Intellectueel onvermogen rond Darfur

De grote mediacampagne Tot zover Darfur moest afgelopen weekend de aandacht van heel Nederland vestigen op de crisis in Sudan. Maar niet iedereen was enthousiast over deze mengeling van een klassieke ‘noodkreet voor de zielige Afrikaantjes’ met een propagandashow voor militaire interventie.
14 november 2007

Kinderen in Darfur

Heel opvallend was bijvoorbeeld het interview dat het Algemeen Dagblad op maandag plaatste met oud-directeur Rony Brauman van Artsen Zonder Grenzen in Frankrijk. Volgens hem komt het beeld dat de uitzending schetste van de situatie in Darfur niet overeen met de werkelijkheid van nu, maar zijn de cijfers die naar voren werden gehaald over dodenaantallen gebaseerd op de periode 2003-2004. Vergelijkingen met de holocaust zijn volgens hem misleidend. Belangrijker nog is zijn kritiek op het pleidooi voor militaire interventie. Brauman merkt op dat er een soort coalitie lijkt te ontstaan tussen westerse liberals en Amerikaanse neoconservatieven, die de propaganda rond Darfur handig gebruiken voor hun eigen agenda. Ingrijpen in Darfur zal uitlopen op een ramp. Zijn conclusie: ‘If you liked Iraq, you will love Darfur’.

De propaganda rond Darfur legt vooral het ideologische faillissement van een aanzienlijk deel van de vroeger progressieve intellectuele elite genadeloos bloot. De mensen die pleiten voor ingrijpen, doen dat ongetwijfeld uit de beste bedoelingen en oprechte woede over het drama dat zich in Darfur voor de ogen van de wereld voltrekt. Maar tegelijkertijd spreekt uit hun conclusies een grote ideologische gemakzucht. In plaats van de pijlen te richten op onze eigen westerse regeringen, die in Irak en Afghanistan bezig zijn vergelijkbare misdaden te begaan als de Sudanese regering in Darfur, kiezen ze liever een regering ver weg in Afrika, die toch al niet zo veel vrienden over heeft in de wereld. En in plaats van dieper te graven en de verwoestende rol bloot te leggen die het Westen in Afrika speelt, ook in dit conflict, nestelen ze zich veilig aan de kant van de westerse machten en roepen hen op om nog een land te teisteren met ‘humanitaire’ interventie.

Zelfs als de campagnes voor interventie in Darfur geen enkel reëel effect zouden hebben omdat Bush, Brown en Balkenende het te druk hebben met het bombarderen van Afghanen, heeft een televisiecampagne als die van afgelopen weekend toch minstens één tastbaar resultaat. Een hele volksstam ex-linkse commentatoren en alle betrokken soapsterren kunnen zich wentelen in het idee dat zij tenminste iets deden, terwijl de wereld de andere kant op keek. Natuurlijk komt het niet bij hen op, dat het gebrek aan belangstelling voor de uitzending misschien wel werd veroorzaakt door hun eigen onvermogen om de crisis in Darfur in het licht te zien van de wereldbrand die op dit moment gaande is. Want over Irak, Afghanistan en Iran weten de organisatoren van Tot zover Darfur niets meer te produceren dan een oorverdovende stilte.