Ingezonden: Inflatie als klassenstrijd
Door David Hollanders, econoom uit Amsterdam
Er is in Nederland van inflatie geen sprake als daaronder althans verstaan wordt wat de ECB als definitie hanteert: ‘inflatie treedt op wanneer er sprake is van een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten, niet alleen van individuele producten’. De door het CBS op 14,5 procent geschatte ‘inflatie’ van september 2022 is hoog, maar niet algemeen. Het is goeddeels toe te schrijven aan de prijsstijging van één goed: energie. De elektriciteitsprijs was 88,1 procent hoger dan een jaar eerder en de gasprijs steeg met 129 procent. Voedselprijzen stijgen ook nog. De overige stijgende prijzen stijgen al decennia, maar worden door het CBS dan weer volledig (zorgverzekering) of deels (huur vertegenwoordigt in het ‘CBS-mandje’ slechts 7,4 procent van de lasten) genegeerd. Het CBS doet daarmee in ‘reguliere’ jaren geen moeite het prijspeil te overschatten.
Hoe dan ook, de huidige energieprijsstijging is volgens Het Financieele Dagblad hoger dan waar ook in Europa. Hier te lande slagen energieleveranciers er dus in om niet alleen de prijzen te verhogen, maar ook de winstmarge. Dát toont het politieke karakter van prijsstijgingen. Het is klassenstrijd, van kapitaal wel te verstaan. Geldontwaarding komt altijd en overal neer op winstvermeerdering. Andere sectoren zullen niet achter willen blijven en ook de prijzen trachten te verhogen, liefst zodanig dat niet alleen de inderdaad gestegen kosten gedekt worden, maar ook nog de winst opgekrikt wordt. Banken zijn allang begonnen compensatie te eisen door de rente op staatsobligaties te verhogen.
Wat politiek is, moet gepolitiseerd worden. Vakbonden dienen banken na te volgen en tenminste volledig geïndexeerde lonen, pensioenen en uitkeringen te eisen, bij voorkeur op grond van de werkelijke kosten van werknemers, die alleen al vanwege hoge huren hoger liggen dan de CBS-indicator. Toenemende klassenstrijd en -bewustzijn is precies wat de Bank for International Settlements (BIS) verafschuwt. In het in juni 2022 gepubliceerde jaarrapport heet het dat: ‘A broad political consensus that inflation must be brought back under control would greatly help the central bank’s task. For example, it could be instrumental in inducing trade unions to accept the abandonment of indexation clauses, as it did in the 1980s’. Kortom, prijsverhogingen van bedrijven zijn efficiënt, onvermijdelijk en natuurlijk, terwijl prijsstijging van arbeid, oftewel loonsverhogingen, door centrale banken moet worden bevochten.
Tegen die achtergrond moet dan het van kabinetswege ingestelde ‘prijsplafond’ voor energie gezien worden. Het is geen plafond, want de staat legt het verschil bij tussen het ‘plafond’ en de door energiemonopolisten afgekondigde prijs. Zo worden winsteisen ingewilligd zonder dat er sociale onrust en daarmee politieke strijd ontstaat. Over enkele jaren zal dan versobering (‘austerity’) opgelegd worden om het van banken geleende geld, vermeerderd met doorstijgende rente, terug te betalen. Als het meezit, gaan ‘verantwoordelijke’ vakbonden en de ‘constructieve’ oppositie akkoord onder verwijzing naar de tegen die tijd dankzij de ECB weer enigszins dalende CBS-inflatiecijfers, waar zorg en huur dan ongetwijfeld nog altijd geen wezenlijk deel van uitmaken. De geaccumuleerde winsten zullen dan, gelijk de corona-overval van farmaceuten en supermarkten, niet belast worden. Alleen strijd kan zo’n uitkomst verhinderen, al zouden betere CBS-cijfers nochtans helpen.