Interview met vluchteling-activist: ‘In de isoleercel voel je jezelf doodgaan’

Ahmed el Mouthena is één van de leiders van de vluchtelingenprotesten in Amsterdam. Mouthena werd bij de ontruiming van kamp Osdorp op 30 november gearresteerd en in de isoleercel gezet. Ook daar ging hij door met protesteren. Na anderhalve maand kreeg zijn advocaat hem vrij. Sjerp van Wouden sprak met de net vrijgelaten vluchteling-activist.

Wat gebeurde na de ontruiming?
6 februari 2013

Het is een triest verhaal. Je hart ligt bij de groep, en je hoopt samen op een oplossing van de regering. Voor en tijdens de ontruiming hadden we een enorme energie, dankzij al die mensen die je zijn komen steunen. Daarna stopten ze ons, mijn familie, in piepkleine celletjes in een bus van de politie, net groot genoeg om in te passen. Mensen waren in de bus aan het schreeuwen, en emotioneel. Op het politiebureau zat ik 5 dagen in een isoleercel, in Zeist ook nog vijf dagen. Iedere dag kan je in totaal tien minuten luchten, voor de rest zie je de zon niet.


Waarom hadden ze je in de isoleercel gegooid?

Dat vroeg ik dus ook de hele tijd! De bewaking vertelde dingen als ‘het maakt me niets uit, jij zit in de bak en ik doe gewoon mijn werk.’ En ja, waarom ik, daar kom je natuurlijk nooit achter, maar ik denk dat het wat te maken heeft met dat ik een leider was. Iedereen van de bewaking kende me al uit de media nog voor ik de gevangenis binnen was. In het politiebureau zeiden ze me tijdens de ondervraging: ‘Jij bent de leider. Je hebt de demonstraties geleid. We zagen je.’

Ze lieten me een foto zien van toen jij en ik op de Dam ook toespraken hielden. Weet je nog, de eerste demo in Amsterdam, 300 personen, dat was geweldig! Afijn, tijdens de ondervraging ontkende ik natuurlijk, maar ze dramden door, ik was de leider. Ze hebben die dag bijna iedereen vrijgelaten na een paar suffe vragen. Bij mij ging dat anders. Ze controleerden alles, m’n telefoon ook, alles gefouilleerd. ‘Welkom in de gevangenis’ zeiden ze, ‘Jij gaat in dit kleine celletje zitten.’


Wat deed je de hele tijd in je cel?

Ik sliep heel veel en dacht veel na. Was ik er niet medeverantwoordelijk voor dat deze mensen nu vastzaten? Waarom hebben we dit gedaan? We zagen geen uitweg meer. Daar zat ik veel over te malen. Iedere dag en nacht hoorde ik m’n familie op de deuren slaan en schreeuwen. M’n beide isoleercellen waren klein, twee bij twee meter. Er was een toilet, een soort slaapplek, je kon van nergens de lucht zien. Er was een kleine rot-tv met één dom kanaal in het Nederlands, wat ik niet versta.

Het was een vreselijke ervaring. Iedere keer dat je je cel weer in moet, voel je jezelf doodgaan. Vooral in het politiebureau was communicatie met de anderen bijna onmogelijk. Zelfs wat communicatie met m’n advocaat betreft maakten ze het moeilijk. Nadat ik in Zeist was aangekomen zeiden ze: ‘Jij hebt recht op helemaal niets’, ook niet op een advocaat. Maar uiteindelijk kreeg ik daar wel contact mee.


Op een gegeven moment kon je gelukkig wel beltegoed kopen voor de gevangenistelefoon. We hebben nog contact gehad over de demonstraties. Hoe belangrijk was ook dat mensen je opzochten, brieven schreven en dergelijk?

Ik wist dat ik familie had, mensen die me niet vergeten waren. Dat is je leven: je familie en je vrienden. Jij bent een Nederlander; ik ben Polisario uit West-Sahara. Je kameraad die me ook veel opzocht is uit Marokko, waar de Polisario eigenlijk problemen mee hebben. Het gaf mij het gevoel, dat alle mensen ter wereld verenigd zijn, alleen onze regeringen niet. Ik ben al mijn familie enorm dankbaar. Waar ik eigenlijk vandaan kom had ik familie; velen zijn niet meer. Nu heb ik nieuwe familie.

Waarom zette je het protest door in de gevangenis?

Omdat ik er een goede reden voor had! Omdat je het recht heb om te demonstreren en door te gaan. Of je nu binnen of buiten bent; zolang je leeft moet je blijven vechten voor je rechten. Dat ìs onze menselijkheid.

En toen stonden we bij de gevangenis te demonstreren.

Geweldig. De dagen ervoor had ik net een betere relatie opgebouwd met de mensen in de gevangenis. Als ik weer naar m’n cel ging, riepen we bijvoorbeeld samen ‘Geen man, geen vrouw, geen mens is illegaal!’ Dat was nog voor de demonstratie. Toen de demonstratie er was stond ik net te douchen. Ik hoorde de leuzen en riep naar m’n celmaat Mehdi: ‘Dat is onze groep!’ We schreeuwden mee, maar werden muisstil als er gesproken werd om het te kunnen horen. We kregen er een enorme energie van, om ook in de gevangenis door te gaan met de strijd.


Wat moeten we nu doen?

We moeten nog grotere demonstraties gaan neerzetten, met nieuwe manieren van protesteren. Doorgaan. Ik heb nog wel twee boodschappen. Aan de mensen die ons helpen: dit zullen we nooit vergeten. Enorm bedankt. Aan de regering: open je ogen, open je hart. Ons leven is vernietigd in onze eigen landen. We zijn hier alleen maar om een normaal leven op kunnen te bouwen.

Demonstreer mee voor rechten voor vluchtelingen:
Tijd: 23 maart – Plaats: De Vluchtkerk, Amsterdam