India en Pakistan: een onstabiel bestand

De Indiase autoriteiten zeggen dat de bombardementen een vergelding waren voor de aanval op toeristen in het Pahalgam-dal, waarbij 26 mensen werden doodgeschoten en tientallen anderen gewond raakten. Die aanval is geclaimd door het Kasjmir Verzets Front (KVF), dat vecht voor de afscheiding van Kasjmir van India. Tot nog toe had deze groep, gewapend actief sinds 2020, toeristen ontzien.
In 2019 schrapte de Indiase premier Narendra Modi artikel 370 van de Indiase grondwet en de speciale status van Kasjmir. Ook voerde zijn regering in 2020 een nieuwe domiciliewet door. Tot nog toe kregen zo meer dan 83.000 niet-lokale bewoners recht op landbezit en toegang tot banenquota’s. In een bericht op Telegram spreekt het KVF zich uit tegen verblijfsvergunningen voor ‘buitenstaanders’ omdat dit neerkomt op een vestigingskoloniale politiek van India.
Hoewel de Pakistaanse regering de aanval van het KVF publiekelijk afkeurde, beweert India dat deze de rebellen steunt. Daarom reikten de bombardementen tot diep in Pakistan.
In respons op het conflict kondigde de Indiase regering ook aan dat ze het 65 jaar oude Indus Water Verdrag opzegde. De Pakistaanse regering noemde dat een ‘oorlogsdaad’ omdat haar landbouw en elektriciteitsvoorziening in gevaar komen.
Koloniale wortels
Het militaire geweld heeft wortels die teruggaan tot de Britse imperialistische bezetting van het Indiase subcontinent. Tijdens de naoorlogse dekolonisatie werd Pakistan losgemaakt van India omdat de meerderheid daar moslim was. Maar de Hindoe-prins die Jammu en Kasjmir (kortweg Kasjmir) bestuurde, aarzelde of hij zich zou aansluiten en bij wie.
Nadat Pakistaanse guerrilla’s waren binnengevallen, deden Indiase troepen hetzelfde en werd Kasjmir opgedeeld. Ook China bezette later een deel van het land. Er is geen officiële grens, maar een ‘Line of Control’. Zowel India als Pakistan claimen Kasjmir als hun ‘rechtmatige’ eigendom.
Veel moslims in Indiaas Kasjmir haten de bezetting, zeker onder de Hindoe-chauvinistische regering van Modi. Zij willen dat Kasjmir zich aansluit bij Pakistan, maar anderen – vooral links – willen onafhankelijkheid.
In 1948 besloot de VN dat er een referendum moest komen in Kasjmir om te beslissen over de toekomstige status. Maar de heersers van zowel India als Pakistan hebben hiervoor nooit ruimte gegeven.
Terreur
India voert al decennialang een terreurbewind in Kasjmir. Er zijn 800.000 Indiase troepen op een bevolking van nog geen 14 miljoen inwoners. Soldaten en paramilitairen laten mensen gedwongen verdwijnen, gebruiken martelingen en willekeurige executies. Sommige onderzoekers trekken een parallel met de terreur van Israël tegen de Palestijnen.
Het Indiase leger doodt elk jaar honderden verzetsstrijders en burgers. Tussen 1989 en 2009 hebben Indiase troepen meer dan 8.000 verdwijningen en 70.000 doden op hun geweten. Er zijn meer dan 6.000 massagraven bekend. Gedekt door de regering in New Delhi, fabriceert het leger ‘bewijsmateriaal’ tegen de doden.
Er zijn bijna 700 militaire kampen van waaruit Indiase troepen de bevolking terroriseren. Terwijl vooral mannen ‘verdwijnen’, worden hun vrouwen ‘halve weduwen’ zonder rechten. Vooral het leger, maar soms ook militanten maken zich schuldig aan verkrachting.
Onderzoekers die deze misdaden in kaart brengen, worden gearresteerd en hun families worden bedreigd. Kritische journalisten worden vermoord. India heeft in 2019 internet en telefoon in de regio geblokkeerd en sociale media permanent.
Het optreden van Pakistan is vrijwel identiek. Pakistaans Kasjmir is nog ontoegankelijker dan het Indiase deel, met 200.000 soldaten.
Meer dan tien jaar beschieten Indiase en Pakistaanse troepen de andere kant, waarbij stelselmatig burgerdoden vallen. Op 15 februari 2018 bood een Jammu Kashmir Vredes Initiatief groep een petitie aan de VN aan om deze bombardementen te doen stoppen – zonder resultaat.
Strijd
In Indiaas Kashmir bestond het verzet tussen 1947-1987 voor het recht op zelfbeschikking grotendeels uit massale, geweldloze campagnes. Het gewapende verzet begon in 1988. Die guerrillastrijd nam weer af tussen 2004-2007 en werd opnieuw geweldloos.
In august-september 2008 en mei-juli 2009 waren er opstanden, waarin miljoenen mensen deelnamen aan geweldloos protest. De Indiase regering stond toe dat Hindoe-nationalisten rellen veroorzaakten in Jammu en gewapend geweld gebruikten tegen vreedzame demonstranten in Kashmir. De avondklok werd ingesteld in Kasjmir en soldaten mochten schieten met scherp. Hierdoor vielen 60 doden en 2.000 burgers raakten gewond. Artsen, ambulances, ziekenhuizen en journalisten waren ook doelwit van India’s veiligheidstroepen.
Narendra Modi, India’s premier sinds 2014, is afkomstig uit de extreem Hindoe-nationalistische BJP-partij. Deze stroming schildert moslims af als ‘vijfde colonne’ die de toekomst van het land bedreigen. Dit is de achtergrond van een toename van intercommunaal geweld en haatmisdrijven – en van het conflict over Kasjmir.
De afgelopen jaren wordt Modi’s regering echter geconfronteerd met economische problemen. In december 2019 groeide India’s bbp met 4,7 procent, het laagste cijfer in zeven jaar. In 2017-2018 bereikte de werkloosheid 6,1 procent, het hoogste in 45 jaar. De Indiase bevolking is jong – een derde tussen 15 en 24 jaar – en jaarlijks komen meer dan 10 miljoen mensen de arbeidsmarkt op.
Door dit soort kwesties daalt Modi’s populariteit. Bij de verkiezingen in juni 2024 werd hij weliswaar herkozen, maar zijn BJP verloor de absolute meerderheid in het parlement. En bij de verkiezingen in Kasjmir in oktober haalde de BJP slechts 29 van de 90 zetels. Maar juist daarom zou Modi kunnen denken dat hij er belang bij heeft om het conflict over Kasjmir te escaleren.
De bevolking van Kasjmir moet haar eigen keuzes maken, zonder inmenging van imperialistische en regionale machten. Dat vraagt verzet in Kasjmir – en van de arbeiders en armen in India en Pakistan tegen hun eigen heersers, die sektarisme en oorlog propageren.
Foto: Shri Narendra Modi viert Diwali met Indiase leger en de BSF in de Gurez-vallei nabij de Line of Control in Jammu en Kasjmir 19 oktober 2017 (foto: GODL-India)