wereld tot zijn beschikking en voert een agressief buitenlands beleid. Ahmadinejad is de president van een land dat omsingeld is met Amerikaanse troepen in Afghanistan en Irak. Net als Irak bevindt Iran zich nu in de tang van de Amerikaanse oorlogsmachine om redenen die meer met de politiek van de VS dan met de politiek van Iran zelf te maken hebben.
Kernprogramma Al voor Ahmadinejad in augustus de verkiezingen won, bedreigden de VS Iran met oorlog. Vanaf 1997 wilde de hervormingsgezinde president Khatami de relaties met het Westen verbeteren, maar de VS bleven doorgaan met sancties. Na de aanslagen van 11 september 2001 plaatste Bush Iran in de ‘As van het Kwaad’ en
beschuldigde hij het regime van steun voor Al Qa’ida, terwijl iedereen wist dat deze wahabisten en het shi’itische
regime van Iran vijanden waren.

De VS maakten zich daarmee niet geliefd bij de Iraanse bevolking en gaven hardliners als Ahmadinejad het excuus om de democratiseringsbeweging de kop in te drukken. De haat tegen Amerikaanse interventie in Iran heeft diepe wortels,
die teruggaan tot 1953, toen de CIA met een staatsgreep de democratisch gekozen Mossadeq afzette. Iran heeft een kernenergieprogramma ontwikkeld dat het zegt te willen gebruiken voor civiele doeleinden. Onder druk van de VS stopte Iran hier in november 2004 mee en begon onderhandelingen met Groot- Brittannië, Frankrijk en Duitsland. Volgens het Nonproliferatieverdrag hebben landen zonder kernwapens het recht om uranium te verrijken voor civiele doeleinden.

De VS beschuldigen Iran ervan ook kernwapens te willen ontwikkelen. Maar het Internationaal Atoomagentschap, dat permanente controles uitvoert, heeft daarvoor geen bewijs gevonden. In augustus 2005 werden de onderhandelingen afgebroken toen de drie EU-landen eisten dat Iran zijn recht om uranium te verrijken opgaf. Zonder perspectief op een eerlijk akkoord besloot Iran begin dit jaar zijn kernenergieprogramma te hervatten. Daarop besloten de VS en de EU-landen om een vergadering van het Internationaal Atoomagentschap bijeen te roepen om Iran door te verwijzen naar de Veiligheidsraad van de VN, waar ze Iran sancties kunnen opleggen of later een resolutie kunnen aannemen
om Iran aan te vallen. Maar de VS hebben een groot probleem. Ze hebben Iran tot een gevecht uitgedaagd, maar kunnen ze ook de strategie van de escalatie tot het einde volgen?

China, dat voor 12 procent van zijn olie-invoer afhankelijk is van Iran, zal zich in de Veiligheidsraad verzetten. Ook Rusland stribbelt tegen. Sancties tegen Iran zouden de nu al erg hoge olieprijs de pan uit doen rijzen. Maar het grootste probleem van de VS ligt op het militaire terrein. De Amerikaanse oorlogsmachine is vastgelopen in het moeras van Irak. Bovendien heeft Iran via de shi’itische meerderheid een grote invloed gekregen in Irak. Het was geen toeval dat op 22 januari de Irakese shi’itische leider Muqtada Al-Sadr een bezoek bracht aan Teheran.

Daar niets van dit alles sluit een militaire aanval uit. Wanneer de VS in Irak verder in het nauw worden gedreven, zouden ze wel eens een vlucht naar voren kunnen maken. De gevolgen van een nieuwe oorlog zouden verschrikkelijk zijn, voor Iran en voor de wereld. Tenzij we hen stoppen zijn de leiders in Washington letterlijk tot alles in staat om uit het wespennest te komen waarin ze zich door de aanval in Irak verstrikt hebben.