Imperium in crisis

Het is bijna drie jaar geleden dat Bush Irak binnenviel en kort daarna de overwinning verklaarde. Ondertussen loopt de rekrutering van nieuwe soldaten vast, verkeert Bush in een diepe crisis en dreigt escalatie van de oorlog. Maina van der Zwan sprak met Alex Callinicos, auteur van ‘The New Mandarins of American Power’.
1 maart 2006

Het is tegenwoordig algemeen aanvaard dat Bush de wereld heeft voorgelogen over de redenen voor de
invasie van Irak. Wat zijn volgens jou de werkelijke drijfveren achter deze oorlog?

‘Het is overduidelijk dat de wens van de regering-Bush om Irak aan te vallen teruggaat tot ver voor 11 september.
Gedurende de hele jaren negentig is deze wens onderdeel geweest van de Republikeinse agenda. Zeker in het geval van de meest ideologische vleugel van de Republikeinen, de neoconservatieven, kwam de drang om Irak aan te vallen voort uit een zorg over de relatieve zwakte van de VS binnen het mondiale systeem. Zo heeft Paul Wolfowitz heel expliciet verwoord dat de VS krachtig moesten optreden om hun rol als dominante macht te handhaven tegenover nieuwe opkomende machten als China. Binnen deze context ontstond het idee om Irak binnen te vallen en voor een lange tijd te controleren, om zo een dominante positie in het Midden-Oosten te veroveren. Dit project gaat er niet in de eerste plaats om Amerika van olie te voorzien, want die haalt het vooral uit Zuid- Amerika en Afrika. Maar door de energievoorraden in het Midden-Oosten te controleren zouden de VS de olie-toevoer naar potentiële rivalen – niet alleen China, maar ook Japan, India en de EU – kunnen stopzetten en zo een machtig drukmiddel hebben.’

Wat is er terechtgekomen van de Amerikaanse doelstellingen?

‘Ze hebben Irak wel veroverd, maar ze zijn er snel achter gekomen dat het één ding is om een conventioneel leger
met overweldigende macht te verslaan. Het veroverde land vervolgens controleren is iets van een heel andere orde. Ze
hadden gehoopt om snel een marionettenregime te installeren, dat wel democratische vormen zou aannemen, maar
zou handelen naar Amerikaanse belangen. Zo makkelijk liep het niet. Een meerderheid van de Irakezen was tegen buitenlandse bezetting. De problemen waar de Amerikanen nu mee geconfronteerd worden zijn twee kanten van hetzelfde fenomeen. De generaals klagen dat Rumsfeld te weinig troepen heeft ingezet om controle af te dwingen. Maar de andere kant van de medaille is dat om een land te kunnen controleren je als bezetter een aanzienlijk deel van de bevolking achter je moet weten te krijgen. Winning hearts and minds, zoals ze dat noemen. Dat lukt niet als je noodgedwongen de rol van gewelddadige bezetter op je neemt. Zelfs als we naar het nieuwe parlement kijken, zien we dat een fors deel van de parlementsleden tegen de bezetting is. De aanhangers van Muqtada Al-Sadr vormen het belangrijkste blok in de Verenigde Irakese Alliantie en hebben een duidelijk standpunt tegen de bezetting en de fragmentatie van Irak. Ondertussen is niet alleen een meerderheid tegen de bezetting, maar een aanzienlijk deel is zelfs bereid om het gewapend verzet te steunen. Dit gebeurt op zo’n schaal dat de Amerikanen zich er geen raad mee weten.’

Hoe staat het Amerikaanse leger ervoor?

‘Veel gevestigde Amerikaanse commentatoren zeggen dat de oorlog het leger vernietigt. Het Amerikaanse leger is eigenlijk gespecialiseerd in korte hightech oorlogen. Het is niet ontworpen om te bezetten en dat is precies waar het
nu voor wordt gebruikt. Het leger is gestrand in een vernietigingsoorlog en zeker als je alle gewonden, gehandicapte
veteranen en soldaten met een zenuwinzinking meerekent, is die vernietigingsgraad ook voor de Amerikanen bijzonder
hoog. Allerlei experts maken zich zorgen omdat het steeds moeilijker wordt om nieuwe rekruten te vinden en
veel sleutelfiguren zoals officieren geen nieuw contract willen omdat ze het gevoel hebben vast te zitten in een
Irakese nachtmerrie.’

Hoe staat het ervoor met het anti-oorlogssentiment in de Verenigde Staten?

‘Ik denk dat er een heel belangrijke ontwikkeling gaande is. Wat we zien, eigenlijk sinds het protest van Cindy Sheehan afgelopen zomer voor Bush’ ranch, is een kristallisatie van het antioorlogssentiment in de VS. Zelfs de gevestigde kranten die onderdeel waren van de voorbereidingen voor de oorlog, zoals The Washington Post en The New York Times, publiceren nu het ene vernietigende artikel over Bush na het andere. Die gaan niet alleen over Irak, maar over de “oorlog tegen terreur”, de martelingen en eigenlijk zo’n beetje alles wat Bush doet. Een andere interessante
ontwikkeling is te zien bij de Democraten, die natuurlijk ongelofelijk laf zijn geweest in hun steun aan de oorlog. Ze
moedigen nu Irak-veteranen aan om deel te nemen aan de verkiezingen voor het Congres. Die veteranen zijn grotendeels anti-oorlog door wat ze hebben meegemaakt. Dus wat we zien is een grote verschuiving in hoe mensen
over Bush en de oorlog denken. Een stevige meerderheid is nu tegen en dat heeft de druk op het Witte Huis enorm opgevoerd.’

