Instabiliteit en verzet in Pakistan

De recente politieke instabiliteit in Pakistan heeft de strategische rol blootgelegd die het land spelt in de Amerikaanse ‘war on terror’. Riaz Ahmed, een socialistische activist in Pakistan, sprak met de Britse Socialist Worker over de oorlog, het recente terugtreden van president Musharraf en de vooruitzichten voor de arbeidersklasse.
6 september 2008

Bombardementen in het noordelijke grensgebied

Hoe waren de reacties op Musharrafs terugtreden?

‘Degenen die onder Musharraf het hardst werden onderdrukt vierden zijn aftreden met het meeste enthousiasme. De verwachtingen in de coalitieregering onder leiding van de Pakistaanse Volkspartij (PVP) die in februari aan de macht kwam waren hoog. Maar veel mensen, zelfs aanhangers van de PVP, hebben het vertrouwen in de regering verloren. Een recente peiling gaf aan dat meer dan tachtig procent het bewind van de PVP ziet als voortzetting van Musharrafs regering.

Velen raakten verbitterd toen ze zagen dat de rechters die vorig jaar november door Musharraf waren ontslagen niet allemaal hun positie terugkregen. De steunbeweging voor de rechters is nu opnieuw opgelaaid, en zette vorige week overal in het land wegblokkades op.’

Het Pakistaanse leger heeft als deel van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ een serie brute aanvallen uitgevoerd in de noordwestelijke grensprovincie. Wat was de impact hiervan?

‘Snel nadat de PVP in de regering kwam begon de heersende klasse zijn vierde militaire operatie in de aan Afghanistan grenzende provincie. Meer dan 700 duizend mensen werden verdreven in de eerste 25 dagen. In Bajour moesten 250 duizend mensen vluchten na bombardementen door het Pakistaanse leger, die aan 400 mensen het leven kostten.

Het Pakistaanse leger is duidelijk op een missie die niets te maken heeft met de Taliban of met zogenaamde opstandelingen. Het belangrijkste doel van het Pakistaanse leger is de bezetting van gebieden waarvan het hiervoor was uitgesloten. Mensen in het noordwestelijke grensgebied zijn enorm boos over deze oorlog. Elke dag worden tien tot twintig kinderen en vrouwen gedood in verschillende delen van de provincie. Elke keer dat er een militaire operatie is, groeit de sympathie voor het verzet.

De Pakistaanse heersende klasse is verdeeld over de vraag hoe de ‘oorlog tegen het terrorisme’ aan te pakken. Degenen die hun economische en politieke basis voornamelijk in Pakistan hebben willen een meer gereguleerde oorlog. Degenen die sterkere banden hebben met het internationale kapitaal willen de wensen van de VS uitvoeren. Deze verdeeldheid verklaart de instabiliteit van de heersende coalitie. Maar beide groepen zijn vastberaden om de crisis te overleven. Alle heersende partijen zijn verenigd in hun aanvallen op de arbeidersklasse.’

De regering praat veel over de dreiging van een ‘Pakistaanse Taliban’. Is dat een overdrijving?

‘Zeker. Er is geen enkel district waar de Taliban de macht heeft. Er is alleen een dorp in Waziristan waar het politiestation was omgevormd tot een Taliban-politiestation waar Sharia rechtzaken gehouden werden. In de meeste verarmde gebieden waar het leger de armen bombardeert is er geen sympathie meer over voor de staat, en heerst extreme woede tegen het leger. De staat is bang voor deze groeiende oppositie. Daarom klopt ze de angst voor de Taliban op. De Taliban breidt op haar beurt haar invloed uit waar een politiek vacuüm ontstaat en waar de haat voor de staat en zijn militaire operaties groeit.’

In de afgelopen weken heeft een indrukwekkend aantal stakingen plaatsgevonden. Wat zegt dit over de stemming onder arbeiders en de armen?

‘De zwakte van de heersende klasse en het feit dat de PVP een eind heeft gemaakt aan de noodtoestand heeft onder arbeiders het gevoel gecreëerd dat de regering misschien toch niet helemaal aan de kant van de bazen staat. Het resultaat is een groei in vakbondslidmaatschap, stakingen en grote demonstraties.

Er zijn grote overwinningen behaald, zoals bij een recente staking bij een geprivatiseerd telecombedrijf, die twee weken duurde. Het resultaat was dat 7000 tijdelijke werkkrachten een permanent contract kregen, plannen voor het ontslag van 12000 arbeiders werden ingetrokken en de salarissen met 30 procent werden verhoogd.

Nu zijn delen van de arbeidersklasse in heel Pakistan zelfverzekerder geworden in hun strijd. Er heerst veel woede over de inflatie, die in vier maanden is opgelopen tot 80 procent. Vorige week was er een grote staking van gemeentepersoneel in Karachi. Deze groep staakte voor het eerst in tien jaar. Vorige week gingen 5000 textielarbeiders in Karachi in staking uit solidariteit met 70 arbeiders die ontslagen waren, en hielden een demonstratie van fabriek naar fabriek.’

Wat zijn de vooruitzichten voor links?

‘Er zijn veel kansen voor links. Maar politiek werk wordt bemoeilijkt door de ‘oorlog tegen het terrorisme’ en de knieval van de staat voor neoliberaal beleid. Maar de grootste horde is het gebrek aan een anti-oorlogsbeweging. Gematigd links steunt de oorlog, omdat het de Taliban als een groter gevaar ziet. Dit heeft ook wat ruimte gecreëerd voor de Taliban – en vergelijkbare groepen – om steun te werven. En hun zelfmoordaanslagen maken de situatie hoogst onveilig. Maar de uitbarsting van arbeidersstrijd, de beweging van advocaten en de studentenopstanden scheppen wel mogelijkheden om te bouwen aan een anti-oorlogsbeweging en aan links.’