In de strijd tegen racisme is er geen ruimte voor racisten

Afgelopen week publiceerde De Telegraaf een oproep tegen Jodenhaat, ondertekend door meer dan vijftig bekende Nederlanders. De oproep is weinig geloofwaardig. Zij komt uit de koker van Israël-lobbyclub CIDI en is ondertekend door tal van Islamofoben zoals ‘minder-Marokkanen’-meeroeper Henk Bres.
10 augustus 2014

Door Ewout van den Berg

‘De strijd tussen Israël en Hamas wordt steeds vaker ook in Nederland uitgevochten’ begint de paginagrote advertentie in de Telegraaf. Hiermee is de toon gezet. De strijd tussen de kolonisator en een gedeelte van de onderdrukte bevolking dat terugvecht wordt hiermee gepresenteerd als een oorlog tussen gelijkwaardige partijen.

‘Sommige demonstranten roepen hardop “dood aan de joden”’ stelt de oproep verder. Maar dit is een vorm van misleiding. Het protest van hooguit 100 sektarische ISIS-aanhangers in Den Haag wordt hiermee gebruikt om alle pro-Palestina activisten zwart te maken. De tienduizenden mensen die meeliepen voor Palestijnse mensenrechten en solidariteit in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam deden dit onder leuzen als ‘Wij zijn allemaal Palestijnen’, ‘Boycot Israël’ en ‘Free, free, Palestine’.

Sprekers, activisten en joodse bondgenoten benadrukken keer op keer dat er verschil is tussen antisemitisme en kritiek op Israël. Eén van de organisatoren stelde vanaf het podium in Amsterdam: ‘Wij zijn niet tegen het jodendom, wij staan hier tegen het zionistische beleid van Israël en dat staat los van joden’.

Het zionisme is zelf een vorm van racisme omdat het streeft naar een exclusief joodse staat en andere bewoners tot tweederangsburgers maakt. Het racisme waarmee de bezetting van Palestina wordt gerechtvaardigd, neemt steeds ernstiger vormen aan. Zie bijvoorbeeld dit artikel in Vrij Nederland, dit filmpje over racisme tegenover migranten en de recente oproep tot genocide van een parlementslid.

De organisatoren van de grote solidariteitsdemonstraties waren helder over het onderscheid tussen antisemitisme en kritiek op Israël. Hetzelfde kan niet gezegd worden voor de andere kant. Palestina activisten worden constant zwartgemaakt als antisemitisch. Het CIDI is een lobbyclub voor Israël terwijl zij tegelijkertijd zegt te strijden tegen antisemitisme. In het Reformatorisch Dagblad stelt rabbijn Lody B. van de Kamp daarom voor beide taken te scheiden. ‘Een organisatie die antisemitisme bestrijdt, maar tegelijk een informatie- en documentatiecentrum voor Israël is, roept verwarring over zichzelf af.’

De oproep in De Telegraaf reproduceert daarmee twee van de belangrijkste rechtse leugens van de afgelopen weken: de oorlog zou gaan tussen twee gelijkwaardige partijen en antisemitisme is een groot probleem onder activisten.
Dubbele standaard

Elke ruit van een Synagoge die ingegooid wordt of jood die op straat beledigd wordt, is er één te veel. Maar de verontwaardiging over Jodenhaat staat in schril contrast met de aandacht voor andere vormen van racisme. Waar waren de paginagrote advertenties tegen racisme in De Telegraaf toen Geert Wilders kwam met zijn ’Mosknee campagne’ of zijn polenmeldpunt. Vervang hier het woord Moskee door Synagoge en polen door joden, en de selectieve verontwaardiging wordt duidelijk.

Het is daarom geen verrassing dat de oproep is ondertekend door bekende moslimhaters en zionisten zoals Uri Rosenthal, Ebru Umar en Afshin Ellian. Een andere ondertekenaar, Theodor Holman schreef eerder over moslims: ‘Laat ze rustig fukkie-fukkie doen met broers en zusters, neven en nichten, want dat is een uitstekende manier om op een vredelievende wijze van dit probleem af te komen. Je voorkomt op die manier bedreigingen en antisemitische scheldpartijen.’
Veel pijnlijker dan deze usual suspects zijn de namen van linkse politici zoals Emile Roemer, Jan Marijnissen en Bram van Ojik. Zij zouden beter moeten weten. Jammer genoeg komt deze zwakke opstelling overeen met de ruggengraatloze houding van de afgelopen weken.

De NRC merkte onlangs op dat sommige partijen nu kritischer staan tegenover Israël, maar dat de SP juist de tegengestelde kant op beweegt. ‘Waar de SP altijd voorop liep in sympathie met het Palestijnse volk, was zij tijdens deze Gaza-oorlog tamelijk onzichtbaar’. Deze opstelling was voor Anja Meulenbelt reden om uit de partij te stappen.
Bram van Ojik stelde deze week dat het geweld van de afgelopen vier weken ‘ook nu weer buitenproportioneel en buitensporig was’. Maar hoeveel doden zijn voor GroenLinks wel proportioneel in de 66-jarige bezetting van Palestina? 700? 350?

In een reactie op de keuze van het CIDI om Wilders niet onder de oproep te plaatsen, raakt Alexander Pechtold verstrikt in zijn eigen inclusieve antiracisme. In één adem neemt hij stelling tegen de samenwerking van Wilders met antisemitische partijen in Europa én tegen de uitsluiting van de PVV van de oproep. Hij schrijft: ‘Als de opzet is om mensen te verenigen tegen antisemitisme werkt het juist polariserend en verdelend om partijen uit te sluiten.’ In de strijd tegen racisme moeten we volgens Pechtold dus samenwerken met racisten.

Voor principieel antiracisme zijn we bij de Telegraaf en het CIDI aan het verkeerde adres. De werkelijke bedoeling van de oproep is niet Jodenhaat te bestrijden, maar de aandacht af te leiden van de vernietiging van Gaza, de meer dan 1800 Palestijnse doden en de Nederlandse medeplichtigheid aan de bezetting. Op deze manier probeert rechts mensen schrik aan te jagen voor pro-Palestina protesten. Gezien de opstelling van het grootste gedeelte van links lijken ze hierin te slagen. Solidariteit met de onderdrukten is voor hen van ondergeschikt belang ten opzichte van het risico op ‘slechte pers’.

Dit artikel verscheen eerder op Joop