Illegaal, inhumaan en hondsbrutaal: de dreigende deportatie van Amir Mouradi en zijn familie

Amir Mouradi (8 jaar) woont met zijn ouders, broer en zus al vier jaar in het asielzoekerscentrum (AZC) Emmen. Amir heeft een zeldzame erfelijke ziekte, fucosidosis. Hij heeft speciale sondevoeding nodig en 24-uursverpleging. Maar dat weerhoudt de IND niet om het gezin te dreigen met spoedige uitzetting. Wat is er mis met dit land?
6 oktober 2015

Door Mark Kilian

AZC Emmen is de locatie voor uitgeprocedeerde gezinnen van asielzoekers. Deze mensen komen uit landen als Ethiopië, Irak en Syrië: extreem gevaarlijke en instabiele regio’s. Maar de risico’s blijken niet maatgevend bij de vraag of de IND vluchtelingen daarheen uitzet. Dat blijkt uit de situatie van Amir.

De familie Mouradi-Amini komt uit Afghanistan. Veertien jaar na de westerse inval, die beloofde democratie te brengen, is er geen sprake van wederopbouw. Een min of meer normaal leven is voor velen niet mogelijk. In de World Security Risk Index komt Afghanistan met Yemen, na Syrië, op een gedeelde tweede plaats. Vorige maand werd de provincie Kunduz overgenomen door de Taliban, en het enige ziekenhuis in de provincie werd afgelopen week nog geraakt door een luchtaanval.

Vader Jalil en moeder Asefa vluchtten met hun kinderen, Arefeh en Amir, toen de laatste ongeneeslijk ziek bleek te zijn. Afghaanse artsen hadden een spuitje aangeboden. Ze vluchtten naar Pakistan, waar de dokters eveneens aangaven geen behandeling te hebben. Onderweg via Frankrijk naar Duitsland, hadden ze de pech om in Nederland te worden gearresteerd, en gedwongen om hier asiel aan te vragen.

Als je zieke gezinsleden hebt, kun je een Artikel-64 procedure starten, die bij toekenning verblijf op medische gronden mogelijk maakt. Die is vorig jaar succesvol aangevraagd voor Elyas, die geboren werd in Nederland, en in november twee jaar moet worden. Ook hij heeft zorg nodig, al heeft hij volgens het Universitair Medisch Centrum Groningen niet de ziekte van zijn broer. Maar een Artikel-64 status moet jaarlijks opnieuw worden aangevraagd, en dat is onlangs gebeurd.

Zorg

Dat dezelfde procedure voor Amir is afgewezen, is op zijn minst opmerkelijk. Door zijn ziekte zijn al zijn tanden verdwenen, en moet hij gevoed worden via een maagsonde. Maar de COA helpt op zijn zachtst gesproken niet om goede zorg mogelijk te maken. Wie een afspraak wil met een huisarts moet langs de medische dienst MOA, wat standaard een maand extra tijd kost, en met een ziekenhuis vele maanden. Dat brengt voor de vluchtelingen letterlijk levensgrote risico’s mee.

Zo lekte Amirs sonde tot kort geleden. Er moest een externe deskundige aan te pas komen om deze door een deugdelijk exemplaar te laten vervangen. Toen Amirs tanden uit zijn mond vielen, heeft vader Jalil maanden stennis moeten schoppen voor hij een ziekenhuisafspraak kreeg om de stompjes te laten trekken.
Amir kan niet liggen en niet staan. Als hij rust, kan dat alleen in de woonkamer van de barak waar het gezin is opgeborgen – wonen is hier bepaald een te groot woord. Vader, moeder Asefa en dochter Arefeh sluipen dan om hem heen. Omdat de douche te klein is, kan Amir niet op een douchebrancard. Hij moet liggend op de grond worden gedoucht. Gebrek aan zorg en vernedering gaan hand in hand.

En dan de nachten. Vader en moeder moeten waken, omdat Amir in zijn slaap door zijn spierziekte zou kunnen stikken. Zo zorgen ze dag en nacht voor hun zieke kinderen, en hebben dus, zonder verblijfsstatus, in dit niemandsland dat gezinslocatie Emmen heet geen leven.

Deportatie

De locatie van AZC’s is al een indicatie van de inhumane praktijken: ver weg van de grote steden, in Ter Apel, Emmen, Zeist, en op Schiphol en Zestienhoven. Zo onttrekken de mensonwaardige taferelen zich aan het gezicht van het grote publiek, dat per slot zo’n zeventig jaar geleden ook geschokt werd door de vervolgingen.

