Iraanse vrouwen in verzet tegen gedwongen hoofddoek
Het moedige protest van deze jonge vrouw kreeg snel navolging van anderen. De protesten van deze moedige vrouwen tegen de verplichte sluier is niet los te zien van de bredere protestbeweging waar ze mee samen vielen.
De protestbeweging begon in Mashhad, waar honderden mensen de straat op gingen tegen prijsverhogingen van basisgoederen. Van hier verspreidde de protesten zich over de rest van het land. De leuzen van de beweging richtten zich tegen het regime, maar ook tegen de militaire interventies van Iran in Irak, Syrië en Libanon.
De Iraanse bevolking is jong en 60 procent van de universitair afgestudeerden vrouw. Zij worden op allerlei manieren extra onderdrukt door het regime en de geestelijkheid die nauw verweven is met de staat. Daarom is het bijvoorbeeld ook moeilijker voor hen om aan werk te komen. Dat de strijd voor vrouwenbevrijding – waaronder bevrijding van de verplichte hoofddoek – een integraal onderdeel was van de protestbeweging is daarmee niet moeilijk te zien.
Dit wordt ook onderstreept door het feit dat mannen zich solidair verklaarden door zich publiek of op social media juist wél in een hoofddoek te steken. Maar ook vanuit islamitische vrouwen is er solidariteit.
Zo ging een foto op social media rond van een gelovige vrouw met hoofddoek, die ook op een elektriciteitskastje stond met een hoofddoek op én een hoofddoek in de lucht hield aan een stok: op die manier toonde zij haar solidariteit met vrouwen die er, anders dan zij zelf, niet voor kiezen om de hoofddoek te dragen.
Iraanse Revolutie
Het verzet tegen de verplichte hijab is niet nieuw. Tijdens de Iraanse Revolutie van 1979 gingen vrouwen dagen achtereen de straat op tegen de verplichtstelling van de hijab door Ayatollah Khomeini. Stalinistische en maoïstische delen van links steunden dat verzet niet. Zij zagen Khomeini als een anti- imperialist die onvoorwaardelijk gesteund moest worden.
Volgens de Iraans-Amerikaanse socialiste Frieda Afary van de Alliantie van Midden-Oosterse Socialisten biedt deze ervaring belangrijke lessen:
‘Als de meerderheid van Iraanse socialisten de protesten van vrouwen tegen Khomeini’s bevel hadden gesteund en… de strijd tegen het patriarchaat als integraal onderdeel van de strijd tegen kapitalisme en imperialisme hadden gezien, had de revolutie van 1979 mogelijk in een progressieve richting kunnen bewegen, in plaats van de contrarevolutionaire richting die leidde tot achteruitgang en de executie van veel linkse activisten.’
Nu zijn er opnieuw delen van de socialistische beweging die terughoudend zijn om zich solidair te verklaren met de vrouwen die zich vrijvechten van de hoofddoek. Het zou een ‘liberale’ eis zijn, die af zou leiden van de strijd voor fundamentele maatschappelijke verandering.
Afary schrijft terecht dat: ‘de huidige protesten tegen de verplichte hoofddoek sterk moeten worden ondersteund door socialistische feministen over de hele wereld. Ze leiden niet af van de strijd tegen kapitalisme, maar een stap vooruit in de strijd voor menselijke emancipatie en onderdeel van de bredere golf van massaprotesten voor sociale rechtvaardigheid in Iran.’
Tegelijkertijd moeten we ons echter uitspreken tegen pogingen van extreem-rechts en racisten in het westen om de protesten tegen de hoofddoek kunstmatig af te zonderen van de bredere protestbewegingen en ze in te lijven in hun racistische propaganda. Zij zijn op geen enkele manier geïnteresseerd in emancipatie van vrouwen, maar alleen in het opstoken van haat.