Het verzet van Frankrijk en Duitsland tegen de invasie van Irak is een aantal jaren terug breed uitgemeten in de pers. Maar inmiddels steunen ze de VS door troepen naar Afghanistan te sturen en harde taal te uiten tegen Iran. Denk je dat de tegenstellingen tussen de VS en het ‘oude Europa’ afnemen?

‘Ik denk dat die tegenstellingen nog steeds sterk zijn. Het klopt dat Europese landen nu troepen hebben in Afghanistan en dat er binnen de regering-Bush een besef is ontstaan dat ze haar Europese bondgenoten hard nodig heeft.
Maar als je naar de details kijkt, zoals jullie ongetwijfeld hebben kunnen zien tijdens de debatten in Nederland
over de nieuwste NAVO-missie naar Afghanistan, zijn de meeste Europese landen helemaal niet zo enthousiast over
oorlogsmissies in Afghanistan. Zogenaamde vredesmissies zijn geen probleem, maar ze zijn een stuk minder happig
om in de frontlinie van wat het Pentagon de “lange oorlog tegen terrorisme” noemt te vechten. Ik denk dat het
vraagstuk van de martelvluchten en de detentiekampen de conflicten tussen de VS en Europa weer naar de oppervlakte
hebben gebracht. Dus naar mijn mening is de zogenaamde “Atlantische breuk” niet verminderd.’

Aanhangers van de ‘oorlog tegen terreur’ zeggen dat er ondanks de tegenslagen in Irak reële vooruitgang in het Midden-Oosten is geboekt dankzij het Amerikaanse ‘democratiseringsbeleid’. Zit hier een kern van waarheid in?

‘Recente ontwikkelingenlaten juist zien wat de Amerikaanse regering daadwerkelijk bedoelt met hun retoriek over “democratisering”. Het meest spectaculaire voorbeeld hiervan zijn de verkiezingen in Palestina. Iedereen heeft toegegeven dat deze eerlijk zijn verlopen en dat Hamas de onbetwistbare winnaar is. En wat lezen we nu? The New York Times publiceerde onlangs een artikel met plannen van de VS en Israël om de Hamas-regering te ‘destabiliseren’. Dat is de term die werd gebruikt om Amerika’s rol in het omverwerpen van de regering van Allende in Chili in 1973 te beschrijven. Met andere woorden, voor de VS verdienen verkiezingen alleen goedkeuring als ze partijen aan de macht brengen die zij steunen. Op dit moment verloopt dat zogenaamde ‘democratiseringsbeleid´ helemaal niet gunstig voor ze. Bij de verkiezingen in Irak zijn niet alleen tegenstanders van de bezetting verkozen, maar ook sterke bondgenoten van Iran. Om een bezet land te controleren, zijn de VS afhankelijk van politieke krachten die gelieerd zijn aan een land dat ze willen aanvallen! Dat is een enorme tegenstelling en je ziet dat hoe meer de democratie in hun nadeel werkt, hoe meer ze opschuiven. Nu zeggen ze dat democratie niet zozeer over verkiezingen gaat, maar over ‘waarden’, ‘rechtsorde’ en ‘respect voor eigendom’. Met andere woorden, je bent pas een democratie als je het eens bent met de VS en vrijemarktkapitalisme invoert. Dat is niet bepaald wat de meeste mensen onder democratie verstaan.’

De laatste weken lijken de media ons klaar te stomen voor een oorlog tegen Iran. Hoe reëel denk je dat dit risico is?

‘Het is moeilijk te zeggen hoe serieus de dreiging is. Iran is een veel groter land dan Irak, heeft meer inwoners en een
regime met brede steun van de bevolking. Als je bedenkt hoe diep de VS in de problemen zitten in Irak zou je het haast onmogelijk achten dat ze Iran gaan aanvallen. Maar je had na 11 september een heel rationele analyse kunnen maken dat het gekkenwerk zou zijn om Irak aan te vallen. Dan had je gelijk gehad, en toch hebben de VS precies dat gedaan. Als je kijkt naar hoe het Witte Huis onder de druk van zijn eigen crisis reageert moeten we ons wel degelijk zorgen maken. Hoe meer kritiek er is op de martelingen, het afbreken van burgerrechten en het bespioneren van Amerikanen, hoe harder de regering-Bush wordt over de noodzaak om dat alles te doen. Bush’ invloedrijke adviseur Karl Rove zegt dat de ‘oorlog tegen het terrorisme’ hun beste politieke troef is. Dus alleen al op dat niveau is er een reële kans dat ze Iran gaan aanvallen. Dat maakt ook het opbouwen van de anti-oorlogsbeweging tot een van de belangrijkste uitdagingen van dit moment.’