Om die reden denkt de IND kennelijk dat ze kunnen wegkomen met de deportatie van Amir Mouradi. Het gezin is schriftelijk ‘uitgenodigd’ voor een gesprek vandaag, op dinsdag 6 oktober, waar ze gewezen gaan worden op hun ‘plicht’ om mee te werken aan hun uitzetting naar Afghanistan. Maar dat is een bizarre voorstelling van zaken. Verzet is hier de enige plicht.

Ten eerste is de uitzetting, alsook de dreiging ermee, domweg illegaal. Er loopt, zoals gezegd, een Artikel-64 procedure voor Elyas, en tijdens die procedure mag het gezin niet worden gedeporteerd. De advocaat, Hans Langenberg, kreeg toen hij naar de ‘uitnodiging’ informeerde van de Dienst Terugkeer te horen dat het ging om een ‘standaardbrief’. Het is kennelijk standaard vluchtelingen de stuipen op het lijf te jagen.

Bovendien staat deportatie gelijk aan een onmiddellijk doodvonnis voor Amir. Dat weet de IND ook: de sondevoeding is in Afghanistan niet of nauwelijks verkrijgbaar, en dan waarschijnlijk tegen zwarte-marktprijzen. Het gezin, dat toch al is getraumatiseerd door het verleden én het verblijf in Nederland, krijgt zo een nieuw trauma te verwerken.

Waarom gaat de IND dan nu over tot dit soort stappen? Ze breken duidelijk hun eigen spelregels, en als dat naar buiten komt leidt dat toch elke keer weer tot een stukje gezichtsverlies. Een van de mogelijkheden is dat hen bekend is geworden dat er voor Amir een aanvraag voor langdurige zorg is gedaan bij het Centrum Indicatiestelling Zorg. Als die wordt gehonoreerd, kunnen ze het gezin niet meer uitzetten en is een status bijna onvermijdelijk. Het zou tijd worden, want de lijdensweg van dit gezin heeft lang genoeg geduurd.

Invaliden op straat zetten, monden afplakken met tape, en uitzetten ongeacht de gevolgen: COA en de IND geven stelselmatig blijk geen enkel menselijk belang in ogenschouw te nemen. Het enige wat telt, lijkt het deportatiequotum. Dat Nederland afgelopen jaren herhaaldelijk op de vingers is getikt voor mensenrechtenschending in de asielprocedure, heeft geen enkele verandering gebracht. Maar het moet anders, en wel drastisch.

Om te beginnen moeten we af van de associatie van vluchtelingen met het woord ‘gelukszoekers’. Zowel Amir als zijn familie hebben recht op een waardig, en ja, gelukkig leven. Meer dan de wapenfabrikanten die de bommen maken, en de politici die de beslissing nemen Afghanistan in puin te leggen.

Ten tweede is het criterium bij het terugsturen van vluchtelingen niet of het gevaarlijk is in een regio, maar of het herkomstland de vluchtelingen terugneemt. Dat dit niets zegt over het welzijn van de vluchteling daarna, zou nu duidelijk moeten zijn.

Daarom moeten de vluchtelingencentra en het hele apparaat daar omheen worden opgedoekt, en vervangen door een systeem van hulpverlening voor de slachtoffers die oorlog en crisis met zich meebrengen. Want de manier waarop vluchtelingen worden behandeld, rechtvaardigt een systeem dat winst boven mensen stelt, en ten koste van alles. Ook ten koste van onze eigen menselijkheid.

Of die veranderingen Amir en zijn familie gaan helpen is op dit moment onzeker. Maar hun verhaal is nu bekend. Dus gaan we hier nu iets aan doen, of gaan we zeventig jaar na de Tweede Wereldoorlog het zwaktebod herhalen: ‘We hebben het niet geweten’?

Noot van de redactie: de auteur van dit stuk heeft contact gezocht met de IND-ambtenaar die het dossier behandelt, met de vragen: van deportatie kan toch geen sprake zijn? Wat is uw insteek in het gesprek vanmiddag? De ambtenaar, die zei overvallen te zijn door deze aandacht, zou zijn antwoord met zijn superieur bespreken.
6/10 15.50 Doorverwezen naar de perswoordvoerder. Zij zei datzelfde te zullen doen, hoewel in principe geen informatie wordt verstrekt over individuele gevallen.
7/10 09.00 Het gesprek van IND met dhr. Mouradi is verzet naar donderdag 8/10.
8/10 13.30 Dhr. Mouradi heeft vernomen dat hij en zijn gezin nu illegaal zijn en Emmen niet meer mogen verlaten.
21/10 Hoewel er door verzuim van Vluchtelingenwerk in AZC Emmen geen Artikel-64 procedure bleek te zijn gestart, worden deze nu alsnog voorbereid voor zowel Amir als Elyas.